Marijke Moser: de eerste Nederlandse marathonvrouw onder de drie uur
De vroege geschiedenis van de Nederlandse vrouwenmarathon is in nevelen gehuld. Wie was de eerste Nederlandse dame die überhaupt een marathon liep? Wie was de eerste Nederlandse onder de magische drie uur?
Door Wim Zonneveld
In De Volkskrant van zaterdag 15 april staat een prachtig verhaal over de begindagen van de vrouwenmarathon. Dit naar aanleiding van de marathon van Boston vijftig jaar geleden, 19 april 1967, waarin de organisatie pogingen deed de toen 20-jarige ‘illegale’ Amerikaanse loopster Kathrine Switzer trekken en duwend (“Get out of my race!”) uit de wedstrijd te verwijderen. De bij toeval geschoten reeks foto’s van het incident is iconisch voor de moderne atletiek.
Switzer loopt uiteindelijk door de hardhandige interventie van een meelopende vriend-kogelslingeraar de race uit in zo’n 4.20. De officieuze wereldbeste prestatie, in een tijd waarin damesmarathons een onbekend, ja flink tegengewerkt, fenomeen zijn, staat op dat moment op naam van de Nieuw-Zeelandse Mildred Sampson, die op 21 juli 1964 in Auckland 3.19.33 klokt als deelneemster aan marathon gelopen als tijdrace.
In een begeleidend stukje stelt de krant de vraag wie beschouwd kan worden als de eerste Nederlandse marathonloopster.
Monika Boers in Waldniel
Midden jaren 60 heeft de Duitse coach Ernst van Aaken, zelf een oud-atleet, een pionierende trainingsgroep voor de langeafstand bij de Olympischer Sportclub Waldniel in Nordrhein-Westfalen, net over de grens bij Roermond. Van Aaken heeft een wetenschappelijke benadering van het langeafstandslopen, geldt als de ontdekker van loopfenomeen Harald Norpoth, en stelt zich ook en vooral ten doel het duurlopen voor vrouwen, dwars tegen de heersende opinie in, op de kaart te zetten.
Twee dames uit zijn groep nemen deel aan de plaatselijke marathon op 16 september 1967. Om problemen met de Duitse bond te vermijden, starten zij zo’n dertig meter achter de mannen. De 27-jarige Anni Pede-Erdkamp, moeder van twee, wordt derde in de uitslag, haar 3.07.26 is een nieuwe wereldbeste tijd.
Tweede dame is Monika Boers in 3.19.36.3. De Volkskrant vermoedt dat zij de eerste Nederlandse marathonloopster is, op grond van de online ranglijst van de Association of Road Racing Statisticians die haar als zodanig met dit resultaat vermeldt. Niettemin, als de krant navraag doet bij atletiekstatisticus en Nederlandse ARRS-lid Wim van Hemert, kan hij alleen maar melden “nog nooit van haar gehoord te hebben”.
Peter Boers
De twee dames van OSC Waldniel leveren in 1967 een ongelofelijke prestatie. De Volkskrant vindt Monika Boers ook nog terug als ‘stiekeme’ deelneemster in de mannen-veteranenmarathon van Baarn in mei 1968, waar haar tijd echter een stuk minder is. Maar: zij mag dan in de ARRS-ranglijst staan als (NED), zij is hoogstwaarschijnlijk een Duitse. Vermoedelijk was zij in Baarn als maatje van haar vader Peter Boers, rond deze tijd ook lid van Van Aakens groep als een meer dan uitstekende veteraan-duurloper. En aangeduid als Duitser.
In het clubblad ‘OSC Intern’ van voorjaar 2012 wordt hij geëerd als 90-jarige ouwe atletiekknar. Hij is afkomstig uit Dülken in dezelfde regio en daar zijn hele leven werkzaam geweest als ‘Schreiner’ bij een zeilmakerij. Begonnen als handballer, kwam hij in 1960 in aanraking met Van Aaken, en was meteen verkocht voor zijn aanpak. In 1963 loopt hij voor Waldniel in het Duitse clubkampioenschap marathon, ze worden vierde. En in oktober 1974, al boven de vijftig, klokt hij in de marathon van de Baldeney-See bij Essen een persoonlijk record van 2.44.36, in een race waarin Cor Vriend zesde wordt met 2.20.59 en de Duitse Christa Vahlensieck een wereldbeste tijd loopt in 2.42.38. Dat allemaal totdat het parcours wordt opgemeten en 745 meter te kort blijkt.
