De tragische dood van Gaetano Scirea
Dertig jaar geleden overleed Gaetano Scirea: ver van huis op een tweebaansweg in Polen door een stom verkeersongeluk met een taxi . De volgende ochtend las ik het nieuws in een kiosk op Ibiza. Ik snapte eerst niet waarom zijn naam op de voorpagina stond. Muere betekende iets als sterven, dacht ik maar ik hoopte dat ik me vergiste. Dat was niet zo. Ik keek naar de hemel en dacht ‘Gai, zeg me dat het niet waar is. Niet jij.’ Over de doden niets dan goeds maar over hem kon ik niets slechts verzinnen. Ik was nog geen jaar ervoor door hem persoonlijk uitgenodigd in de kleedkamer bij zijn afscheidswedstrijd in Turijn. Ik schreef tien jaar geleden dit verhaal:
Gaetano Scirea forever
In mijn wereldelftal zal altijd plaats zijn voor Gaetano Scirea. De meest elegante verdediger, die ik ooit aan het werk heb gezien. Voor de goede orde: ik heb Franz Beckenbauer, Ruud Krol, Daniel Passarella, Franco Baresi en Alessandro Nesta vaak genoeg zien spelen om het te kunnen weten. Gaetano Scirea, een klankrijke naam voor een libero. Voetballers zoals hij zijn er niet veel geweest. Een verdediger, die vrijwel alles won wat er te winnen was, en maar één gele kaart kreeg in zijn loopbaan van vijftien jaar aan de top.
Ik was bij zijn afscheidswedstrijd en mocht na afloop de kleedkamer in en zelfs even zitten tussen mijn helden Rossi en Platini. Het was bizar, want op zijn eigen feest stond hij nauwelijks centraal. De toeschouwers waren vooral gekomen om Platini, Boniek, Rossi en Tardelli nog een keer samen te zien. Scirea mocht een strafschop nemen en Jean-Marie Pfaff, die nooit zijn plaats heeft geweten, stopte de inzet. De penalty moest over worden genomen, maar toen liet Scirea de eer aan Rossi, tot enthousiasme van het publiek.
Hij was hulptrainer van Juventus, toen hij in Polen dodelijk verongelukte op een snelweg van betonplaten in een taxi, die in brand vloog omdat de benzinetank was gaan lekken. Het lot is soms wreed. Heel Italië was geschokt toen het nieuws op een zondagavond bekend werd gemaakt door een ontroerde nieuwslezer.
Een paar weken voor het noodlot toesloeg, babbelde ik met hem, ontspannen in de zon onder een tribune van het oude Communale. We hadden het over het WK-82. Na een kwartier pakte hij me stevig vast bij mijn bovenarm en zei: ‘Ik vond het leuk maar ik moet nu weer werken. Kom nog eens langs, dan praat ik graag weer met je.’ Hij keek me daarbij vriendelijk maar indringend aan.
Soms voel ik die kneep nog in mijn bovenarm en zijn blik in mijn ogen.
Gaetano Scirea forever.
(Uit: Je travaille – I travel)