De start van de dopingcontroles was tijdens het WK Wielrennen van 1967
Precies 55 jaar geleden begon de actieve bestrijding van dopinggebruik bij wielrenners. Het WK van 1967 in Heerlen was één van de eerste koersen waar het nieuwe dopingbeleid van de UCI werd toegepast.
WK Wielrennen in Heerlen. Fotocollectie Anefo.
Wielrenners en stimulerende middelen – het is een oud verhaal. Reeds in de beginjaren van het wielrennen, in de tweede helft van de negentiende eeuw gebruikte wielrenners al allerlei stimulerende middelen.
Zo verstrekte de aartsvader aller dopingdokters, de Engelse Choppy Warburton, zijn renners tal van zelfgemaakte brouwsels om ze harder te laten fietsen. In zijn lange overjas zaten talloze binnenzakken die waren gevuld met allerlei middeltjes. Ook in zijn onafscheidelijke tas zaten ontelbare glazen flesjes, gevuld met voor de buitenwereld ondefinieerbare substanties. Doping? Ach, gewoon alternatieve medicijnen.
Dood Tommy Simpson
Het gebruik van doping werd zo door de officials lange tijd niet al te hard aangepakt, zondaars kregen hooguit een tijdstraf. Totdat de Engelsman Tommy Simpson tijdens de beklimming van de Mont Ventoux in de Tour de France van 1967 plotseling overleed, Een aantal dagen na zijn overlijden bleek uit de autopsie dat de renner was overleden aan uitputting. De hitte en de stimulerende middelen die Simpson had gebruikt hadden daar zeker aan bijgedragen.
Reden genoeg voor de UCI om de dopingcontroles strenger aan te pakken. Voortaan zou bij een positief plasje de winnaar van de koers uit de uitslag worden geschrapt. Professionals die zich bezondigden aan dopinggebruik kregen daarbij nog een geldboete, amateurrenners een korte schorsing.
Het WK van 1967 in Heerlen was één van de eerste koersen waar het nieuwe dopingbeleid werd toegepast. De vijfvoudig Franse tourwinnaar Jacques Anquetil vond dat maar niets. Hij was fel gekant tegen de nieuwe maatregelen. Hij gaf openlijk toe stimulerende middelen te gebruiken en vertikte het om aan controles deel te nemen. Dat kwam hem duur te staan. De Franse bond weigerde hem mee te nemen naar het WK in Heerlen.
Bedenkingen rond antidopingbeleid
De Franse renner stond niet alleen met zijn bedenkingen over het antidopingbeleid. Het kwam namelijk regelmatig voor dat de contra-expertise heel wat anders uitwees dan de eerste test. Renners waren bang dat ze door een externe fout een boete kregen of geschrapt werden uit de uitslag.
Ook Jan Janssen had aanvankelijk weinig vertrouwen in de aangescherpte controles. ´Als het blijft zoals het nu is, ben ik ervan overtuigd dat het over drie jaar met de wielersport is gedaan´, aldus Janssen aan de vooravond van het WK in 1967.
´Toen dacht ik daar inderdaad zo over´, zo zei Janssen in 2012 tegen sporthistoricus Sven Portz. ´Met die controles werden wel eens fouten gemaakt. Het potje was niet goed verzegeld, of die dingen werden verwisseld. Er was ook geen tweede of derde flesje om een expertise te doen. In die tijd was het allemaal een beetje amateuristisch. ´
Eerste boete
Janssen werd tweede tijdens het WK. Teleurgesteld moest hij na afloop naar de dopingcontrole. Ook zijn teamgenoot Jos van der Vleuten moest een plasje inleveren. Een aantal dagen later kwam de uitslag. Janssen was schoon, Van der Vleuten niet. Hij werd uit de uitslag geschrapt en moest een boete van 1.500 gulden betalen.
Volgens Janssen waren het ook simpelweg geheel andere tijden, waarbij veel renners vaak naïef waren. ´We waren in die tijd ook niet zo achterdochtig. Wat we precies niet mochten nemen, wisten we niet. Als toen iemand langs de weg stond met een kruik drinken pakte je die gewoon. Maar achteraf gezien zijn de controles natuurlijk een prima zaak geweest. ´
En zo werd Janssen officieel tweede tijdens dit WK, achter de pas 22-jarige Eddy Merckx. Hij klopte Janssen in de eindsprint met een half wiel.