Feyenoord wilde in 1932 verhuizen naar Barendrecht
Het is dit weekend precies 85 jaar geleden dat Stadion Feyenoord werd geopend, ook wel bekend als de Kuip. Door nalatigheid van de gemeente Rotterdam werd de bouw zo vertraagd dat Feyenoord in 1932 bijna was verhuisd naar Barendrecht of IJsselmonde.
Logo via Wikicommons
De bouw van de Kuip begon begin jaren dertig in het hoofd van toenmalig clubvoorzitter Leen van Zandvliet, die droomde van een stadion voor 60.000 mensen. Iedereen verklaarde hem voor gek, vooral in Amsterdam, maar de bestuurder zette door. Feyenoord had invloedrijke contacten binnen de Rotterdamse zakenwereld, zodat in 1935 met de bouw werd begonnen. Er ontstonden echter problemen bij de gemeente, die toezeggingen keer op keer niet nakwam.
Alleen toenmalig burgemeester, tevens oud-voetballer, Pieter Drooglever Fortuyn steunde vanaf het begin de ambities van de voetbalclub. Zijn politieke collega’s maakten zich vooral druk over de rioleringskosten, wegenaanleg, bestrating en parkeergelegenheid, waarop geen enkele voortgang werd geboekt.
Barendrecht
Precies negentig jaar geleden liepen de frustraties hierover zo hoog op bij Feyenoord, dat serieus werd overwogen om Rotterdam helemaal te verlaten. ‘Naar wij vernemen,’ zo schreef het Rotterdamsch Nieuwsblad op 8 juli 1932, ‘heeft Feijenoord thans met de gemeente Barendrecht onderhandelingen aangeknoopt voor het bouwen van een sportstadion in deze gemeente.’ Een maand eerder was de club ook al zulke onderhandelingen begonnen met de gemeente IJsselmonde.
De club stelde zowel in IJsselmonde als Barendrecht drie vragen, om te beginnen of de gemeenteraad toestemming wilde verlenen tot het bouwen van een sportstadion aldaar. De gemeente Barendrecht antwoorde positief in een zitting van 11 juli. Toch werd er geen overeenstemming bereikt, omdat het tweede verzoek werd afgewezen: ‘Is de Raad in principe bereid toestemming te verleenen dat des Zondags voetbal wedstrijden- en oefenspelen in deze gemeente worden gespeeld?’ Binnen deze gemeente hadden de voorstanders van zo’n Zondagsverbod de absolute meerderheid, waarmee de eventuele verhuizing van Feyenoord van de baan was. Hetzelfde gold in IJsselmonde, waar ook de zondagsrust werd gehandhaafd. De derde vraag deed er daarom niet meer toe: ‘Welke vermakelijkheidsbelasting heft Uw gemeente op voetbalwedstrijden?’
Achter de feiten
Clubblad De Feijenoorder maakte er in augustus 1932 nog een grap over. ‘Naar wij vernemen zal de regeering in overweging nemen in hoeverre de mogelijkheid bestaat om in de gemeenten IJsselmonde en Barendrecht op Zondag te laten voetballen, zulks in verband met de plannen om de vereeniging Feyenoord aan twee voetbalterreinen te helpen.’
Er zat dus weinig anders op dan het voortzetten van de onderhandelingen met de gemeente Rotterdam, die na veel gedoe akkoord is gegaan. Op 7 november 1935 zette burgemeester Droogleever Fortuyn de eerste spant van het stadion, waarna Rotterdam zijn afspraken alsnog niet nakwam. En zo mopperde het clubblad in maart 1936 weer dat er aan de toegangswegen nog niets was gedaan, ‘hoewel de gemeente die plicht toch op zich genomen heeft’. Een maand later werd de opening van het stadion zelfs uitgesteld, ‘omdat de gemeente met de stratenaanleg wel wat erg achter de feiten aanloopt.’
Dit weekend 85 jaar geleden openden dan eindelijk de poorten van de Kuip. Niet dank zij, maar ondanks de gemeente Rotterdam – de burgemeester uitgezonderd.