Opname gevonden van radiogesprek uit 1949 met atlete Foekje Dillema uit Friesland
De Friese atlete Foekje Dillema overleed op 5 december 2007. Sportgeschiedenis heeft een radiofragment uit 1949 gevonden, waarin ze zelf aan het woord kwam – al was het maar één zin.
Op 13 juni 1948 was er in Marssum, nabij Leeuwarden, een atletiekwedstrijd, die met terugwerkende kracht het begin bleek van één van de grootste sportschandalen uit de Nederlandse geschiedenis. Die dag debuteerde Foekje Dillema, die vanuit het niets de hegemonie van Fanny Blankers-Koen bedreigde.
Het verslag in de Leeuwarder Courant begon met een zin, die zomaar als opening van een literair meesterwerk gebruikt kan worden: ‘Het sportveld in Marssum, waar de Friese athletes en athleten elkaar gisteren in een sportieve strijd de eer betwistten, bood in de stralende zomerzon getooid met vlaggen een feestelijke aanblik, waarbij het zich kranig werende muziekcorps „Ons Genoegen” dit sportfestijn nog extra luister bijzette.’
Door mijn geregelde training hoop ik toch nog iets van mijn tijd af te kunnen krijgen
Daarna werd er melding gemaakt van een jonge en nog onbekende atlete, die voor de eerste keer de aandacht trok. ‘Het opmerkelijk succes van de debuterende mej. Foekje Dillema uit Burum, die de finale honderd meter dames-D met groot machtsvertoon in 13 sec. voor haar rekening nam na in de serie een tijd van 12.8 sec. te hebben gelanceerd.’
Het was De Athletiekwereld, het tijdschrift van Atletiekunie, ook opgevallen in een artikel met als kop ‘Veelbelovend debuut van Foekje Dillema’. De verslaggever kon zijn ogen amper geloven: ‘Wie had er b.v. op gerekend, dat Mej. Foekje Dillema uit Burum, een nieuwelinge, die nog niet eerder op een wedstrijd was uitgekomen, haar serie 100 meter D. in 12.8 sec. zou winnen na slechts enkele weken voorbereiding? Vanzelfsprekend won deze aanwinst de finale eveneens met groot machtsvertoon. Dertien seconden rond liep ze op haar slofjes. Let U maar eens op; van deze debutante hoort U meer!’
En dat was een voorspelling, die al heel snel uitkwam. Een maand later deed Dillema mee aan een propaganda-wedstrijd in Bolsward, door De Athletiekwereld omschreven als het rustige Friese stadje met zijn zeldzaam mooi stadhuis. ‘Foekje Dillema won in 27,4 sec. de 200 m, zoals ze wilde.’
Friezinnetje
Begin juni kende niemand haar naam; eind juli deed ze al wat ze wilde. Al heel snel werd ze vergeleken met een andere sprintlegende uit Friesland. ‘Een athlete, die sterk herinnert aan haar vroegere provincie-genote Tollien Schuurman,’ aldus Het Noorden in woord en beeld, ‘en waaruit bij goede leiding zeker nog heel wat te maken valt.’
Schuurman behoorde in de jaren dertig tot de wereldtop en had goud kunnen winnen op de Olympische Spelen van 1936 als die niet in nazi-Duitsland waren gehouden. Als overtuigde socialiste weigerde ze te rennen voor Hitler, zoals ze dat zelf zei.
Zo kort na de Tweede Wereldoorlog leek Friesland met Dillema dus opeens een nieuw supertalent voort te brengen, ‘een Friezinnetje, dat de athletiek volkomen op haar eentje beoefent’, zoals Het Noorden in woord en beeld opviel. Ze moest zich daarom nog wel verder ontwikkelen. ‘Dat is dan ook wel heel goed te zien aan haar start, waarop zij altijd verlies boekt tegenover haar beter geoefende tegenstanders.’
Foekje Dillema in 1950, foto J.D. Noske via het Nationaal Archief
Radio
In de maanden daarna ontwikkelde Dillema zich inderdaad spectaculair en leek zelfs Fanny Blankers-Koen voorbij te streven. Op 31 oktober 1949 was ze daarom te gast in een radioprogramma van Henk Oostinga, een bekend sportman en radiomaker uit Groningen. Voor de Regionale Omroep Noord sprak hij een kwartier met de atlete, waarvan enkele fragmenten worden bewaard door de Groninger Archieven. Dillema werd begeleid door haar trainer P. de Vries en L.B. Eppinga, de voorzitter van het atletiekdistrict Friesland.
Er is precies één zin van Dillema vastgelegd, als antwoord op de vraag of ze denkt dat ze zich in het volgende seizoen kan verbeteren: “Door mijn geregelde training hoop ik toch nog iets van mijn tijd af te kunnen krijgen.”
Dit is ook meteen het enige fragment met de stem van Dillema uit de tijd zelf. Alleen dat maakt deze opname heel bijzonder. Het is dan weer wel cynisch dat haar hoop op betere tijden in 1950 tot een dramatisch einde zou komen.
Fanny
In juni 1950 was de Olympische Dag, waar zowel Dillema als Blankers-Koen aanwezig was. Toch was er geen directe confrontatie, omdat de Amsterdamse op de 100 meter liep en Dillema de 200 meter.
Beide waren oppermachtig op hun eigen afstand, maar Dillema werd wél de winnaar van de dag. Ze had zojuist het nationale record van Blankers-Koen afgenomen. ‘Zonder onderlinge strijd had Foekje Dillema in het gevecht tegen het horloge Fanny Blankers-Koen een nederlaag bezorgd’, ronkte de Leeuwarder Courant, ‘een record ontnomen.’
Op 13 juli 1950 kwam er een einde aan deze opmars. Vlak voor een atletiekinterland tegen Frankrijk werd Dillema verwijderd uit de ploeg als gevolg van een seksetest om te controleren of ze wel een vrouw was, al werd dat laatste er aanvankelijk nog niet bij gezegd. De Telegraaf had toen echter al informatie over Dillema, die verder niemand had: ‘Het ziet er naar uit dat zij voor de wedstrijdsport verloren is.’
Later bleek dat de Nederlandse atletes op 8 juli een gynaecologisch onderzoek moesten ondergaan in het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag. Dillema weigerde mee hieraan te werken, zo stond in de notulen van de bestuursvergadering van de KNAU: ‘F. Dillema heeft afgeschreven voor de keuring.’
Volgens sporthistoricus Max Dohle was deze weigering voor de bond om Dillema voor het leven te schorsen. De atlete trok zich daarna terug in Friesland, waar ze nog wel aan enkele wedstrijden meedeed, buiten zicht van de sportofficials uit het westen.
Zo hebben we alleen nog wat filmbeelden van Foekje Dillema als atlete, en nu dus ook dit korte radiofragment.
En dan is vanaf april volgend jaar ook nog het theaterstuk Foekje, gespeeld door Tryater. ‘Uiteenlopende personages proberen bloot te leggen wat Foekje ons vandaag te vertellen heeft. Hoe is het om uitgesloten te worden om wie je bent, in de sport en in de maatschappij? En wat zegt haar verhaal over ons, over wie wij zijn?’