AtletiekOlympische Spelen

7 juni 1924: marathon Utrecht – Amsterdam wordt één grote puinhoop

Op 7 juni 1924 werd van Utrecht naar Amsterdam een marathon gelopen, die diende als kwalificatie voor de Olympische Spelen in Parijs later dat jaar. De organisatie was dra-ma-tisch. 

De Nieuwe Rotterdamsche Courant schreef op 8 juni 1924 een uitgebreid artikel over de marathon van de dag ervoor. ‘De Marathonloop Utrecht-Amsterdam, een onderdeel van den toetswedstrijd voor uitzending van onze nationale loopers naar de Olympische Spelen, die gistermiddag gehouden is, heeft in meer dan een opzicht teleurstellingen opgeleverd, De regeling van dezen wedloop, die in handen was van den heer Van Dijk uit Bilthoven, bleek zoo plotseling te zijn opgekomen of in een ander geval zoo geheim te zijn gehouden, dat b.v. een bestuurslid van de Nederlandsche Athletiek Unie er volkomen onkundig van was.

Toen wij, waar Utrecht als plaats van vertrek was aangewezen, in de Domstad om bijzonderheden gingen informeeren bij den consul, de heer W. Walsmit, deelde deze ons mede dat hem van den Marathon niet het minste bekend was. De heer C. Winner, te Utrecht, was uitgenoodigd als tijdopnemer bij den wedloop te fungeeren. Hij was er ruim op tijd, maar toen er onverwacht andere functionarissen verschenen, moest hij maar begrijpen — meegedeeld werd het hem niet — dat hij overbodig was. Op onze vraag aan een bestuurslid van de N.A.U. hoe het kwam, dat er volstrekt geen rekening was gehouden met de belangen van de pers bleef men ons het antwoord schuldig.

Wel deelde men ons mede, dat de geheele zaak het publiek feitelijk niet aanging: het was zonder meer een proefwedstrijd van den heer Hjertberg (de trainer, jRRT). Dat dit laatste nog niet zoo geheel onjuist was kan o.a. blijken uit het feit dat uw verslaggever verplicht was, waar hem volstrekt niet bekend was of er volgauto’s zouden loopen, zelf voor een behoorlijk vervoermiddel te zorgen. Er waren te weinig auto’s om de loopers ingeval van uitvallen direct te kunnen meenemen. Waar bij dezen Marathon 4 van de 5 loopers onderweg de brui er aan gaven, is het voorgekomen dat de rijdende hulp veel te laat werd verleend.

Zooals men ziet ontbrak er aan den opzet nog al het een en ander, welke tekortkoming nog lichtelijk vergroot wordt, indien men verneemt, dat de eenige looper, die het eindpunt bereikte — zij het dan ook niet binnen recordtijd, zooals men gehoopt had — eenige kilometers te ver heeft gedraafd. Aan wiens schuld dit omloopen is toe te schrijven, kan hier buiten beschouwing blijven, maar een feit is dat ook op dit onderdeel de regeling volkomen heeft gefaald.

De vijf heeren, die aan den Marathon deelnamen waren: T. Sprong (D.O.S., Rotterdam), C. L. Brouwer (D.O.S., Rotterdam), H. Wessel (A.A.C., Amsterdam), H. van Campen (A.A.C., Amsterdam) en A. Ruis (Pro Patria, Zoetermeer – Zegwaard).

Niet opgekomen waren Kolkman (D.O.S., Rotterdam) en Van Beurdes (P.P., Zoetermeer). Het Nederlandsch record staat nog steeds ten name van wijlen A. Vosbergen en dateert van 1913.