Monika had het dus allemaal niet van een vreemde, zelf loopt Peter nog bij zijn club tot 1990.
Claire Spauwen en Corrie Konings
De Nederlandse ranglijst van de ARRS noemt (pas) zeven jaar later verbeteringen van de tijd van Monika Boers. De voorzichtige eerste stap in Waldniel groeit binnen de kortste keren uit tot een uiterst succesvolle jaarlijkse vrouwenmarathon. Op 22 september 1974 zijn er 45 deelneemsters, de race wordt gewonnen door de Duitse Liane Winter, die in 2.50.31.4 een Europees record loopt. De eerste Nederlandse vrouwen-marathontijden worden hier neergezet: de 24-jarige Claire Spauwen uit Voerendaal wordt tiende in 3.08.13.6, Plonie Scheringa uit Beverwijk loopt 3.33.47.
Claire Spauwen pakt haar record terug in Waldniel, op 2 oktober 1976: 2.47.50.4. Daarna volgen Marja Wokke (2.32.29, Eugene, 1980) en Carla Beurskens (2.26.34, Tokyo, 1987). Het huidige nationale record staat op naam van Lornah Kiplagat, die in 2003 een Nederlands paspoort krijgt en op 2 november van dat jaar de New York City Marathon loopt in 2.23.43.
Marijke Moser-Van de Graaf
De marathon onder de drie uur is een magische grens. Naar aanleiding van de snel toenemende belangstelling en het steeds hogere niveau van de vrouwenmarathon, publiceert Het Limburgsch Dagblad op 11 januari 1975 een groot interview met Marijke Moser-Van de Graaf, oud-atlete van de Hilversumse atletiekvereniging GAC, geboren op 13 november 1946, in 1970 getrouwd met het Zwitserse mede-clublid Albrecht Moser en daarna verhuisd naar Bern, waar ze als langeafstandsloopster, in een land waarin ‘de damesatletiek op een laag pitje staat’, uitermate welkom is in de nationale ploeg.
Op de Olympische Spelen van München 1972 komt ze uit op de 1500 meter, maar wordt als 8ste in haar serie uitgeschakeld. Omdat ze heeft gelopen voor een ander land, mag ze niet meer internationaal uitkomen voor Nederland, maar ze heeft nog wel een dubbele nationaliteit.
In dit interview staat nog meer. Op 27 oktober 1974 doet Marijke Moser mee in het noord-Franse Neuf-Brisach bij Colmar aan de Rijn, waar de Française Chantal Langlacé in 2.46.24 een wereldrecord loopt. En Marijke: 2.59.24. Dat is goed voor een zevende plaats op de Europese ranglijst van het jaar, met (SUI) achter haar naam bij de ARRS. ‘Jarenlang heb ik een- tot tweemaal per dag getraind, alleen niet voor de marathon. Toen ik nog vrij fit over de eindstreep kwam, kreeg ik verschrikkelijke spierpijn. Strompelend moest ik naar de kleedkamer. Die pijn heeft meer dan een week geduurd. Ik was zelf ook verbaasd toen ik mijn tijd hoorde.’
Zegt de eerste Nederlandse (en Zwitserse) atlete onder de 3 uur. ‘Ik ben ervan overtuigd, dat, als ik me serieus op de marathon ga voorbereiden, ik hem nog sneller loop.’
Tussen 1971 en 1978 behaalt Marijke een handvol Zwitserse kampioenschappen op de cross en langere baanafstanden. Een snellere tijd op de marathon bereikt ze net niet, ze wordt in 1978 de eerste Zwitserse kampioene, in 2.59.38. Door huidige loopsters wordt ze nu als voorbeeld genoemd. Haar dochter Mirja Jenni-Moser is tussen 2003 en 2013 een van de beste Zwitserse loopsters, met een marathon-PR van 2.42.38 in Frankfurt-am-Main, 28 oktober 2007