Fanny Blankers-Koen was de eerste sporter met een koninklijke onderscheiding
Tijdens de tiende Olympische Dag kreeg Fanny Blankers – Koen een koninklijke onderscheiding. ‘In háár werd de sport geëerd.’ Daarna rende ze tachtig meter over de atletiekbaan.
Het is steeds meer de gewoonte om succesvolle sporters te belonen met een koninklijke onderscheiding. Sportpionier Pim Mulier was in 1910 de eerste uit de Nederlandse sportwereld met een koninklijke onderscheiding, in de jaren dat alleen sportbestuurders zo’n eerbetoon konden krijgen.
De sporters zelf hoefden vooralsnog geen rekening te houden met dergelijk eerbetoon. Pas op 26 juni 1949 was Fanny Blankers-Koen de eerste actieve sporter met een lintje. ‘In háár werd de sport geëerd’, aldus Het Vrije Volk.
De plechtigheid vond plaats in het Olympisch Stadion tijdens de Olympische Dag. In de Koningskamer, aan de zijde van eretribune, ontving koningin Juliana Blankers – Koen, die vergezeld was van Jan Blankers en Karel Lotsy, de Chef de Mission van de olympische ploeg van Londen.
Volgens de koningin had Blankers-Koen de naam van ons land in het buitenland op schitterende wijze hoog gehouden, zodat zij was benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. “Wij Juliana enz …. op voordracht van onze minister …. hebben goed gevonden en verstaan …. mevrouw Blankers-Koen te benoemen.”
Toen deze mededeling door de stadionspeakers schalde, gaf het publiek een staande ovatie. Daarna betrad Ridder Fanny de atletiekbaan en liep tachtig meter in 11,6 seconden.
Sport, Nederland en Oranje
Tot diep in de jaren tachtig was het nog steeds geen vanzelfsprekendheid dat een succesvolle sporter een onderscheiding kreeg. Joop Zoetemelk bijvoorbeeld, olympisch kampioen in 1968 en winnaar van de Tour de France in 1980, ontving pas in 1983 een koninklijke onderscheiding. En bij een teamsport was de aanvoerder lange tijd de enige met een lintje, zoals Ruud Gullit na het EK van 1988 en Johan Cruijff na het WK voetbal van 1974. Marco van Basten en Willem van Hanegem moesten het doen met een stevige handdruk.
Waar Zoetemelk vijftien jaar moest wachten, worden de olympisch én paralympisch kampioenen van onze tijd nog dezelfde maand ontvangen door de koning en premier. Het is daarbij heel opvallend dat sporters ná 1998 veel sneller worden onderscheiden dan in de jaren daarvoor – precies het jaar waarin prins Willem-Alexander plaatsnam in het Internationaal Olympisch Comité.
Uit mijn tellingen blijkt dat er sinds de IOC-benoeming van Willem-Alexander grofweg 200 sporters een koninklijke onderscheiding hebben ontvangen. Dat is meer dan de helft van alle gevallen sinds 1910! Dat tegenwoordig álle spelers van een winnend team worden gedecoreerd, en niet meer alleen de aanvoerder, heeft daar zeker toe bijgedragen. De conclusie dringt zich daarom op dat sport onder Willem-Alexander een nationale affaire is geworden: Sport, Nederland en Oranje.
Overigens hebben Marco van Basten en Willem van Hanegem nog steeds geen koninklijke onderscheiding. Wanneer wordt dat eens afgehandeld?