Nieuw

Precies 125 jaar geleden werd koningin Wilhelmina gehuldigd door de Nederlandse sport

Op 7 september 1898 overhandigde sportpionier Pim Mulier een handgemaakt album aan koningin Wilhelmina, waarin de Nederlandse sport zich aan haar voorstelde. Wilhelmina was een dag eerder ingehuldigd.

Veertien jaar vóór de officiële oprichting van het Nederlands Olympisch Comité kwamen Nederlandse sporters tezamen voor een opmerkelijk samenwerkingsverband. Vanwege de inhuldiging van koningin Wilhelmina op 6 september 1898 nam Pim Mulier een jaar eerder het initiatief voor een huldeblijk van de Nederlandse sport voor de nieuwe vorstin. Dat deed hij als voorzitter van de Nederlandse Voetbalbond, die op 19 september bijeen was voor een algemene vergadering.

In het verslag in sporttijdschrift De Athleet stond: ‘De voorzitter doet mededeeling van zijn initiatief tot oprichting eener commissie, die zich ten doel stelt, in verband met andere sportlichamen gelden te verzamelen voor een huldeblijk bij de kroning onzer Koningin in het a. s. jaar, een plan waarmee de N. Cricketbond en N. Athletiekbond reeds officieus hunne instemming betuigd hebben.’

De precieze invulling was nog niet duidelijk, maar als dit idee snel zou worden opgepakt, maakte het zeker kans van slagen. Nog geen maand later, op 17 oktober 1897, meldde Het Algemeen Handelsblad dat dit inderdaad het geval was: ‘De plannen voor een huldeblijk door de Nederlandsche sportwereld, bij gelegenheid van Hare kroning aan H. M. de Koningin aan te bieden, beginnen langzamerhand een vasten vorm aan te nemen.’

Overigens was toen nog niet duidelijk wat er een jaar later precies zou gebeuren, maar hoe meer sporters zich zouden aansluiten, hoe groter het huldeblijk kon worden. Een groot aantal bonden en verenigingen kregen daarom een circulaire, ‘onderteekend door den eerevoorzitter, het eerelid en twee bestuursleden van den Nederl. Voetbal Bond, de heeren W. J. H. Mulier. L. J. Wijnands, J. Warner en C. A. W. Hirschman’.

Jachtclubs

Door deze oproep wordt duidelijk dat het idee over sport eind negentiende eeuw compleet anders was dan in onze tijd. Sowieso was de ANWB in 1898 nog een echte wielrijdersvereniging, maar wat veel meer in het oog springt is de aanwezigheid van jachtclubs onder de geadresseerden. De Veluwsche Jachtclub en de Nederlandsche Jachtvereeniging Nimrod ontvingen de circulaire, en speelden daarna een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Huldeblijk.

En dan waren er sportbonden, die eind negentiende eeuw een grote rol speelden, maar in onze tijd niet meer. De Kegelbond bijvoorbeeld, die alleen al vanuit Amsterdam met 25 clubs mee zou doen, of de Kolfbond, wiens voorzitter H.F. van Tiel later plaats zou nemen in het Hoofdcomité voor de organisatie van de Sportbetoging op Landgoed Clingendael. De hockeyers daarentegen kwamen niet in het spel voor, omdat hun bond in 1897 nog niet bestond. Niet alles was anders, want de voetballers, schaatsenrijders, turners, atleten en roeiers stonden eind negentiende eeuw ook al vooraan.

Sportdemonstratie op het Museumplein voor koningin Wilhelmina. Foto via Stadsarchief Amsterdam

Albumvorm

De eerste keer dat er werd gesproken over het maken van een Sportalbum was op 30 oktober 1897 in Hotel Krasnapolsky tijdens een vergadering van 22 heren ‘vertegenwoordigende de Nederlandsche Sportwereld’. Het Algemeen Handelsblad schreef in zijn verslag: ‘Behalve het plan van een optocht, stelde het voorloopig comité voor een adres in albumvorm aan H. M. aan te bieden, waarin iedere bond bv. door een toepasselijk aquarel vertegenwoordigd zou kunnen zijn.’

Deze brede samenwerking van sporters was eind negentiende eeuw volkomen nieuw en daarom viel het de nationale pers op dat er iets bijzonders gaande was. In verschillende kranten werd gesproken over een uiterst kostbaar geschenk, dat door de sport aan de nieuwe koningin zou worden aangeboden, maar via een ingezonden brief in De Telegraaf van 8 april 1898 gaf Mulier als woordvoerder van het uitvoerend comité weerwoord. ‘Het zij mij vergund u mede te deelen, dat het steeds het streven van onze commissie en van de tot het bovengenoemde doel bijeengekomen vergaderingen is geweest, ons hulde-adres juist zoo eenvoudig mogelijk saam te stellen.’

