De Amerikaanse tienkamper Bruce Jenner was in 1976 de eerste atleet die met de nationale vlag zwaaide
Als een atleet een medaille wint op een wereldkampioenschap, pakt die meteen de nationale vlag. Deze traditie begon in 1976 bij de Amerikaanse tienkamper Bruce Jenner. Alleen Ria Stalman wilde er niet aan meedoen.
Bruce Jenner ontmoet de Amerikaanse en Liberiaanse president na zijn winst op de Olympische Spelen van 1976. Foto uit het publieke domein via Wikicommons.
Het WK voetbal van 1958 werd georganiseerd in Zweden. Het gastland speelde zelfs de finale, maar werd door tegenstander Brazilië verslagen. Meteen daarna pakten de Brazilianen de nationale vlag voor een ereronde.
Het was alleen niet de eigen vlag, maar die van Zweden. ‘Een eerbewijs aan hun tegenstanders,’ aldus het onderschrift in De Maasbode. En dat werd op prijs gesteld: ‘Het stadion vol Zweden raakt niet uitgejuicht.’
Catechismus
Vlaggen spelen al meer dan een eeuw een grote rol in de internationale sport. Elke nationale delegatie heeft tenslotte een vlaggendrager bij de openingsceremonie op de Olympische Spelen, waarvan de eerste in 1906 was, bij de zogenaamde Interim-Spelen in Athene. Twee jaar later gebeurde hetzelfde bij de Spelen in Londen, waarna dit een vast onderdeel is geworden van de olympische catechismus.
De Olympische Spelen hebben zelfs een eigen witte vlag met daarop vijf ringen, ook onmisbaar in die catechismus. Die werd in 1920 voor de eerste keer aan het grote publiek getoond tijdens de Spelen van Antwerpen, ontworpen door Pierre de Coubertin zelf, geestelijk vader van het IOC.
Bruce Jenner
De openingsceremonie en de olympische vlag behoren tot het officiële protocol, maar dat is niet zo bij de kampioenen die zichzelf omhullen met de nationale vlag om daarmee een ereronde te lopen. Zoiets is ooit door iemand bedacht, al dan niet spontaan, waarna het door andere sporters werd overgenomen.
De Amerikaanse bokser George Foreman wapperde op de Spelen van 1968 in Mexico Stad met een klein vlaggetje na afloop van de gewonnen finale in het zwaargewicht. Hij was op het idee gekomen na een ontmoeting met wat andere olympiërs, die geen Engels spraken. Met de Amerikaanse vlag wilde hij zo duidelijk maken uit welk land hij kwam, ongeacht de onderlinge taalverschillen.
In 1976 kreeg de Amerikaanse tienkamper Bruce Jenner, sinds 2015 Caitlyn Jenner, een vlag in zijn handen gedrukt nadat hij zojuist olympisch kampioen was geworden in Montreal. Het was precies 200 jaar na de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring en tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog. “Er was veel nationalisme. Iedereen had een vlag in het stadion.” Aarzelend zwaaide hij met het vlaggetje om het daarna weer te verbergen. “That’s enough. OK.”
Toch was dit een beslissend moment voor de Amerikaanse sport, aldus ABC News: ‘When you see Olympic champions waving the stars and stripes after their victories, it is because of Jenner.’
Los Angeles
In de jaren daarna werd het vlaggengezwaai een terugkerend gebruik, aanvankelijk aarzelend. Doelman Jim Craig van het Amerikaanse ijshockeyteam wikkelde zichzelf in 1980 in de vlag na het winnen van de olympische wedstrijd tegen de Sovjet-Unie – bekend als The Miracle on Ice. In diezelfde tijd plaatste het voetbalteam van Maleisië zich voor de Olympische Spelen in Moskou, waarna de uitzinnige voetballers een ereronde liepen met de nationale vlag.
De echte doorbraak was tijdens de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles, de ideale combinatie van wereldwijde tv-verslaggeving en nationalistische propaganda. De Amerikaanse tv-zender ABC had de wereldwijde rechten, maar richtte zich in het rechtstreekse verlag alleen maar op het eigen Amerikaanse publiek. Twee weken lang werden de Olympische Spelen verslagen als een nationaal evenement, waarbij de deelnemers uit de rest van de wereld werden verzwegen.
Overal hingen Amerikaanse vlaggen, zo constateerde een krant als Nieuwsblad van het Noorden. ‘Daarbij denk ik niet eens aan alle officiële vlaggen die stadions, sporthallen en velden sierden, maar aan de miljoenen privévlaggen in alle maten die in beeld zijn geweest. Langs de marathonroute door Los Angeles waren vannacht alleen al honderdduizenden Amerikaanse en duizenden Japanse vlaggen te zien.’
Als een Amerikaan een gouden medaille had gewonnen, liep die met de vlag een ereronde. ‘Een nieuwe Olympische mode die rap werd overgenomen door triomferende atleten uit andere landen,’ aldus het Nieuwsblad. ‘Carl Lewis liep in het begin nog met piepkleine sterren en strepen, maar de afmetingen groeiden snel.’
Acht jaar na Jenner had de nieuwe traditie wortel geschoten. Omdat iedereen dit op tv zag, sloten andere landen zich snel aan. ‘De Mexicaanse snelwandelaars die de 20 kilometer wonnen, wikkelden zich uitgelaten in volwaardige dundoeken en ook de kleine Marokkaanse El Moutawakel hulde zich in haar eigen vlag, die ze tersluiks als zakdoek gebruikte omdat de emoties haar te veel werden.’
Na afloop van de tienkamp was het helemaal een feest van vlaggen. Winnaar Daley Thompson liep met de Union Jack. Drie Duitsers, die waren geëindigd als nummer 2,3 en 4, zwaaiden met hun eigen driekleur. En ook alle andere Amerikanen zwaaiden met de nationale vlag.
Ria Stalman
Alleen discuswerpster Ria Stalman had er geen zin in, zo merkte Trouw op. ‘Tijdens het gebruikelijke ererondje droeg Stalman niet bij aan de golf van nationalisme, die de Spelen in Los Angeles heeft beheerst: als één van de weinigen bij de zegevierende atleten, nam zij een haar aangeboden vlag niet aan, en ontving, zonder met de vaderlandse driekleur te zwaaien, haar verdiende ovatie.’
“Ik vind dat onzin”, reageerde zij, “vooral in een individuele sport. Natuurlijk ging er iets door me heen bij het spelen van het Wilhelmus, maar dat was omdat ik eerste was geworden. Ik heb dit alles niet gedaan voor het lieve vaderland, maar voor mezelf en voor degenen die mij al die jaren hebben gesteund.”
Veertig jaar later is er geen enkele sporter meer, die er nog zo over denkt.