Tinus nam de verkeerde afslag
Sprinter Tinus Osendarp was voor de Tweede Wereldoorlog de ‘snelste blanke ter wereld’. Tijdens de oorlog belandde Osendarp in het verkeerde kamp. Maar was hij nu een fanatiek nazi, of toch vooral een grote onnozelaar?
Tinus (Martinus) Osendarp werd op 21 mei 1916 in Delft geboren als zoon van Bernardus Osendarp, eigenaar van een exportbedrijf in groenten en fruit. Het gezin Osendarp verhuisde al snel naar Rijswijk. Daar floreerde de voetbalvereniging VUC, die ook een kleine atletiekafdeling had. Tinus wilde echter voor alles een beroemd voetballer worden. Met zijn aangeboren snelheid werd hem dan ook een grote toekomst op het voetbalveld toegedicht
Wat het voetbal betreft waren de verwachtingen hoger dan het talent van Tinus. Gelukkig was daar een alternatief: atletiek. Toen de atletiekafdeling van VUC in de zomer van 1932 werd uitgenodigd om deel te nemen aan jeugdwedstrijden in Schiedam, werd er een beroep op de rappe Tinus gedaan. Hij liet zijn benen spreken en won zowel het verspringen als de tachtig meter. Nu wist hij waar zijn ware talent lag, en wat hem voortaan te doen stond. Run, Forest, run.
Tinus eerste internationale optreden was in 1934 tijdens het EK in Turijn. Hij werd vijfde op de 100 meter en derde op de 200 meter. Het hoogtepunt uit zijn sportcarrière volgde in 1936 tijdens de Olympische Spelen van Berlijn. Hij won brons op de 100 en 200 meter. Op beide afstanden gingen het goud en het zilver naar Afro-Amerikanen, en dus was Tinus volgens de Duitse kranten ‘der schnellste Weisse der Welt’.
Auke Kok
Toen in mei 1940 de oorlog in Nederland de oorlog losbrak, nam hij de verkeerde afslag. Een keuze waarvoor hij later zwaar voor gestraft werd. In het boek 1936: wij gingen naar Berlijn van Auke Kok komt het leven van Tinus ook uitgebreid aan bod. Kok legt uit hoe de naïeve atleet tijdens de oorlog langzaam maar zeker in het verkeerde kamp terechtkwam.
Voor de oorlog had Tinus een kantoorbaan bij de KLM. Met het losbarsten van het oorlogsgeweld raakte hij die baan kwijt: van normaal vliegverkeer was geen sprake meer. Hierdoor lag de toekomst van Tinus in duigen. Na zijn lagere school had hij alleen een opleiding gevolgd tot kantoorbediende, en op zijn kennis van goederenvervoer zat niemand in de oorlog te wachten. Kok in 1936: ‘Zijn droom over een vaste betrekking om een gezin te kunnen onderhouden lijkt hem te verlammen. Herhaaldelijk wordt zijn huwelijk uitgesteld. Al jaren verbaasde hij kennissen in de atletiekwereld door hen te bestoken met vragen over de kosten van een vrouw en kinderen. Om vervolgens aan het rekenen te slaan of hij al zover was. Op zulke momenten maakte hij een ietwat kinderlijke indruk.’
Maar plots was het lot Tinus gunstig gezind. Op bevel van de Duitsers moest het Nederlandse politiekorps drastisch worden uitgebreid. Hij greep zijn kans en werd politieagent; een vaste baan met een goede pensioenopbouw. Het Algemeen Handelsblad noemt hem dan ‘Nederlandsch snelste politieagent’: ‘Wie aan hem wil ontsnappen moet f een Nederlands record verbeteren, of fietsen!’
Goed en fout
Na zijn aanstelling bij de politie ging het snel goed fout. Eind 1941 werd Tinus lid van de NSB. Hij wilde aan de slag bij de Sicherheitsdienst, en lidmaatschap van de NSB was daarbij geen voorwaarde, maar wel een pré. In oktober 1943 werd de ambitieuze politieagent vervolgens officieel lid van de Germaanse SS. Vanaf november 1944 speurde hij als loyaal lid van het Commando Leemhuis ook actief naar verzetsmensen.
Na de oorlog werden hem 26 arrestaties ten laste gelegd. Tien van de arrestanten haalden de bevrijding niet. Tinus is altijd heel open geweest over zijn verleden en bekende vrijwel direct na zijn arrestatie schuld. Na drie jaar voorarrest werd hij in 1948 veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. Na zijn celstraf ging hij in Limburg in de mijnen werken. In 1972 ging Tinus met pensioen. Hij overleed dertig jaar later op 86-jarige leeftijd.
Zo kwam er een einde aan het leven van een oud-NSB’er, een groot sportman, en wellicht een nog grotere onnozelaar.