Amsterdam was de eerste stad met een sportpartij in de gemeenteraad
De gemeenteraadsverkiezingen naderen. Amsterdam had in 1958 een nationale primeur als eerste gemeenteraad met een vertegenwoordiger van een partij, die vooral de belangen van de sport diende. Tafeltennislegende Cor du Buy was lijsttrekker.
De gemeenteraad van Amsterdam in 1959 met onder meer Cor du Buy. Foto J.D. Noske via het Nationaal Archief
In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen probeert de sportwereld zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op de uitslag. Rotterdam had in 1927 de primeur als eerste gemeente met een speciale sportpartij tijdens de verkiezingen.
In 1925 werd de Sport-Partij opgericht in aanloop naar de nationale verkiezingen, uit nijd over de anti-sportieve houding van de politiek. Pieter Olij voerde de lijst aan, oud-burgemeester van Buiksloot en secretaris van de Koninklijke Nederlandsche Harddraverij en Ren-Vereeniging. De partij kreeg slechts 4.392 stemmen, net iets minder dan de Bezuinigingsbond.
Daarna werden nog twee pogingen gewaagd bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam, zowel in 1927 als in 1931. In beide gevallen liep het uit op een teleurstelling.
Amsterdam
Dertig jaar later had Amsterdam de primeur als eerste gemeente met een verkozen lid van een sportpartij. In 1958 verwierf tafeltennisser Cor du Buy een zetel namens het Sociaal Verbond en Sportbelangen, dat precies 10.438 stemmen had gekregen.
Du Buy was niet de enige bekende sporter bij deze partij, want op de vierde plaats stond Jan Derksen, meervoudig wereldkampioen baanrennen. Het was overigens geen begin van een nieuwe loopbaan, zei Derksen er snel bij. “Ach, zo ernstig heb ik het nou ook weer niet bedoeld. Cor du Buy heeft me eens gevraagd of ik er iets voor voelde op te komen voor de belangen van sportbeoefenaren in zijn partij. Dat wilde ik wel, want de sport ligt in ons land in een hoek en moet verdedigd worden. Maar een politicus hen ik echt niet hoor.” Hij kreeg 600 stemmen.
Sport was eigenlijk het enige aandachtspunt, benadrukte partijsecretaris J. ten Brink. “We hebben geen winterwielerbaan, geen kunstijsbaan en er zijn te weinig sportzalen, renbanen en sportterreinen. Het Amsterdamse verenigingsleven komt in de verdrukking door de zalennood. Klaverjasclubs zijn louter aangewezen op cafés.” Du Buy bemoeide zich daarom alleen maar met de spaarzame debatten over sport, maar de rest van de tijd keek hij wat voor zich uit.
Belediging voor de democratie
Du Buy vertrok na twee jaar voor een zakelijk avontuur in Australië. Zijn zetel gaf hij door aan Ten Brink. Ondanks zijn geringe inbreng had hij Du Buy indruk gemaakt. ‘De meeste raadsleden betreuren het dat Cor du Buy deze week uit hun gezelschap gaat verdwijnen,’ schreef De Volkskrant. ‘Hij was een prettige, bescheiden collega die – zeker als het over sport ging – een deskundig woordje wist te spreken. Hij is een man met gevoel voor humor.’ Dankzij hem had de sport in de Amsterdamse raad aanzien gekregen.
Zijn opvolger verpestte het in de twee daaropvolgende jaren. De meest opvallende bijdrage van Ten Brink was tijdens de begrotingsdebatten van 1961 waarin hij om twee minuten stilte vroeg uit protest tegen het Amsterdamse sportbeleid. Hij boog daarop zijn hoofd, waarna de voorzitter hem het woord ontnam – beter gezegd: de stilte. “Maar ik ben nog niet uitgesproken,” protesteerde Ten Brink tevergeefs.
Enkele maanden later boog Ten Brink voor altijd het hoofd en fuseerde met de PSP. “Een belediging voor de democratie,” aldus De Volkskrant. “Tienduizend kiezers staan in het hemd.”
Zo rommelde de Amsterdamse sportpartij vier jaar vol. Toeval of niet, maar precies in die jaren stemde de stad wel in met de bouw van de Jaap Edenbaan, dus enige zin heeft deze partij toch nog wel gehad.