De danser van Katendrecht
Hans Kanters schreef een prachtige historische sportroman: De danser van Katendrecht.
In het boek staat een onbekend gebleven sparring partner van bokser Bep van Klaveren centraal. Deze historische figuur krijgt in de roman van Kanters een naam: Jaap Waterschoot.
Jaap groeit op tijdens het interbellum in een Rotterdamse achterbuurt. Hij heeft een hbs-diploma op zak, maar in de crisisjaren heeft hij geen enkele kans op een baan. Jaap gaat daarom varen en met boksen verdient hij wat bij. Zijn talent voor de bokssport wordt opgemerkt door de legendarische Bep van Klaveren, die Jaap als sparringpartner vraagt. Van Klaveren wijst hem op het belang van goed voetenwerk, waarop Jaap leert ‘dansen’ in de ring.
Tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn wint Jaap een bronzen medaille. Op advies van Bep gaat hij vervolgens naar de Verenigde Staten, waar hij als Jake the Dancer zijn entree maakt in de Amerikaanse bokswereld.
De danser van Katendrecht is een prachtige mix van feit en fictie. Kanters weet op gedetailleerde en realistische wijze het vooroorlogse Rotterdam tot leven te wekken. Jaap is dan wel een fictief personage, de omgeving waarin hij figureert is op een historisch verantwoorde wijze opgetrokken.
Alles lijkt te kloppen. Van het taalgebruik van Van Klaveren – ‘Je mot wel je punches plaatsen waar je tegenstander zal zijn, niet waar hij is’ – tot de olympische bokswedstrijden in Berlijn en de beschrijving van zijn medesporters: het is allemaal even geloofwaardig en waar nodig historisch correct.
Kanters laat zien dat een sportverhaal heel goed in een historische roman kan worden gegoten. Hopelijk is dit het begin van een nieuwe trend.