Atlete Jo Dalmolen moest eerst 24.000 kwartjes sparen voordat ze mee mocht doen aan de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles
Johanna Dalmolen deed in 1932 mee aan de Olympische Spelen in Los Angeles, als lid van de 4 x 100 meter estafetteploeg. Voor twaalf seconden atletiek was ze twee maanden van huis.
Jo Dalmolen in 1932. Foto uit het publieke domein via Wikicommons
De eerste Spelen na Amsterdam 1928 waren in Los Angeles, wat in die tijd een complete wereldreis was vanuit Nederland. Er deden daarom maar 24 Nederlanders mee, waarvan elf vrouwen. Ter vergelijking: in 1928 waren er 214 Nederlanders (met 35 vrouwen); in 1936 kwamen er 128 in actie (waarvan negentien vrouwen).
Joop, Jo of Johanna (alle drie werden gebruikt) Dalmolen, Cor Aalten, Tollien Schuurman en Bep du Mée deden mee als de 4 x 100 meter estafetteploeg. Dalmolen was geselecteerd als lid van de Groningse vereniging Brünhilde. Oorspronkelijk was eigenlijk alleen Schuurman geselecteerd, samen met hoogspringster Lien Gisolf en sprinter Chris Berger. Tegen Ivo Niehe zei Dalmolen in 1982: “We hadden zo geweldig gelopen, dat onze deelname moest doorgaan.”
Om geld te krijgen moesten we onze handtekeningen zetten op foto’s en die voor een kwartje per stuk verkopen. Ik weet niet meer hoeveel dat heeft opgeleverd, want ik was er zo druk mee dat ik geen tijd meer had om al die kwartjes te tellen.
24.000 kwartjes
Het was wel een duur geintje, zei Dalmolen verder tegen Niehe. “Om geld te krijgen moesten we onze handtekeningen zetten op foto’s en die voor een kwartje per stuk verkopen. Ik weet niet meer hoeveel dat heeft opgeleverd, want ik was er zo druk mee dat ik geen tijd meer had om al die kwartjes te tellen.” Het bleken er 24.000 te zijn.
Het geld kwam er, dus kon de reis beginnen. Op 1 juli vertrok stoomschip De Statendam vanuit Rotterdam. Op september – dus meer dan twee maanden later! – keerde de ploeg pas terug! De voorbereidingen van de atletes vonden daarom vooral plaats op de boot, waarbij ze zich concentreerden op de wissels. Een sprintje trekken van honderd meter ging nu eenmaal niet zo makkelijk op de grote plas.
Er waren vijf loopsters voor de estafette. Dat was er één te veel, omdat er door een gering aantal deelnemende ploegen alleen maar een finale was. Wie er mocht lopen, werd op 24 juli 1932 bepaald door een wedstrijd tussen Dalmolen en Mien Klaver. In een dagboek voor de Nederlandse kranten beschreef Schuurman hoe dat ging: ‘Vandaag hebben Mien Klaver en Joop Dakmolen er om gekampt wie de 100 M. in estafette zal loopen. De honderd meter was uitgezet. De beide meisjes zijn een beetje nerveus. We gunnen ’t allebei. Wij stonden aan den finish. Eerst graven ze haar startkuiltjes. Op uw plaatsen: “Klaar”, pang. Ze loopen wat ze kunnen. Joop Dalmolen ligt voor, komt met 1 ½ M. voorsprong door de finish.’
Joop laat het zitten
Op 7 augustus 1932 was de finale. Schuurman schreef hierover in haar dagboek: ‘Vandaag dan de estafette. Kans op de eerste plaats hebben we niet. We hebben alleen maar te kampen met Engeland, Duitschland en Japan. We loopen in deze volgorde: Joop Dalmolen, Bep du Mée, Cor Aalten en ik zelf. We loopen de tweede baan.
Het startschot valt, maar ach, onze Joop laat zoo veel zitten, Bep gaat wel en Cor loopt uitstekend, maar Canada, Amerika en Engeland liggen al een heel eind voor. ‘k Haal nog wat in, maar ook mijn tegenstanders zijn internationale krachten; dus valt dit niet licht. We komen als vierde door de finish, nog voor Duitschland en Japan. Nu, we hebben ons best gedaan, meer kunnen we niet.’
Aldus Schuurman met haar ooggetuigenverslag.
Hiermee kwam voor Dalmolen een einde aan haar deelname aan deze Spelen. Ze was zo ruim twee maanden van huis geweest om twaalf seconden in actie te komen!
We komen als vierde door de finish, nog voor Duitschland en Japan. Nu, we hebben ons best gedaan, meer kunnen we niet.
Pahud de Mortangesdreef
Het record op de 4 x 100 meter van 1932 zou blijven staan tot 1936, totdat een ploeg met onder meer Fanny Koen deze zou verbeteren. Het record van 1932 is dus de laatste vòòr Fanny Blankers-Koen, vòòr een compleet nieuwe periode in de Nederlandse sport.
Naast haar olympische deelname en dat record was Dalmolen in 1935 Nederlands kampioene op de honderd meter. De titelstrijd van 1932 kon ze niet meemaken, omdat die werd gehouden tijdens de terugreis van de Spelen. Deze tocht werd ook nog eens vertraagd door een personeelsstaking op hun boot…
In 1938 verhuisde Dalmolen naar Utrecht. Ze woonde onder meer op de Charles Pahud de Mortangesdreef. Tegen Niehe zei in 1982 dat bijzonder leuk te vinden, omdat Pahud de Mortanges in 1932 ook meedeed aan de Spelen in Los Angeles – en daar zelfs voor de derde opeenvolgende keer goud won.
Dalmolen was uiteindelijk één van de oudste Nederlandse olympiërs in leven. Ze was 96 jaar oud toen ze overleed. Nog altijd een jonkie in vergelijking met haar ploeggenoot Mien Klaver uit 1932, want die werd maar liefst 107 jaar!