Keetie van Oosten-Hage reed als eerste Nederlandse wielrenster een werelduurrecord
Keetie van Oosten-Hage is de eerste Nederlandse vrouw die het werelduurrecord, in 1978, wist te veroveren. Tien jaar eerder werd Van Oosten-Hage ook al de eerste officiële Nederlandse wereldkampioen wielrennen op de weg.
Begin september 1968 wordt in Italië eerst het WK baanwielrennen in Rome gehouden, vlak daarna is het WK op de weg in het noorden van de hoofdstad gelegen Imola. De pas negentienjarige in Zeeland geboren Van Oosten-Hage is ook actief op het baantoernooi en doet daarna ‘een dagje Rome’.
Het Limburgs Dagblad schrijft dan ‘dat het goed zou zijn voor het Zeeuwse meisje om een dag te relaxen.’ Van Oosten-Hage bezoekt onder meer de Sint Pieter en gaat naar de beroemde Trevifontein. Ze gooit er een vijftigliremuntje in en doet een wens. Over de inhoud doet ze dan geen uitspraak. Niet veel later wint ze de wereldtitel. ‘Toen ik over de eindstreep ging, dacht ik: dat kan niet, het is onmogelijk.’
Geen droom
Er was direct een sponsor geïnteresseerd in de kersverse Nederlandse wereldkampioen. De directeur van Campagnolo-fietsonderdelen wilde meteen een reclamedeal sluiten. Dat kon ze volgens het Limburgs Dagblad vast niet zelf: ‘Keetie zal voor dit soort zaken een goede adviseur moeten hebben anders gaan anderen van haar profiteren, want het Nederlandse meisje is op dit gebied natuurlijk grasgroen.’
Meisje dit, meisje dat, het klinkt allemaal nogal badinerend. Heel Nederland is eind jaren zestig in de ban van het feminisme, behalve het wielerjournaille. Het Vrije Volk kopt: ‘Regenboogtruitje voor Keetie Hage’ en de Friese Koerier noemt Van Oosten-Hage ‘Het sterkste meisje op de fiets.’
Na de kampioensrace laat Van Oosten-Hage de rest van de wereld weten wat ze eerder wenste bij de Trevifontein: de wereldtitel. Een wielerwonder, en dat voor slechts 50 lire. Met de titel op zak groeit het zelfvertrouwen van het meisje. Ze overweegt startgeld te vragen, al is ze allang blij als haar onkosten voortaan worden vergoed. Honderd gulden lijkt haar dan ook een redelijk bedrag. Als ze een paar dagen later terugkeert naar haar woonplaats Sint Maartensdijk voltrekken zich nog meer wonderen. Van de inwoners krijgt ze een auto ‘van een Japans merk’ en de directeur van de Gazellefabriek, de vader van de dan piepjonge Erik Breukink, doet Van Oosten-Hage een nieuwe fiets cadeau.
Nummer twee
Acht jaar later pakt Van Oosten-Hage haar tweede wereldtitel op de weg. In Ostuni in het zuiden van Italië verslaat ze in de eindspurt met gemak de rest van het peloton. Ze is blij met de zege, maar ze uit ook kritiek op de wielerwereld. Zo zegt ze in De Telegraaf: ‘We worden sportief gediscrimineerd maar ook worden voor ons zeer geringe tot geen onkostenvergoedingen betaald door de KNWU. Als je geen sponsor versiert dan kost het je handen vol geld.’
Er is in die acht jaar sinds haar vorige titel dus niet heel veel veranderd. Maar in de houding van de media is in de loop der jaren wel deglijk een verandering waarneembaar. Die nemen het vrouwenwielrennen steeds serieuzer en hebben het bijvoorbeeld bijna nooit meer over ‘meisjes op de fiets’, maar gewoon over dameswielrennen.
Imponerende erelijst
Terwijl het feminisme langzaam terrein wint in de wielerjournalistiek, wint Van Oosten-Hage alles wat er te winnen valt. En dat in een tijd dat vrouwenwielrennen nog geen onderdeel is op de Olympische Spelen en er nog geen grote rondes door vrouwen worden verreden. Zo wint Van Oosten-Hage nog drie keer zilver en drie keer brons op het WK op de weg. Ze wordt op de weg ook negen keer Nederlands kampioen, een record. Daarnaast wordt ze op de baan vier keer wereldkampioen achtervolging en is ze ruim 20 jaar in het bezit van het werelduurrecord: op 16 september 1978 rijdt ze in München ruim 43 kilometer in een uur.
Al met al geen slecht palmares van het Zeeuws Meisje.