Bert Wagendorp analyseert het sportboek
In aanloop naar de sportzomer van 2018 schreef Bert Wagendorp in de Volkskrant een lang verhaal over sport in de Nederlandse boekenwereld. In 1986 deed hij dat ook al eens, maar dan in de Leeuwarder Courant.
Bert Wagendorp (links) en JW Roy als winnaar van de Nico Scheepmaker Beker
Bert Wagendorp ergert zich al zijn hele leven aan het gebrek aan sport in de Nederlandse literatuur. In de sportzomer van 2018 schrijft hij: ‘In Nederland moet je een omweg maken om lezers met een vurige sporthaat ervan te overtuigen dat een boek waarin sport voorkomt tóch de moeite van het lezen waard is.’
Zo speelt sport hier een kleine rol in de cultuur. ‘En dat is jammer. Want dat wil ik hier wel even vaststellen: wie zich boeken ontzegt omdat ze worden geafficheerd als ‘sportboeken’, mist veel.’
Wagendorp heeft inmiddels 32 jaar nagedacht over deze sportieve desinteresse van Nederlandse cultuurdragers. Op 7 juni 1986 schreef hij hierover namelijk ook al een lang verhaal in De Leeuwarder Courant. Hij werkte nog maar net voor deze krant, waar hij zijn journalistieke carrière begon.
Sport in de literatuur: vloeken in heilig huisje? – hier lezen – heette dit overzichtsverhaal over de uiterst geringe invloed van de een op de ander – in beide richtingen trouwens. Het dikste boek dat een topsporter in 1986 bekeek was het paspoort.
‘In Nederland mag sport in de literatuur niet,’ aldus Wagendorp in 1986. ‘Vroeger niet en nog steeds niet. Op sport in je boeken staat ogenblikkelijke verbanning naar de buitenste duisternis van de lectuur. Daarom gaan hoofdpersonen in Nederlandse boeken naar de bioscoop, het museum, het theater. Geven ze zich over aan sexueel, alcoholisch of culinair genot. Maar nooit gaan ze naar het stadion of de sporthal.’
En wat de hoofdpersonen in de Nederlandse boeken volgens Wagendorp toen ook niet deden? ‘Nooit staan ze te juichen op de Mont Ventoux.’ Kortom: ‘Het zijn sportieve analfabeten.’
Dat was in 1986. Inmiddels heeft Wagendorp een uiterst populair boek geschreven over de Mont Ventoux. Niet om er te juichen, zoals hij in 1986 bedacht, maar om die zelf met de fiets te beklimmen.
Mede dankzij Wagendorp, dit jaar ook nog eens winnaar van de Nico Scheepmaker Beker voor het beste sportboek van het jaar, is er in die 32 jaar wel iets veranderd in de wereld van de sportboeken. Zo negatief als in 1986 is het niet meer, alhoewel de situatie inderdaad niet is te vergelijken met de Verenigde Staten.
Over 32 jaar gaan we daarom opnieuw kijken hoe het ervoor staat met sport in de Nederlandse cultuur, in aanloop naar de sportzomer van 2050. En of de Verenigde Staten dan nog bestaan.