Het Rijksmuseum exposeert het oudste bewegende sporterfgoed, maar heeft dat zelf niet door
Het Rijksmuseum exposeert foto’s uit de negentiende eeuw, die het fundament hebben gelegd van de moderne sport. Het is het oudste bewegende sporterfgoed ter wereld, leg ik uit in mijn gratis nieuwsbrief Het Rijksmuseum van de Sport – hier abonneren.
In het gewone Rijksmuseum (dus niet van de sport) is sinds deze maand de expositie Stop-motion. Hier worden fotoseries uit de negentiende eeuw getoond van Eadweard Muybridge en Étienne-Jules Marey, waarop voor de eerste keer de beweging van mensen en dieren is vastgelegd. ‘Met de tentoonstelling Stop-motion laten we een uniek moment in de geschiedenis van wetenschap, kunst en fotografie zien’, meldt het Rijks op de website.
Onzichtbaar wordt zichtbaar
Eadweard Muybridge begon in 1872 met het fotograferen van paarden, om te zien of een paard in galop al dan niet loskomt van de grond. Dat was met het blote oog niet te zien. Door een nieuwe techniek was het mogelijk om heel snel achter elkaar een aantal foto’s te nemen, waardoor dat opeens wél zichtbaar werd – de zogenaamde moment-fotografie.
In die tijd was de film nog niet ontwikkeld, waardoor dit de enige manier was om dat te achterhalen. En zo bleek een paard in galop geheel los te komen van de grond, geheel tegen de heersende opvatting van dat moment. Het was een revolutionair nieuw inzicht in het functioneren van het dierlijk lichaam. Het onzichtbare was zichtbaar geworden.
Foto via het Rijksmuseum
Étienne-Jules Marey paste hetzelfde verschijnsel toe, maar voegde al die beelden bij elkaar om de beweging zichtbaar te maken. In 2020 kreeg het Rijksmuseum dertig glasnegatieven in bezit, die allemaal een sportactiviteit tonen, zoals hordenlopen, bokspringen, schermen, voetballen en hoogspringen. Een selectie is nu in de tentoonstelling te zien.
Foto via het Rijksmuseum
De oudste schaatsbeweging
Er wordt door het museum verder niets over gemeld, maar deze fotoseries van sportieve bewegingen zijn het begin van de sportwetenschap, zoals we die nu kennen. Voor de eerste keer werd vastgelegd hoe een mens beweegt, net als een paard in galop. Welke spieren worden daarvoor gebruikt? Wat gebeurt er met het lichaam? Is het mogelijk om daarvan te leren en die beweging efficiënter te maken?
Het waren wezenlijke vragen in de negentiende eeuw, toen de moderne sport helemaal in de beginfase stond. Ook hier werd het onzichtbare zichtbaar.
Een goed voorbeeld van een sportieve revolutie door moment-fotografie vond in 1889 plaats bij het eerste WK allroundschaatsen, op de ijsbaan achter het Rijksmuseum, net die plek waar nu de expositie is. De Nederlandse deelnemer Klaas Pander werd vereeuwigd op een serie foto’s, waarmee vooral zijn beweging werd vastgelegd. Wanneer we die samenvoegen in een gifje, zien we dat hij er een nogal krabbelende stijl op nahield, net als de rest van de toenmalige schaatsers. Dat was niet zo gek, omdat de sport zo jong was.
Dit zijn meteen de oudste bewegende beelden van schaatsers, uit de tijd dat er nog geen eens bewegende beelden bestonden! Het is de oerknal van de bewegingswetenschappen.
Op dat WK deed ook Joe Donoghue mee, een 17-jarig wondertalent uit de Verenigde Staten. Hij had een compleet andere slag ontwikkeld. Het Algemeen Handelsblad omschreef dat als zeer regelmatig, ‘het lichaam enigszins voorover gebogen, en gewoonlijk met de handen op den rug, waardoor hij bij het rijden het leelijke gezwaai met de armen vermijdt.’
Met alleen deze tekst kunnen we ons niet zo veel voorstellen, maar ook Donoghue werd vastgelegd met moment-fotografie, die werd omgezet in tekeningen. Als we die samenvoegen tot een gifje zien we een vloeiende beweging, zoals die nu nog steeds grotendeels gangbaar is. Wat het Handelsblad in 1889 beschreef, kunnen we in 2024 zien.
