De eerste winnaar van de Ronde van Vlaanderen was een Belgische oorlogsheld
De West-Vlaming Paul Deman wint op 25 mei 1913 de eerste editie van de Ronde van Vlaanderen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog smokkelt hij op heldhaftige wijze informatie naar Nederland. Op de fiets natuurlijk.
Paul Deman in 1914, uit de collectie van de Bibliothèque nationale de France via Europeana. No Copyright
‘Heeren, vertrekt’, roept pionier van de Vlaamse sportjournalistiek Karel van Wijnendaele op de vroege ochtend van 25 mei 1913 in Gent op plechtstatige wijze aan de allereerste start van de Ronde van Vlaanderen. Het in omvang bescheiden peloton – bestaande uit slechts 37 renners – gaat van start, om na 12 uur en 370 kilometer op de wielerpiste van Mariakerke in Gent terug te keren. Deman arriveert al eerste.
Later, in een interview midden jaren ’50 met de Belgische sportjournalist Jacques Van Den Bogaerde van De Weekbode, blikt hij terug op die zege: ‘In geheel mijn leven zag ik nooit zoveel mensen samen als op die dag van de eerste Ronde van Vlaanderen. Overal langs de wegen stonden ze samengetroept, duizenden en nog eens duizenden sportliefhebbers.’
Combine
In dat interview doet hij ook een verrassende ontboezeming, waaruit blijkt dat zijn overwinning niet helemaal eerlijk tot stand is gekomen: ‘Ik woonde in Rekkem en mijn koersvriend Jef Vandaele woonde in Moeskroen. Wij waren zogezegd bijna buren. Vooraf waren wij overeengekomen dat wij in de Ronde van Vlaanderen al de anderen uit het wiel zouden rijden en de gewonnen prijzen en premies zouden delen.’
Een ouderwetse combine dus. Vijf renners sprinten die meidag in 1913 in Mariakerke sprinten die meidag naar de meet. Deman: ‘Ik won de spurt en Jef Vandaele werd tweede. Beter konden we het niet wensen. Ook in de andere belangrijke koersen in hetzelfde jaar hielpen we mekaar. Jef won het wegkampioenschap van België, waarin ik tweede werd. Ik zegevierde in de Karolingster en Vandaele werd tweede. Jef won de Ronde van Henegouwen en ik eindigde tweede.’
Het duo heeft dus een perfect verdienmodel in elkaar gefietst. Maar helaas kan het geluk niet eeuwig duren. De veelbelovende en succesvolle wielercarrière van Deman – in 1914 wint hij de zwaarste koers van allemaal, Bordeaux-Parijs – het wordt abrupt onderbroken door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Deman wordt onder de wapenen geroepen, maar neemt daarbij geen afscheid van zijn fiets.
Spionage en twee ontsnappingen aan de dood
Tijdens de oorlog smokkelt hij namelijk gecodeerde documenten naar het neutrale Nederland. Op de fiets – probeer hem maar eens bij te houden– smokkelt hij in een gouden tand zo spionageberichten de Nederlandse grens over. Daar vinden de geheimen hun weg naar de geallieerden.
Aan het einde van de oorlog dreigt het mis te gaan. In 1918, tijdens zijn vijftiende missie, wordt Deman door de Duitsers betrapt, opgesloten in de gevangenis van Leuven, en ter dood veroordeeld. Maar de Belg heeft geluk. De executie gaat op het laatste moment niet door. Het is 11 november en juist op die dag wordt de wapenstilstand tussen de centralen en de geallieerden getekend. Gered door een pennenstreek.
Paul Deman wordt dan echter niet direct door de geallieerden vrijgelaten. Vanwege zijn zware West-Vlaamse accent denken de geallieerden in eerste instantie dat hij een Duitser is. Ze overwegen om hem alsnog te fusilleren. Na contact met het hoofdkwartier komt er rap duidelijkheid en laten ze hem vrij.
Heldenmoed
De Franse overheid erkent al snel zijn heldenrol. Als beloning voor zijn spionagewerk ontvangt hij van de Fransen het Croix de Guerre voor buitengewone moed. Na zijn vrijlating gaat Deman vrij weer aan de slag als profrenner. En met succes: in 1920 wint hij zowaar Parijs – Roubaix. Drie jaar later maakt hij het Franse klassieke drieluik compleet door een loodzware Parijs-Tours te winnen.
Na zijn wielercarrière gaat Deman aan de slag als fietsenmaker. De Bas, zoals zijn bijnaam in het peloton luidt vanwege zijn zware stemgeluid, weet niet eeuwig aan de dood te ontsnappen. Hij overlijdt op 31 juli 1961 op 72-jarige leeftijd.