Recensie ‘Vals spel’
In het essay Vals spel geeft columnist Bert Wagendorp zijn visie op de verwevenheid van sport, macht en geld.
Het boekje maakt onderdeel uit van de filosofische reeks Nieuw Licht, waarbij Nederlandse denkers kijken hoe houdbaar ideeën achter een klassiek geworden tekst nu nog zou zijn. In Vals spel staat de beroemde cultuurstudie Homo ludens uit 1938 van historicus Johan Huizinga centraal.
Volgens Huizinga was de mens voor alles een spelend wezen: alles wat wij mensen samen doen is spel. Homo ludens gaat over het belang van het spelelement in de samenleving. Het spel was volgens de historicus een noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van cultuur. Bepaalde heilige stamrituelen beschouwde hij bijvoorbeeld als een vorm van spel, die bij een cultuur hoorde, maar nog weinig met moderne sport van doen hadden.
Probleem was nu volgens Huizinga dat door de technische en wetenschappelijke professionalisering, en ‘verernstiging’ van de sport, de ware bedoeling van het spel teloor dreigde te gaan. De spelende mens nam het sporten veel te serieus, winst werd belangrijker dan deelnemen, de knikkers belangrijker dan het spel, en zo werd de verleiding om vals te spelen steeds groter.
Wagendorp borduurt in Vals spel verder op deze gedachtegang. Hij geeft op een meesterlijke wijze een samenvatting van 150 jaar moderne sportgeschiedenis. In de eerste decennia van de moderne sportbeoefening – in de tweede helft van de negentiende eeuw – blijkt dat het meten van de aangeboren verschillen in fysiek, de kern was van een wedstrijd. Het was in Engeland, de bakermat van de moderne sportbeoefening, destijds zeker niet de bedoeling dat er werd getraind. Wie trainde, deed dat in het geniep. Trainen was onsportief. Het ging ten koste van de zuivere krachtmeting. Training was de doping van die tijd. Een eerste vorm van vals spel.
Pas toen sport zich professionaliseerde en zich verspreidde onder alle lagen van de bevolking, gingen training en wedstrijd bij elkaar horen. Training leverde voordeel op en dit voordeel financieel gewin. Rukte vals spel steeds verder op?
Wagendorp neemt ons steeds verder mee op een reis door de moderne sportgeschiedenis, waarin commercie, professionalisering en doping een grote rol gaan spelen. Maar er is volgens Wagendorp desondanks geen reden tot paniek. Zo schrijft hij aan het eind van zijn boek: ‘Wellicht is de verernstiging van de sport een voorbode voor de verlichting van het leven.’ Er zijn bijvoorbeeld niet voor niets wereldwijd miljoenen mensen die louter voor hun plezier computerspelletjes spelen. Best kans dat de originele spelende mens, de mens in zijn diepste wezen, op een dag terugkeert.
Vals spel is een uitermate boeiende filosofische exercitie. Voor de lezer die louter in sportgeschiedenis is geïnteresseerd is het echter wel degelijk goed leesbaar; die moet gewoon de zwaardere filosofische stukken overslaan.