Door de moment-fotografie konden andere schaatsers leren van Donoghue, ook als hij aan de andere kant van de wereld was. Dat gaf hun de mogelijkheid om een inefficiënte krabbelslag te vervangen door een betere variant.
Bij het WK van 1890, wederom in Amsterdam, werd die nieuwe techniek dan ook toegepast door de Noor Adolf Norseng. De volgende generatie rijders met Jaap Eden wist niet eens meer anders, zo schreef Pim Mulier in 1893 in het boek Wintersport. ‘Pander brengt de armen zeer sterk in actie. Eden, hoewel hij ze bijna altijd op den rug houdt, zelfs in de mijl, in de bochten, zwaait ze met enorme kracht naar voren en zet de ellebogen hoog naar achteren; doch alleen voor een kort ogenblik of wanneer het spant, zooals in de 500 M.’
Naakte spieren
Die sportieve revolutie was dus een direct gevolg van de moment-fotografie. De Hongaarse sportpionier en arts Lajos Vermes snapte al snel de potentie en gebruikte die nieuwe techniek dan ook voor een langdurige studie naar het bewegende lichaam, in dezelfde tijd als Muybridge en Marey.
Vermes speelt geen rol op de expositie Stop-Motion, maar Marnix Koolhaas schreef twee jaar geleden al eens een uitgebreid verhaal over de Hongaar, die we mogen beschouwen als de eerste sportfotograaf ter wereld. ‘Het gaf hem de mogelijkheid om zijn fascinatie voor het menselijk lichaam in al zijn fysieke aspecten vast te leggen.’
Zo maakte hij een serie van acht foto’s van een verspringer, die samengevoegd zijn beweging samenvatte. Deze sprong is dus van bijna anderhalve eeuw geleden!
Vermes fotografeerde daarbij iedereen naakt, net als Muybridge, omdat zo elke spier zichtbaar was. Van al die blote mensen raakte Basje Boer deze week ernstig in de war in een bespreking in de Groene Amsterdammer over Stop-Motion. ‘Die beelden maken me ongemakkelijk, niet omdat ik het naakt associeer met seks, maar omdat ze me doen denken aan medische experimenten. Mijn moeder, geboren in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog, griezelde ooit bij een artistiek naaktportret omdat de foto haar, zo vertelde ze me, deed denken aan ‘concentratiekampen’.’
Door deze merkwaardige associatie van 19-eeuwse foto’s met 20-eeuwse concentratiekampen ontgaat Boer compleet de revolutie die de moment-fotografie heeft veroorzaakt bij het onderzoek naar het menselijk lichaam, zoals ook is gebeurd door de series van Muybridge. Integendeel zelfs, die sport is voor Boer hinderlijk aanwezig op de tentoonstelling: ‘De menselijke activiteiten die hij vastlegde, zijn vaak nogal archaïsch; iemand draagt een mand of doet iets met een waterkan. Ook de focus op sport voelt alleszins Oudgrieks aan.’
Eeuwen in beweging
Iedereen moet natuurlijk zelf weten wat die van een expositie vindt, want er zijn verschillende manieren om naar die opnames te kijken. Het Rijksmuseum zegt zelf tenslotte dat die zijn gemaakt op het kruispunt van wetenschap, kunst en fotografie.
Toch wil ik hierbij nadrukkelijk benoemen dat deze expositie het oudste bewegende sporterfgoed toont, waarvoor in het Rijksmuseum van de Sport minstens drie zalen zouden worden ingericht. Die 19-eeuwse innovatie is het begin van de sportwetenschap, en niet het voorportaal van de concentratiekampen. De eeuwen komen hier letterlijk in beweging.
Want dat de schaatsers van nu onbewust rijden met de slag van Donoghue hebben ze toch echt te danken aan de moment-fotografie en aan al die modellen die naakt hun lichaamsbewegingen lieten zien.
Namens het Rijksmuseum van de Sport raad ik dan ook iedereen aan om te gaan kijken bij onze vrienden van het gewone Rijksmuseum.