Het ABC van de Amsterdamse vrouwensport: Aafje, Van den Bos en Carry
Het Amsterdam Museum zoekt sinds een half jaar naar verhalen over vrouwen, die belangrijk zijn geweest voor de stad. Bij gebrek aan sport maak ik het ABC van de Amsterdamse vrouwensport.
Foto via het Stadsarchief Amsterdam
Op 8 maart 2024 begon het project Vrouwen van Amsterdam. Het Amsterdam Museum roept iedereen op om een ode te maken voor een vrouw die een belangrijke rol heeft gespeeld voor de stad.
‘Vind jij het ook raar dat vrouwen zo onzichtbaar zijn in het verhaal van Amsterdam?’ luidt de oproep. ‘Het Amsterdam Museum vindt het de hoogste tijd om dit samen met jou te veranderen. Iedereen kan meedoen.’
Ruim een half jaar later zijn er ongeveer 200 inzendingen, waarvan slechts drie over sportvrouwen: Rie Beisenherz, de Amsterdamse korfbalsters en Fanny Blankers-Koen.
Daarom heb ik ook een oproep: Vind jij het ook raar dat vrouwensporters zo onzichtbaar zijn in het verhaal van Amsterdam? Het Rijksmuseum van de Sport vindt het de hoogste tijd om dit samen met jou te veranderen. Iedereen kan meedoen.
ABC tot en met Z
Ik voeg daarom wat sporterfgoed toe aan de huidige collectie van het Amsterdam Museum. Het is een ABC-tje van pioniers in de vrouwensport: de A van Aafje de Boer, de B van Alie van den Bos en de C van Carry Geijssen. Ik sluit af met de Z van Zwemmoeder: Johanna Triebels-Koen.
De tussenliggende letters moeten we dus nog invullen, zodat de verzameling van het Amsterdam Museum wat evenwichtiger wordt dan nu het geval is.
A
Aafje de Boer (1886–1966) was een vrouwelijke voetbalpionier. Zij was lid van het Amsterdamse Wittenburg, dat het eerste vrouwenvoetbalelftal in Nederland opstelde. De Boer was met slechts 1,50 meter de kortste van het team, maar toch stond zij in het doel. Zij was namelijk de enige die niet bang was om op de bal te duiken.
Dit elftal van Wittenburg werd in 1919 gefotografeerd. Het is daarmee de oudste foto van het Nederlandse vrouwenvoetbal.
B
Alida Johanna (Alie) van den Bos (Amsterdam, 18 januari 1902 – aldaar, 16 juli 2003) was een Nederlandse gymnaste en olympisch kampioene. Ze maakte deel uit van het Nederlandse damesturnteam dat tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam de gouden medaille won. Dit was de eerste keer dat Nederlandse vrouwen olympisch goud behaalden.
Van den Bos trainde regelmatig in de Amsterdamse turnhal aan de Marnixstraat. Voor de Spelen werd er extra getraind, onder leiding van coach Gerrit Kleerekoper. Het team bestond uit twaalf leden, waarvan vijf van Joodse afkomst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vier van deze Joodse teamleden en coach Kleerekoper door de nazi’s vermoord.
Na haar actieve sportcarrière bleef Van den Bos betrokken bij de turnsport. Ze was onder andere trainster van het Nederlandse team dat in 1948 tijdens de Olympische Spelen in Londen de vijfde plaats behaalde. Aan het einde van haar leven was zij de oudst levende olympisch kampioen ter wereld. Als erkenning hiervoor ontving ze de Olympic Order, de hoogste onderscheiding van het Internationaal Olympisch Comité, uitgereikt door Anton Geesink.
Van den Bos overleed op 101-jarige leeftijd in Amsterdam. In 2015 werd een straat naar haar vernoemd in de Sportheldenbuurt op het Zeeburgereiland in Amsterdam.
De Nederlandse turnvrouwen van 1928
C
Carry Geijssen (Amsterdam, 11 januari 1947) is een voormalige Nederlandse langebaanschaatsster. Ze groeide op in Amsterdam-Oost, nabij de in 1961 geopende Jaap Edenbaan, de eerste kunstijsbaan van Nederland. Haar schaatscarrière begon in de vroege jaren 60, waarbij ze in 1963 doorbrak tijdens de strenge winter.
Op 11 februari 1968 behaalde Geijssen goud op de 1000 meter tijdens de Olympische Winterspelen in Grenoble, waarmee ze de eerste Nederlandse langebaanschaatser werd die een gouden olympische medaille won. Daarnaast won ze zilver op de 1500 meter. Haar prestaties droegen bij aan de opkomst van het Nederlandse vrouwenschaatsen in de jaren 60.
Na haar olympische successen werd Geijssen groots onthaald in Amsterdam. Burgemeester Samkalden feliciteerde haar ouders persoonlijk, en bij haar thuiskomst stonden duizenden mensen haar op te wachten. De buurt zamelde geld in om haar een auto te schenken, die ze in bruikleen kreeg om haar amateurstatus te behouden.
Z
Zwemmoeder: Johanna Elisabeth Triebels-Koen (Voorburg, 13 september 1865 – Den Haag, 3 juni 1955). Triebels-Koen was een pionier in de Nederlandse zwemsport, met name voor vrouwen. In 1886 richtte ze in Amsterdam de Hollandsche Dames Zwemclub (HDZ) op, de eerste zwemvereniging voor vrouwen. Deze club bood gratis zwemlessen aan voor minderbedeelde vrouwen en meisjes, met als doel de zwemvaardigheid en veiligheid onder vrouwen te bevorderen.
Triebels-Koen speelde een cruciale rol in de promotie van het zwemmen in Nederland. In de jaren dertig lanceerde ze de campagne “Elke Nederlander Zwemmer”, die gericht was op het vergroten van de zwemvaardigheid onder de Nederlandse bevolking. Haar inspanningen leidden tot een aanzienlijke groei van de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB), waar ze in 1929 werd benoemd tot penningmeester.
In 1935 werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor haar bijdragen aan de zwemsport. Ze was ook erelid van de KNZB. Haar toewijding en inzet hebben een blijvende impact gehad op de ontwikkeling van het zwemmen in Nederland, vooral voor vrouwen.