Nieuw

De Nationale Jeugdstorm was de Nederlandse tak van de nazi-sport in de Tweede Wereldoorlog

Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) wordt digitaal toegankelijk gemaakt, met dossiers van zo’n 300.000 personen die verdacht werden van collaboratie met de Duitsers. Het zal ook informatie bevatten over de nationaalsocialistische sporters bij de Nationale Jeugdstorm.

De Jeugdstorm bij Stadion Galgenwaard in 1942. Foto via het Rijkmuseum

Voor het project Oorlog voor de rechter worden de komende jaren documenten van het CABR beschikbaar gemaakt voor digitaal onderzoek. Slimme software zal die bestanden weer koppelen aan tientallen andere gedigitaliseerde oorlogsarchieven, waarmee veel sneller naar informatie kan worden gezocht. Ook wordt het mogelijk om nieuwe onderzoeksvragen te stellen. Een goed voorbeeld is de Nationale Jeugdstorm, die gedurende de oorlogsjaren actief aan sport deed, ook op internationale toernooien.

Stormmeeuw

Sportgeschiedenis is veel meer dan een overzicht van de helden en de hoogtepunten. Zo is er maar heel weinig bekend over de sportbeoefening onder Nederlandse nationaalsocialisten in oorlogstijd, niet bepaald de helden uit onze geschiedenis. Toch is er nu al een enorme informatiebron beschikbaar, die tot voor kort alleen maar handmatig was in te zien bij Oorlogsdocumentatie. Maar daarin is gelukkig verandering gekomen.

Het betreft het tijdschrift Stormmeeuw, orgaan van de Nationale Jeugdstorm. Tussen 1934 en 1944 verschenen er 177 edities, die allemaal bij Delpher online staan – hier. Het is hierdoor mogelijk om te achterhalen dat sport een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in de nazi-ideologie van deze organisatie. Verder is te herleiden welke leden zijn gesneuveld aan het Oostfront, allemaal Nederlandse jongens.

De Sportgroep

De Nationale Jeugdstorm was een nationaalsocialistische jeugdorganisatie, die veel aan sport deed, onder meer voor propagandistische doeleinden. De oprichting was al vóór de oorlog, in 1934 in het Gelderse Velp door Cornelis van Geelkerken, secretaris van de NSB. Eerder waren al pogingen gedaan voor zo’n jongerenorganisatie, beginnend in 1933 in Amsterdam met de jongerengroep De Sportgroep.

De Jeugdstorm was een geüniformeerde jeugdorganisatie die volgens Van Geelkerken organisatorisch en financieel onafhankelijk van de NSB opereerde. Dat is een merkwaardige opmerking van de oprichter die een hoge functie bij die partij bekleedde. Bovendien had hij de opdracht om hiermee te beginnen van Mussert zelf gekregen.

De leden waren tussen de twaalf en achttien jaar oud en hielden zich onder meer bezig met padvinderij, marcheren en sport. ‘De organisatie zal straffer zijn dan in welke bestaande jeugdvereeniging ook. De leden van de vereeniging zullen een uniform dragen, bestaande uit een bleu hemd met zwart satinetten das; zwarte korte broek en kousen en een muts in oranje en zwart.’

Op zeer hiërarchische wijze werden troepen van twaalf man geformeerd, onder commando van een troepleider. Daarboven in rang stonden de commandanten van de vendels van 32 troepen. Begin 1936 bepaalde de Hoge Raad dat de Jeugdstorm onder het uniformverbod viel. Mussert en Geelkerken ontbonden daarop de organisatie. Hiervoor in de plaats kwam de Vereniging Nationale Jeugdstorm, die functioneerde als een soort padvindersvereniging.

Krachtig lichaam

Na de Duitse inval werd de draad meteen weer opgepakt met de heroprichting van de oorspronkelijke organisatie. Sport speelde daarbij een belangrijke rol: ‘Sportbeoefening in den uitgebreidsten en besten zin des woords zal een der middelen zijn om gezonde jongens en meisjes te worden. Gezond van lichaam doch ook van geest.’ De lichaamsbeweging werd daarnaast gezien als een metafoor voor eenheid: ‘Iedere jongen weet, dat een voetbalelftal, dat onderling niet eendrachtig is, nooit iets bereiken zal.’

Belangrijker nog was dat een gezond lichaam vereist was voor het voeren van de maatschappelijke strijd. ‘Willen wij onze stormsters en stormers geschikt maken om, wanneer zij eenmaal volwassen zijn geworden, hun taak in de maatschappij te vervullen, dan zal naast het vele, dat op allerlei gebied in de N.J.S. geleerd wordt, ook de zorg voor een gezond en krachtig lichaam eerste vereischte zijn. Bij onze stormsters en stormers zal dan ook alles er op gericht zijn om een krachtig lichaam te ontwikkelen, waardoor wij weerstand krijgen tegen alles wat ons van buitenaf zou kunnen bedreigen.’

De sport was daarmee een voorbereiding op het leven van soldaat of moeder. Het mannelijk lichaam werd gehard voor de strijd op leven en dood; het vrouwelijk lichaam was een instrument voor de reproductie. Dat was allemaal niet vrijblijvend, want de leden moesten zich bewijzen tijdens vaardigheidsproeven voor sport én kennis van de nationaalsocialistische ideologie. Jongeren van tien jaar moesten op de atletiekbaan een afstand van zestig meter binnen twaalf seconden afleggen. Bij het werpen van een honkbal moest minimaal 25 meter worden overbrugd. En dan moesten alle Dietse maandnamen uit het hoofd worden geleerd, net als het Nederlandse volkslied, het Stormerslied en het Lied van den Blauwvoet.

Wie hieraan had voldaan, verkreeg na het afleggen van een bloedeed het lidmaatschap. In ruil werd verwacht dat het uiterste offer zou worden gebracht, indien het bevel werd gegeven om naar het front te vertrekken.

Dodencultus

Naarmate de oorlog vorderde verschenen er steeds meer overlijdensberichten van Stormers, die ergens in Europa waren gesneuveld. Vanwege de achtste verjaardag van de Jeugdstorm in 1942 werden alle 37 gesneuvelde leden triomfantelijk in een overzicht geplaatst. ‘De kameraden, die voor Leider, Volk en Vaderland hun leven gaven aan het Oostfront. Hun lichaam rust in vreemde bodem, hun nagedachtenis is echter onvergetelijk.’

Zo werd de sportbeoefening onderdeel van de nationaalsocialistische dodencultus. Elk gesneuveld lid werd gepresenteerd als een kampioen, een volkomen krankzinnige situatie.

Alle gesneuvelden waren zeer jong. Frans van Amstel stierf exact een week vóór zijn zeventiende verjaardag. Marinus Petrus Bergers vierde eerst zijn achttiende verjaardag en sneuvelde nog diezelfde dag. Johannes Jan Kleinstra werd 24 jaar oud, en was daarmee één van de oudste omgekomen leden.

Deze dodencultus overheerste het complete verenigingsleven in de laatste twee oorlogsjaren. Het laatste omgekomen lid van de Jeugdstorm was Adriaan van Nie op 17 maart 1945, 21 jaar oud.

In totaal zijn er ruim honderd omgekomen Stormers, maar over die personen zelf is nog weinig bekend. Wanneer deze namen worden gekoppeld aan Oorlog voor de rechter zal dat daarom heel veel nieuwe inzichten opleveren – zowel over deze organisatie zelf als over de nationaalsocialistische sporttraditie.

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.