De eerste bekerfinale met strafschoppenserie was in 1948
Sinds wanneer worden bekerwedstrijden bij gelijk spel beslist door een strafschoppenserie? Er was tenslotte een tijd dat de wedstrijd gewoon opnieuw werd gespeeld.
Mark Sensen van de website Voetbalkroniek.nl deed een opmerkelijke vondst in de zoektocht naar de eerste strafschoppenserie in het bekervoetbal. Op 15 september 1968 leidde scheidsrechter Sjef Dorpmans deze serie aan het eind bij de bekerwedstrijd NOAD – GVAV. Hij deed het alleen op een opmerkelijke manier: eerst moest GVAV vijf strafschoppen op rij nemen voordat NOAD aan de beurt was.
Een reglementenkenner wees meteen op de fout, waarna de scheidsrechter de spelers terugriep uit de kleedkamers. ‘De 22 voetballers stonden inmiddels al onder de douche’, aldus Het Nieuwsblad van het Noorden. ‘Zij hadden er niet meer op gerekend nog op het veld te moeten komen. Dorpmans was echter onverbiddelijk. In het door de toeschouwers reeds verlaten Tilburgse sportpark werden nu braaf de strafschoppen om en om genomen.’ GVAV won.
Dit incident toont aan dat het vijftig jaar geleden al gebruik was om bekerwedstrijden na gelijkspel te beëindigen met een penaltyserie. Zo werd voorkomen dat een scheidsrechter naar eigen voorkeur zo’n wedstrijd afsloot met strafschoppen of het opgooien van een muntje. Of met een replay, zoals de olympische finale van 1928 in Amsterdam tussen Uruguay en Argentinië. Nadat het 1-1 was geworden, won Uruguay drie dagen later het tweede duel, tot grote vreugde van de penningmeester die zag dat het Olympisch Stadion zo voor de tweede keer werd uitverkocht.
Eenheid in de regelgeving is essentieel om toestanden te voorkomen, wat bleek op een toernooi in 1924 in het Brabantse Mill. Twee wedstrijden waren geëindigd in gelijkspel, waarbij de ene werd beslist door strafschoppen en de andere door loting. En áls er dan regels waren, moesten die wel worden nageleefd. In 1920 organiseerde Sittardia een wedstrijd tegen RFC, die bij gelijkspel volgens het reglement werd beslist met strafschoppen. Het bleef 0-0, waarna het bestuur van Sittardia besloot om de wedstrijd te verlengen. De tegenpartij verliet boos het veld.
KNVB-beker
De eerste wedstrijd ooit voor de KNVB-beker die na strafschoppen werd beslist, was de finale van 1948 tussen Wageningen en DWV. ‘Wageningen was de gelukkige,’ vond Het Nieuwsblad van het Noorden, ‘want van de drie strafschoppen wisten zij er twee in het net te schieten. De D.W.V.’ers moesten tweemaal toezien hoe keeper Van Elst hun schoten stopte. Dit was het sensationele slot van een slechte finale van het officiële K.N.V.B.-seizoen. Het spel in deze bekerfinale was aan beide zijden dermate slecht geweest, dat een overwinning voor elk der ploegen geflatteerd zou zijn geweest.’
De strafschoppenserie bij bekerwedstrijden werd reglementair vastgelegd in aanloop naar de speelronde van 1 januari 1959: ‘Voor de wedstrijden voor het toernooi om de Nederlandse Voetbalbeker geldt de bepaling, dat bij een gelijke stand na het verstrijken van de reglementaire speeltijd de strijd met maximaal 4 keer 7,5 minuut wordt verlengd. Is ook na de verlenging de stand nog gelijk, dan zullen beide partijen vijf strafschoppen (verschillende spelers) moeten nemen, eventueel herhaald tot een beslissing wordt bereikt.’
De verplichting om de strafschoppen om-en-om te nemen, volgde pas in 1968. In die speelronde van Nieuwjaarsdag 1959 waren uiteindelijk strafschoppen nodig bij BVV – SV OSS’20 en RAC – DFC.
Europa
In de zomer van 1970 volgde Europese regelgeving. ‘Internationale voetbalwedstrijden kunnen voortaan niet meer door het opgooien van een muntstukje beslist worden’, schreef De Telegraaf. ‘Het blinde noodlot wordt vervangen door het nemen van strafschoppen.’ Verder werd vastgelegd dat uitdoelpunten dubbel tellen als de ploegen in twee duels even vaak hebben gescoord.
De Europese primeur voor een penaltyserie was op 29 september 1970 bij Olympique Marseille – Spartak Trnava in de Jaarbeursstedenbeker. Na twee duels en verlenging stond het 2-2 en nam Spartak de strafschoppen beter.