Regen en wind hielden Gerrit Solleveld niet af van een zege in Gent-Wevelgem
In 1989 werd de klassieker Gent-Wevelgem in regen en wind verreden. De Nederlander Gerrit Solleveld was de beste na een lange ontsnapping.
Gerrit Solleveld. Fotograaf: Rob Croes, Anefo, Nationaal Archief.
De Westlander Gerrit Solleveld kon bijzonder hard fietsen. In 1982 werd hij in Engeland in de stromende regen wereldkampioen ploegentijdrit bij de amateurs, samen met Maarten Ducrot, Geert Schipper en Frits van Bindsbergen. De Nederlanders versloegen de Oost-Duitse staatsamateurs en die van de Sovjet-Unie, en dat wilde heel wat zeggen in die tijd.
In wielertijdschrift De Muur roemde Maarten Ducrot ooit de capaciteiten van Solleveld als hardrijder: “Op sommige stukken trok de Sol zo allejezus hard door, dat ik als enige op kop nog het tempo kan vasthouden dat hij ons oplegt. De anderen zitten in het wiel te sterven en roepen zo nu en dan ‘ho’, waarna de Sol iets dimt.” Handig opgeschreven door Ducrot trouwens. Want lezen we hier niet vooral tussen de regels door dat onze ex-wielercommentator zelf ook ‘allejezus’ hard kon fietsen?
Gerrit Solleveld (geboren 1961 in De Lier) was een renner die zijn beperkingen kende. Hij reed zijn gehele profloopbaan voor de ploegen van Jan Raas. Vooral in dienst van anderen, maar zelf won hij ook wel eens wat. Veel Nederlandse wielerliefhebbers zijn vooral geïnteresseerd in Toursuccessen. Naast twee keer ritwinst (in 1985 en 1990) stond Solleveld in 1986 in Parijs met de rode trui op het podium, als winnaar van het klassement voor de tussensprints.
Maar zijn belangrijkste profzege behaalde Solleveld op 5 april 1989, na een monstervlucht in de klassieker Gent-Wevelgem. Een paar dagen eerder had zijn ploeggenoot Edwig van Hooydonck in hondenweer de Ronde van Vlaanderen gewonnen, en tussen Gent en Wevelgem was het weer al niet veel beter. Al na 24 kilometer (van de 265) ontsnapte Solleveld met de Engelse hardrijder Sean Yates, de jonge Nederlander Louis de Koning en de Italiaanse gregario Bruno Cenghialta.
Zoals gebruikelijk bij zo’n lange vlucht liep de voorsprong in het begin behoorlijk vlug op, tot boven de tien minuten, en zakte deze in de finale weer net zo snel terug. Op de tweede beklimming van de Kemmelberg, berucht vanwege de levensgevaarlijke afdaling, hadden De Koning en Cenghialta vooraan al moeten lossen. Maar deze keer had het peloton zich misrekend.
Solleveld en Yates zouden standhouden, al was het maar net. Op de streep hadden ze nog precies elf seconden van hun voorsprong over. Solleveld bleek zowel de sterkste als de slimste en won vóór de Engelsman. Rolf Sörensen werd derde, Eric Vanderaerden vierde en Frank Pirard, de jongere broer van Frits Pirard, verrassend vijfde.
Een jaar later won Solleveld in Rouen een Touretappe over 301 kilometer (jawel!) na een indrukwekkende solo. Opnieuw in beestenweer, wat doet vermoeden dat de Westlander een typische slecht weerrijder was. Opvallend genoeg verklaarde Solleveld eerder in Wieler Revue dat juist het omgekeerde het geval was. Als renner presteerde hij juist beter als de zon scheen.
Zijn geheim was dat het slechte weer niet in zijn hoofd ging zitten. Aan Mart Smeets vertelde hij ooit: “Ik liet mijn humeur niet vergallen door kou en regen. Ik fietste gewoon wat harder, trapte een grotere versnelling en zorgde dat ik het warm kreeg.”
Gerrit Solleveld was prof van 1984 tot en met 1992. Na zijn actieve wielercarrière begon hij een rijwielzaak in De Lier.