Vijftig jaar geleden ging iedereen opeens naar de trimbaan
Begin jaren zeventig was ons land in de ban van trimmen, met zijn allen bewegen in de buitenlucht. Het tv-programma Andere Tijden maakte er een uitzending over.
Trimmen in het Amsterdamse Bos, foto via Stadsarchief Amsterdam
Bij De Telegraaf van 18 augustus 1969 zat een bijlage met op de voorpagina een foto van lachende minister Luns van Buitenlandse Zaken in een zwembad. Het was bedoeld als aansporing aan de luie lezers om eens in beweging te komen. ‘Weg met de buikjes en de slappe spieren.’
De ministers en staatssecretaris gaven het goede voorbeeld en lieten zich door De Telegraaf in een sportieve omgeving fotograferen. Zo steunden ze de Nederlandse Sport Federatie (NSF) die een jaar eerder een campagne was begonnen om het land in beweging te krijgen.
Speciaal daarvoor was een Nationaal TRIM-comité opgericht, waarbij de NSF het Noorse begrip trimmen had geleend, omdat het Nederlands blijkbaar geen woord kende voor lichaamsbeweging in de open ruimte. ‘De NSF rust niet voordat de actie Trim U Fit een nationale gebeurtenis is.’ Volgens eigen zeggen met succes, want na een maand deden er al zo’n 15.000 mensen mee, onder wie 700 werknemers van Philips en 1.500 van de PTT. En in 1969 dus de hele Nederlandse regering, al was het alleen maar voor op de foto.
Alles was goed
De definitie van ‘trimmen’ was in 1968 nog wel behoorlijk ruim: ‘Een half uur fietsen of wandelen per dag, maar ten minste twee uur per week; een wekelijks half uurtje hardlopen of waterskiën; een uur per week tennis, badminton, basketball, volleybal en wat de trimmer maar meer wil.’ Het maakte niet uit, als de Nederlanders maar meer in beweging kwamen.
Bij het trimmen hoorden trimbanen in vaak bosrijk gebied. “Een soort hindernisbaan met een uitdagend karakter,” aldus de heer Oversteegen, in 1969 ontwerper van één van die eerste trimbanen. De sporter moest daar dan overheen klimmen en als het kon binnen een bepaalde tijd. De eerste trimbanen werden aangelegd in de bossen van Arnhem en de nabijgelegen Posbank – afgekeken vanuit Duitsland.
Ze werden met zoveel mogelijk natuurlijk materiaal aangelegd, zo liet het tv-programma Van Gewest tot Gewest in 1970 zien. “Ik ga geen bosvernielingen aanrichten,” aldus de heer Lambarts, ook ontwerper van trimbanen. “Hout dat weg moet, dat gebruik ik hiervoor en ik pas het alleen maar aan de natuur aan. Alles wat een klein beetje vorm heeft, gebruik ik.”
Milieuverantwoord sporten, dus. Kon het mooier? Zo begon de trimrage, die vanuit Gelderland het hele land overspoelde. In 1971 waren er zo’n 500 trimbanen, waar honderdduizenden mensen gebruik maakten.
Klungel
Zoals het hoort bij een rage werd deelname al snel wat dwingend. ‘Wie nog niet trimt, is eigenlijk een klungel’, aldus dagblad Het Vrije Volk. De voorstanders van trimmen werden overmoedig en openden in april 1971 zelfs een trimstation langs de snelweg bij Driebergen. ‘Weggebruikers kunnen hier na de inspanningen van het chaufferen de aangegeven lichaamsbewegingen maken om daarna weer fit achter het stuur te kruipen,’ zo lichtte de verslaggever van De Tijd toe. De minister van verkeer en waterstaat kwam het ding hoogstpersoonlijk openen.
Dit tramstation werd een flop. Twee maanden na de opening nam De Telegraaf een kijkje. ‘Drie uur geduldig wachten in het hoge gras naast het trimstation leverde op de hete junidag niet één trimmer op. Wel veel kijkers die belangstellend de opwekking voor meer lichaamsbeweging lazen en het daar tevreden bij lieten.’
Sterker: in die tijd werd ook duidelijk dat er de nodige problemen waren op de trimbanen. In 1974 bijvoorbeeld werd duidelijk dat ze vooral voor oudere sporters gevaarlijk konden zijn. De overheid verbood daarop de aanleg van nieuwe trimbanen. De NSF hoopte met aanpassingen de omstandigheden te verbeteren, maar tevergeefs, zoals in 1979 bleek: “Het ministerie van Volksgezondheid plaatst de nodige vraagtekens over de veiligheid voor de trimmers op trimbanen buiten de bewoonde gebieden.”
Trimmen was dus niet altijd zo gezond, waarbij het onderhoud van de banen een ander groot probleem was. Die lagen ver buiten de bebouwde kom, zodat er vaak vernielingen werden gepleegd. En door het gebruik van spijkers en hout voor de instrumenten waren er steeds meer ongelukken.
Het moest daarom anders, vond Staatsbosbeheer. In plaats van trimbanen kwam het accent te liggen op wandel-, fiets- en- ruiterpaden. En er werd een nieuw woord geleend: joggen, in 1978 vanuit de Verenigde Staten overgewaaid. Na precies tien jaar was de trimrage uitgeraasd.
Trimmen was dood, leve het joggen!