Het oorlogsarchief van de Puttense Schaakvereniging
De Puttense Schaakvereniging verloor acht leden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Huidig bestuurslid Erik van Cappellen bekeek het clubarchief.
Koningin Juliana in 1949 bij de onthulling van het monument van de Razzia in Putten. Foto J.D. Noske via het Nationaal Archief
Tijdens de Nationale Sportherdenking is er aandacht voor de 250 oorlogsslachtoffers van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond. De Puttense Schaakvereniging had acht mensen verloren, zo meldde de Schaakbond in oktober 1945, bijna de helft van het ledenbestand.
Hechte club
Erik van Cappellen (24) is vanaf zijn zesde jaar lid van deze vereniging, inmiddels als bestuurslid en wedstrijdleider. In aanloop naar de Sportherdenking opende hij het clubarchief om terug te kijken op de oorlogsjaren. “Het was een hechte club,” viel hem meteen op. “Als dan de helft weg is, moeten die mensen wel gemist worden.”
De oorlog was vanaf het begin voelbaar, las hij in het jaarverslag 1939-1940: ‘De heer J. v.d. Brink moest wegens zijn dienstplicht bedanken doch ook deze hopen wij spoedig terug te zien.’ Het schaakleven ging ondertussen door, hoe moeilijk dat soms ging. ‘De onderlinge competitie is gewoon verlopen, maar alle verdere activiteiten waren onmogelijk, ’ aldus het jaarverslag van 1941-1942. ‘Er waren geen klokken meer verkrijgbaar.’
Schaaksolidariteit
Alles kwam tot stilstand na de Razzia van Putten, waarbij 659 mannen werden meegenomen als wraak van de Duitsers na een aanval van het verzet op een personenauto van de Wehrmacht. Het merendeel werd via Kamp Amersfoort afgevoerd naar verschillende werkkampen. Van deze groep werden 552 mannen vermoord, alleen al in Kamp Neuengamme ruim 200.
De schaakvereniging werd ook zwaar getroffen, maar toch werd dit enorme verlies slechts kort benoemd in het jaarverslag. ‘Op 1 Oct ’44 een grote razzia in ons dorp, mannen en vrouwen werden gedwongen de huizen te verlaten, de vrouwen moesten naar de kerk en de mannen moesten naar de Openbare school. 2 oct werden ruim 700 man weggevoerd, waaronder de heren Baars, v.Keulen, de Roy, Stoffer, v/d Top en v.d.Brink. Op 18 april 1945 werd ons dorp bevrijd.’
Van Cappellen vroeg aan de oudste leden of er in de club wel eens over de razzia was gesproken. “Zij kunnen zich dat niet herinneren. Dat werd allemaal inwendig verwerkt. Onze schaakvereniging is daarmee illustratief voor Putten. De oorlog was weliswaar voorbij, maar toen begonnen de problemen pas. Want het leed was er wel natuurlijk.”
Het dorp werd daarbij niet in de steek gelaten door de schaakgemeenschap. Max Euwe, de wereldkampioen van 1935, aanvaardde een uitnodiging voor een simultaanwedstrijd in Putten op 13 april 1946 om geld op te halen voor de plaatselijke jeugd. ‘Euwe zegde belangeloos toe,’ las Van Cappellen in het jaarverslag. Kort daarna werd de vereniging uitgebreid met een jeugdafdeling.
En ook de Schaakbond kwam in actie. Door heel het land werden correspondentiewedstrijden opgezet, waarbij de deelnemers elkaar via de post de volgende zet doorstuurden. De opbrengst van het inleggeld was voor Putten, waarbij voor één keer ook niet-leden van de bond mee mochten doen. Er werd ruim 1250 gulden opgehaald, vergelijkbaar met 7000 euro in onze tijd.
Herdenken
Zo’n tachtig jaar na de oorlog spelen de herdenkingen van de razzia nog steeds een enorme rol in Putten. “Die 2e oktober is voor ons eigenlijk de Dodenherdenking.”
Er is alleen bijna niemand meer uit die tijd zelf, die hierover kan vertellen. Wellicht kan het verhaal van de omgekomen schakers dan een rol spelen om de razzia nooit te vergeten, zo denkt Van Cappellen, om zo de jonge leden van nu aan te spreken. “Het is misschien wel iets om daar wat mee te doen.”
En dan kan ook het lot van Co van den Brink worden besproken, die vanwege zijn dienstplicht in 1940 tijdelijk zijn lidmaatschap had opgezegd. Hij werd na zijn terugkomst Wachtmeester bij de Marechaussee, maar dook in 1943 onder, omdat hij het dienstbevel negeerde om een bejaarde joodse vrouw vanuit een ziekenhuis te deporteren naar Kamp Westerbork. Op 30 november 1944 werd hij doodgeschoten na een mislukte overval op een Duitse patrouille, kort nadat hij een schaaktoernooi voor onderduikers had gewonnen.