Edwig van Hooydonck: de Brabantse Pijl en winnen zonder doping
De Belg Edwig van Hooydonck won vier keer de semi-klassieker de Brabantse Pijl. De lange Belg stopte nog voor zijn dertigste met koersen. Hij wilde geen Epo gebruiken.
Edwig van Hooydonck was als twintigjarige amper een maand of drie prof, toen de Belgische wielerpers in hun landgenoot de zoveelste nieuwe Merckx meende te herkennen. En het moet gezegd, de machtsontplooiing van de lange coureur in de Brabantse Pijl van 1987 was indrukwekkend. Bij de liefhebbers was de roodharige renner al een grote belofte. Zo won hij de amateur-editie van de Ronde van Vlaanderen in 1986.
Toen Van Hooydonck twee jaar na de Brabantse Pijl in de stromende regen ook de Ronde van Vlaanderen voor profs won, deed hij dit in het werkelijk afschuwelijk lelijke groen-rode shirt van SuperConfex, de ploeg van Jan Raas. Maar dit was niet de reden dat Van Hooydonck in tranen op het podium stond. De beloftevolle renner smeekte geëmotioneerd om hem niet te vergelijken met Eddy Merckx.
Zijn gehele carrière bleef Van Hooydonck voor de ploegen van Raas rijden. Naast vier keer de Brabantse Pijl won hij twee keer de Ronde van Vlaanderen. De tweede keer in 1991, toen hij op de Bosberg zijn vluchtgenoten Johan Museeuw, Rolf Sörensen en Rolf Gölz achter zich liet. Het leverde hem de bijnaam Eddy Bosberg op. Een jaar later ging hij in het gezelschap van Maurizio Fondriest te laat achter de vroege vluchters Jacky Durand en Thomas Wegmüller aan. De Fransman won, Van Hooydonck werd nog derde.
Slachtoffer
Van Hooydonck wordt vaak genoemd als één van de belangrijkste slachtoffer van het Epo-tijdperk, net als zijn ploeggenoot Frans Maassen en de Fransman Gilles Delion. Verstandige renners die weigerden deel te nemen aan de ratrace die was ontstaan. Na de Epo-bekentenissen van vroegere Telekom-renners zoals Bjarne Riis, Rolf Aldag en Erik Zabel, luchtte Van Hooydonck zijn hart tegenover de Gazet van Antwerpen: “Ik had destijds gelijk. Alles komt weer boven nu … Ik bleef als een beest trainen, maar ik kon gewoon niet meer volgen. Die Rolf Aldag reed me in de Grote Prijs Eddy Merckx (een tijdrit) gewoon plots voorbij”. Vanaf 1992 of 1993 gingen volgens Van Hooydonck alle remmen los. “Behalve bij ons. Ploegleider Jan Raas haalde er dokters bij, die ons op de gevaren van die spullen wezen. De nieuwe renners bij de ploeg schrokken”.
Na de Brabantse Pijl van 1996 gooide Van Hooydonck de handdoek in de ring. “Ik reed voorin met Museeuw. Ik dacht dat ik frisser was, omdat hij daags voordien de E3-Prijs had gewonnen, een koers die ik niet had gereden. En dan zie je dat hij op de Alsemberg doodleuk drie tanden groter rijdt. Dan verklaart hij na zijn carrière dat hij alleen maar tijdens zijn laatste jaar doping gebruikt heeft. Dikke zever. Museeuw heeft zijn hele leven gepakt, zo simpel is dat”.
Epo en de uitslagen
Zonder zomaar te beweren dat de beschuldigingen van Van Hooydonck kloppen, zijn er redenen genoeg om te veronderstellen dat hij het bij het rechte eind heeft. Zo werd ook door dokter Eric Rijckaert 1993 als het jaar genoemd waarin Epo het wielerpeloton veroverde, om te beginnen bij de Italiaanse ploegen. De inmiddels overleden Festina-arts schreef voor zijn dood een genuanceerd en verstandig boek over de ‘Festina-affaire’ en dopinggebruik in het algemeen.
Wie de uitslagen goed bestudeerd ziet dat renners als Van Hooydonck en Frans Maassen, maar ook bijvoorbeeld Eddy Bouwmans, vanaf 1993 ineens langs alle kanten werden voorbijgereden door tot dan toe nobele onbekenden. In het voorjaar won Johan Museeuw in Italiaanse dienst zijn eerste Ronde van Vlaanderen, vóór Frans Maassen die in ieder geval nog kon volgen. Derde in Meerbeke werd de opmerkelijke Italiaan Dario Bottaro, die voor één dag boven zichzelf uitgroeide om vervolgens weer in de anonimiteit te verdwijnen.
Pijl en boog
Ook Bjarne Riis noemde tijdens zijn roemruchte persconferentie 1993 als het jaar waarin hij Epo ging gebruiken. Riis ging vanaf dat moment steeds beter rijden. In 1991werd de Deen nog honderdenzevende in de Tour, twee jaar later werd hij vijfde. Toen Riis tijdens de Tour van 1996 op de flanken van de Hautacam tot grote hoogten steeg, was Edwig van Hooydonck in navolging van Frans Maassen al gedesillusioneerd gestopt met wielrennen. De Belgische renner was toen nog geen dertig jaar oud.
Van Hooydonck noemde zichzelf tegenover de Gazet van Antwerpen ‘iemand die met pijl en boog moest aantreden in een chemische oorlog’. Ook wanneer hij met gelijke wapens had gestreden was hij natuurlijk geen nieuwe Merckx geworden. Maar ongetwijfeld was een mooiere en langere wielercarrière zijn deel geweest.
Van Hooydonck: “Ze hebben me destijds niet alleen veel geld afgepakt, maar ook het gevoel om de beste te zijn.”