Nieuw

Precies tachtig jaar geleden was er een autorace in het Olympisch Stadion

Op 22 september 1932 was het Olympisch Stadion voor één keer gastheer van autosport. De burgemeester was razend.

Het Circuit Zandvoort is van na de Tweede Wereldoorlog, los van het eenmalige stratencircuit in 1939. Dat wil niet zeggen dat er eerder nog geen mogelijkheid was voor autosport in ons land. Zo was er in 1932 in het Olympisch Stadion een race tussen twee wagens over de wielerbaan.

Deze wedstrijd had een doel: geld ophalen voor motorcoureur Hans Herkuleyns uit Amsterdam, die in augustus 1931 een zwaar ongeluk had gehad in datzelfde stadion. Het gebeurde tijdens een rit tegen de Duitser H. Soenius toen hij met een snelheid van ruim 110 kilometer per uur de controle over zijn stuur verloor.

‘De racers hadden vier ronden in deze duizelingwekkende vaart afgelegd,’ aldus het verslag van Voorwaarts, ‘toen Herkuleyns, bij het ingaan van de bocht aan de zijde van het zuidelijke amphitheater, plotseling schuin naar boven vloog. Men zag, tot groote ontzetting, ongeveer in het midden der bocht, de machine plotseling heftig beginnen te slingeren.

Nog trachtte Herkuleyns, die oogenblikkelijk zijn snelheid temperde, de macht over zijn machine te herkrijgen — langs den rand der balustrade zig-zagde hij nog een vijftigtal meters door, doch kwam bij het uitkomen der bocht in aanraking met den betonnen rand van de baan. Een rilling van ontzetting ging door de duizenden. Met een zwaren slag sloeg Herkuleyns door het ijzeren hekwerk, dat de baan van de toeschouwersruimte scheidt, waarbij nog een kleine lichtmast afknapte en bleef temidden der toeschouwers liggen.’

Het was het eerste ongeluk in dit stadion, dat toen vier jaar oud was. Drie bezoekers uit Hoofddorp liepen ook verwondingen op. Naar omstandigheden maakten ze het allemaal goed, aldus de eerste berichten. Er hadden zeker doden kunnen gevallen, zo realiseerde iedereen zich.

Hans Herkuleyns in 1931. Foto via het Stadsarchief Amsterdam

Ooggetuigenverslag

Herkuleyns had twee gebroken benen en verbleef daarvoor ruim een half jaar in bed. Het leek er even op dat zijn linkerbeen moest worden geamputeerd, maar daar werd toch niet voor gekozen. Het Volk kwam bij hem op bezoek om eens van hemzelf te horen wat er was gebeurd, een ijzig ooggetuigenverslag.

‘Plotseling maakte ik een slipper. De stadionbaan bestaat uit beton, maar zoo hier en daar zijn van die, met verf besmeerde, ijzeren platen. Hierop gleed mijn motor even weg. Ik ben echter sterk en wist wat mij te doen stond. Met geweld werkte ik het stuur om, maar desondanks gleed ik tegen den steenen wal die de baan van het publiek scheidt. Ik hoorde iets kraken en voelde mijn rechteronderbeen breken. Nog verloor ik mijn tegenwoordigheid van geest niet en hield ik nog gaande.

In een onderdeel van seconden gebeurde toen het ongeluk. Er stond een ijzeren paal en daar reed ik met een vaart van zeker nog 100 K.M. tegen aan. Een vreeselijke botsing was dat. Mijn linker dijbeen brak en met zóó’n klap botste ik tegen den paal, dat deze in tweeën ging. Nu was ik een verloren man en op dit oogenblik wist ik ook werkelijk niet meer wat ik deed.

Mijn motor reed opnieuw naar de balustrade en ik miste de kracht om dit te voorkomen. Eensklaps werd ik opgeheven en zag mezelf terug tusschen het publiek. Overal hoorde ik gillen en schreeuwen. Ik keek naar beneden en schrok me dood. Dwars door mijn leder goed heen staken de beenderen en het bloed gulpte er overheen. Ik had pijn, natuurlijk, maar op dit oogenblik dacht ik: Hans het is met je gedaan.’

Vier maanden later scheurde hij alweer op de stadionbaan rond. Zijn tegenstander zou Bruno Quaglieni zijn, een Italiaanse coureur die in Amsterdam woonde, maar dat ging niet door. Een week eerder was hij in België verongelukt

Boze burgemeester

Op 22 september 1932 was de autorace op de Amsterdamse baan, als onderdeel van een programma om geld voor Herkuleyns op te halen. Het was de eerste autorace in dit stadion. Blijkbaar beviel het Herkuleyns goed, want een week later maakte hij bekend dat hij zélf autocoureur was geworden. Door de aard van zijn verwondingen moest hij toch afscheid van de motorsport.

Deze wedstrijd kreeg wel een staartje, want op 28 november 1932 schreef burgemeester De Vlugt van Amsterdam hoogstpersoonlijk een zeer strenge brief aan stadiondirecteur J.J. van den Berg. ‘Een herhaling van dergelijke wedstrijden, waarbij de snelheid ongetwijfeld zal worden opgevoerd, zal een gevaar opleveren voor het publiek.’

Het leverde een permanent verbod op voor de autosport in het Olympisch Stadion: ‘Het ligt in mijn voornemen de U verleende vergunning tot het houden van wedstrijden, enz. in het Stadion in dien zien te wijzigen, dat daarin wordt opgenomen de bepaling, dat geen automobielwedstrijden mogen worden gehouden.’

Toch reed Herkuleyns op 7 augustus 1934 nog één keer met zijn auto op baan van het Olympisch Stadion, blijkbaar met eenmalige toestemming. En ook daar is beeld van.

Film via Open Beelden

Liefhebbers van autosport in het Olympisch Stadion zullen het daarom met deze filmbeelden uit de jaren dertig moeten doen. Als er ooit weer eens iemand op het idee komt op daar een race te houden, is er tenslotte altijd nog dat verbod uit 1932.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.