Er werd gestart bij den watertoren, precies vier minuten voor half zes, dus bijna een half uur te laat. Sprong, Brouwer en Wessel gingen direct aan den kop, gevolgd door van Campen en Ruis, wien het tempo blijkbaar veel te snel was. In Maarssen was Ruis met zijn zwaren loop al ver achter, Van Campen was hem een eind vooruit, terwijl de twee Rotterdammers geheel vooraan een ferm tempo aangaven, dat ook al spoedig Wessel in de achterhoede bracht. Dichte drommen fietsers uit Utrecht meegekomen, waren aanvankelijk een groote belemmering voor de athleten, dis door de haag rijwielen in den beginne sterk gehinderd werden. Ruis werd onderweg b.v. aangereden en kreeg een paar schaafwonden aan zijn beide beenen.

Even voor Breukelen bleek Sprong, die uitnemend liep, al was de gang van Brouwer wel wat soepeler, circa 300 meter vooruit. Brouwer was toen een uitstekend tweede met op grooten afstand Wessel en de anderen, die onderling in afstand veel verschillen.

Ongeveer 48 minuten na het vertrek uit Utrecht passeerde Sprong Nieuwersluis, een paar minuten later gevolgd door Brouwer. Ruis was de laatste van het vijftal. Toen reeds was hij 14 minuten achter Sprong, die op dit oogenblik werkelijk keurig den kop had. Hierna begon Brouwer echter zienderoogen op zijn clubgenoot in te loopen en even voor Baambrugge haalde hij Sprong in fraaien stijl in, drukte hem en passant de hand, om hem vervolgens zijn hielen te laten zien. In een keurig tempo ging het vervolgens op Amsterdam af.

Inmiddels bleek dat Sprong voor het grootste gedeelte zijn kruit had verschoten. Hij klaagde over honger, over maagpijn en wat het ergste was: over kapotte schoenen. Vlak voor Abcoude minderde daarna het tempo van den Rotterdammer sterk, telkens ging hij wandelen, nu eens om een sinaasappel op te peuzelen, dan weer om uit te rusten. En Brouwer was inmiddels ver vooruit gegaan. Door Abcoude heen was de laatste stellig ruim 500 meter voor. Kort hierna wordt ons meegedeeld dat Sprong wegens zijn lichamelijke gesteldheid en door zijn defecte schoenen, den strijd maar heeft opgegeven.

Na het ingaan van den landweg voor Ouderkerk, een zeer stoffig stuk om te loopen, wordt ons verteld dat Ruis ook heeft opgegeven, evenals Van Campen, die dit echter al veel vroeger had gedaan. Ook Wessel bleek het, even voor Ouderkerk welletjes te hebben gevonden, ten minste wij zagen bij het Kalfje te Amsterdam een koerier op de fiets de kleeren van den Amsterdammer uit een der auto’s halen.

Dat de laatste loodjes zwaar wegen, bewees ten slotte ook Brouwer, de eenige die toen nog te voet ging. Ook deze Rotterdammer bleek uitgewerkt. Telkens ging hij wandelen, maar telkens opnieuw poogde hij den verloren tijd door hard loopen weer in te halen. Even voor het begin van den nieuwen wandelweg zagen wij hem weer stappen, hetgeen hij nog verschillende keeren heeft gedaan. Na 3 uur 7 minuten 26 4/5 seconden kwam Brouwer in het Stadion aan.

Hij bleek nog in goeden conditie, maar zijn tijd was niet mooi, waaraan misschien het omloopen ook niet vreemd is geweest. Den juisten tijd vermocht men ons niet op te geven. De drie horloges van de experts verschilden alle drie. De eene autoriteit stelde vast dat Brouwer ten minste 46 KM. had geloopen, een ander decreteerde wet hetzelfde aplomb dit het er wel 47 waren geweest, terwijl weer een ander, maar geen autoriteit, meende te kunnen vaststellen, dat toen Brouwer 42 KM. had afgelegd, deze precies 2 uur en 34 minuten had geloopen, welke stelling door insiders echter weer als volkomen belachelijk ter zijde werd gesteld. Zoo kwam het einde van dezen Nederlandschen Marathon.’

Aldus de N.R.C. in 1924. Brouwer ging inderdaad naar de Olympische Spelen in Parijs, maar zou daar de finish niet halen.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.