Dit verweer was niet overbodig, omdat twee jaar eerder een pijnlijke discussie was ontstaan over de Gouden Koets, die de Amsterdamse burgerij aan Wilhelmina wilde schenken. Dat was geheel tegen de wens in van koningin-regentes Emma, die geen enkele behoefte had aan deze overdaad. Het dagblad De Locomotief had op 22 december 1896 daarom louter hoon voor de Amsterdammers: ‘Beseft men dan niet dat het blonde Koningskind, nauw den kinderschoenen ontwassen, in zulk een rijtuig een vreemd figuur moet maken? De Koningin van Nederland te laten rondrijden als een Markiezin van Carabas — het zou een bespottelijk anachronisme zijn.’

Wilhelmina weigerde tot 1901 ook maar één voet in de Gouden Koets te zetten, en Mulier wilde niet dat zijn initiatief op dezelfde manier zou sneuvelen. Met succes, want op 28 mei 1898 meldde Het Nieuws van den Dag dat Wilhelmina had ingestemd met het bijwonen ‘eene sportbetooging op de renbaan te Clingendael, der Koningin aangeboden als hulde van de Nederlandsche sportvereenigingen.’

Defilé

Zo waren er inmiddels twéé initiatieven ontstaan van de Nederlandse sport: het Sportalbum en de Sportbetoging op Clingendael. Beide zouden tot uitvoering komen, respectievelijk op 7 en 22 september 1898. In het geval van de Sportbetoging kwamen Wilhelmina en Emma naar Clingendael voor een aantal sportieve demonstraties en een gezamenlijk defilé van alle aanwezige sportverengingen.

De benodigde samenwerking werd zo steeds breder en hechter. Vooral de hoge afkomst van het erecomité van de Sportbetoging valt op, van wie de namen op 9 juli 1898 in De Telegraaf stonden. Erevoorzitter was Z.D.H. de prins von Wied, echtgenoot van prinses Marie. De andere leden waren baron Van Pallandt van Oud-Beijerland (opper-jagermeester), baron Van Nagell van Ampsen (opper-stalmeester), baron Van Brienen van de Groote Lint, C.J. van der Oudermeulen (jagermeester van het St. Hubertusgilde), luit.-kolonel J.G. Blaauw (voorzitter van de Militaire Sport-Vereeniging) en mr. R. baron Van Zuylen van Nijevelt, de burgemeester van Wassenaar.

Ronduit interessant hier is de aanwezigheid van baron Van Brienen van de Groote Lint, want die was niet alleen eigenaar van Landgoed Clingendael, waar de Sportbetoging werd gehouden, maar ook voorzitter van de Nederlandse Harddraverij en Renvereeniging. Ook was hij kamerheer van koningin Wilhelmina en eerder van Willem III. Sport, koningshuis en de elite van de negentiende eeuw komen bij hem zo perfect samen en lijkt daarmee de ideale persoon geweest te zijn voor de innige samenwerking in 1897 en 1989 van al die verschillende sporters.

Een enige gebeurtenis

Dat er iets heel bijzonders aan de hand was, merkte de toenmalige sportwereld zelf ook op. Er bestond tenslotte nog geen Nederlands Olympisch Comité, want dat begon officieus in 1907 en officieel in 1912. Aan de eerste Olympische Spelen, die van 1896 in Athene, hadden daarom geen Nederlanders meegedaan wegens gebrek aan officieel orgaan om dat allemaal te regelen. Dat er twee jaar later bij de inhuldiging van Wilhelmina een tweevoudig huldeblijk werd georganiseerd door de Nederlandse sport is op zijn zachtst gezegd uiterst opmerkelijk.

‘Het is een eenige gebeurtenis geweest,’ vond Het sportblad; Officiëel orgaan van den Nederlandschen Athletiek-Bond op 29 september 1898 over de Sportbetoging met ruim 2.000 deelnemers, ‘die zeker niet snel terug zal keeren. Kegelaars, arm in arm met roeiers en zwemmers, cricketers en voetballers geëscorteerd door leden van de Weerbaarheidsvereeniging. Wat heerlijke sportbroederlijkheid!’

Voor de eerste keer in haar leven zag Wilhelmina van dichtbij een voetbalwedstrijd, waar ze niets van begreep. Baron Van Tuyll van Serooskerken – sinds 1898 Nederlands eerste IOC-lid en ook een belangrijk man in deze samenwerking – stond naast de koningin en fluisterde indien nodig haar in het oor wat de spelregels waren. De leden van het erecomité stonden eveneens bij de vorstin, allemaal met oranje rozetten op de schouders.

Twee weken voor deze Sportbetoging, op 7 september, had de koningin het Sportalbum ontvangen – het origineel van deze uitgave dus. De Middelburgsche Courant meldde op 24 september 1898 dat hiermee ‘te zamen ongeveer honderdduizend sportbeoefenaars’ waren vertegenwoordigd.

‘Het album, door den Heer W. Mulier aangeboden en door H. M. de Koningin welwillend aanvaard, is een met buitengewone zorg en vooral ook met smaak saamgesteld kunstwerk’, vervolgde de krant.  Kort daarna ontvingen de samenstellers een koninklijk bericht van dankbaarheid. ‘Het zeer fraai bewerkte album werd door H. M. met veel belangstelling ontvangen, terwijl de hulde van de in dat album aangegeven Nederlandsche vereenigingen door H.D. op hoogen prijs wordt gesteld.’

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.