De eerste complete atletiekbaan in Nederland
Begin jaren twintig werd er in Nederland voor het eerst een complete atletiekbaan aangelegd: in Rijswijk, onder de rook van Den Haag.
Door Paul Wernert
In 1922 kocht het in Den Haag gevestigde Royal Dutch Shell, met name dat deel van het bedrijf dat indertijd nog ‘De Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij’ heette, het landgoed Te Werve in Rijswijk, op de grens met Den Haag. Oogmerk van deze aankoop was om dit terrein te ontwikkelen tot recreatiepark voor het personeel, met voorzieningen voor voetbal, tennis, zwemmen en roeien. Deze ontwikkeling was vooral ingezet door toedoen van de toenmalige bestuursvoorzitter Henri Deterding, die zeer van het credo anima sana in corpore sano was. Omdat er ondertussen ook een atletiekafdeling was opgericht, kwam al snel het plan ter tafel om een atletiekbaan aan te leggen.

Eerder was in Rotterdam een sintelbaan aangelegd van 4 bij 240 m, terwijl in dezelfde periode een vergelijkbare strook ook in Groningen kwam te liggen. Atletiek werd indertijd vooral bedreven op geïmproviseerde grasbanen. Nu zou er echter een permanente, zogenaamde rondbaan aangelegd worden, waarvan er in Nederland nog niet één bestond. Maar waarop bijvoorbeeld reeds de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm en van 1920 in Antwerpen werd gehouden.
Op de bouwplannen in eerste opzet, werd afwijzend gereageerd. De kosten waren zelfs voor het toen reeds rijke oliebedrijf, lees Deterding, in financieel opzicht toch wat te gortig. Een alternatief plan, ontwikkeld door de toenmalige voorzitter van de atletiekafdeling van Te Werve, de pas 27 jarige Barel Veen, die de machtige Deterding weerstond, mede op advies van Ernie Hjertberg, de Zweedse bondscoach van de K.N.A.U., die als betrokkene bij de organisatie van de Olympische Spelen in Stockholm in 1912 kennis had van toen moderne atletiekbanen, werd wel goedgekeurd. Onderdeel van dat plan was dat veel werk door vrijwilligers verzet zou worden.
Aldus geschiedde. Het verwerken van de sintels, het onbrandbare residu van steenkool dat goedkoop als afvalproduct verkrijgbaar was om als toplaag van atletiekbanen te fungeren, kon handmatig verspreid worden over het oppervlak van het profiel van de baan en vervolgens aangerold worden. En zo dan meerdere keren achterelkaar, totdat het baanoppervlak voldoende hard was en egaal genoeg. Zeer arbeidsintensief weliswaar, maar goed te doen door vrijwilligers.
Omdat in die tijd de regelgeving omtrent het ontwerp en de bouw van atletiekbanen, nog niet zo strikt was, ontstonden door de situatie ter plaatse, afwijkingen ten opzichte van de nu nog vigerende maatvoering met betrekking tot de lengte van de rondbaan en de radius van de bochten. Zo is de baan op Te Werve niet zozeer ovaal van vorm, maar door ruimtegebrek meer rechthoekig. Omdat de bochten niet de halve cirkelvorm benaderden was de baan ook korter, zo’n 40 meter, dan de toen reeds gewenste maar niet per sé vereiste 400 meter.
Op de bovenstaande overzichtsfoto is duidelijk te zien dat er voor meer uitlopende bochten onvoldoende plaats was op het landgoed. De sintelbaan werd uiteindelijk, minder dan vijf maanden na de eerste planvorming, op 28 juli 1923 officieel geopend met zogenaamde nationale recordwedstrijden. Deze ambitieuze aankondiging werd meteen waargemaakt door de verbetering van drie Nederlandse records, waaronder die door de illustere Adriaan Paulen, toentertijd atletiek-globetrotter en later o.a. erkend sportbestuurder, met als hoogtepunt het voorzitterschap van de IAAF. Hij verbeterde zijn eigen record op de 400 m van 50,9 tot 50,3.
Als enige volwaardige, permanente atletiekbaan in Nederland werden er vervolgens regelmatig wedstrijden gehouden, zoals de internationale personeelswedstrijden van SHELL, die wel “Oil-Olympiad” of “Oliempiade” werden genoemd, maar uiteraard ook en vooral Nederlandse kampioenschappen, soms afwisselend apart voor vrouwen en apart voor mannen – dat bestond zo nog in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw, de nationale recordwedstrijden, interlands en clubcompetitie-wedstrijden, gelardeerd met deelname van topatleten, die records verbeterden.
Op 30 augustus 1931 werd zelfs een wereldrecord verbeterd en door sprintster Tollien Schuurmans op de 100 yards, ca. 91,4 m, tot 11,2. Terwijl ook niemand minder dan de legendarische Fanny Blankers Koen er regelmatig topprestaties leverde. De verguisde Tinus Osendarp trok er regelmatig zijn sprints. Niet alleen in het kader van wedstrijden, maar zeker ook om er te trainen. Zijn vereniging De Trekvogels, opgericht in 1922 als afscheiding van Vlug & Lenig, later deel van de geschiedenis van het huidige Haag Atletiek, gebruikte deze accommodatie als trainingsbasis, terwijl bijvoorbeeld KNAU-selecties onder leiding van Jan Blankers, vooruitstrevend trainer en echtgenoot van Fanny, dat ook deden.

Maar de beperkingen van de sintelbaan begon het eens zo vermaarde complex op te breken. Nadat in 1927 de tweede complete atletiekbaan in Nederland was aangelegd op het Olympiaplein in Amsterdam, volgden geleidelijk aan meer steden met het openen van dergelijke officiële complexen. Dat tempo werd na de Wereldoorlog verhoogd, waardoor aanzienlijk meer mogelijkheden beschikbaar kwamen voor grote wedstrijden op accommodaties, die wel precies 400 meter waren en wel van cirkelvormige bochten waren voorzien.
In de jaren ’60 en ’70 begonnen wedstrijden op Te Werve meer een soort curiositeit te worden. Volgens deelnemers weliswaar heel gezellige, maar toch kwam de dood in de pot, toen vanaf de eindjaren ’70 elders de eerste kunststofbanen gebouwd werden. In de jaren ’90 voldeed Te Werve nog enigszins als trainingsaccommodatie.
Maar nostalgische bezoekers ontwaarden in 2004 nog slechts met moeite de contouren van een atletiekbaan. Ook overige sportopstallen als paardenstallen, kleedkamergebouwtjes en tennisbanen lagen er vervallen bij. Alleen de door Duitse hippies bij de baan gelegen, gekraakte kantine oogde nog redelijk. In 2005 werd Te Werve overgedaan aan de gemeente Rijswijk, en daarmee eindigde het, formeel, maar in feite al 10 jaar eerder, turbulente bestaan van de eerste atletiekbaan van Nederland.
Inmiddels is het landgoed getransformeerd tot een rustig wandelpark, met het oorspronkelijke landhuis in chique ornaat, dat na verbouwing geschikt is gemaakt voor trouwpartijen en dergelijke.
Dit artikel kwam tot stand na enig zoekwerk op het internet, in het bijzonder op Wikipedia en op de website van de Vrienden van de KNAU en het artikel van Marius Bos.