Prinses Irene deed in 1956 mee aan de Amsterdamse Sportweek, die weer werd geopend door haar zus Beatrix
De Amsterdamse Sportweek is in volle gang. Deze traditie begon al in 1931 met duizenden deelnemers, waaronder soms ook een prinsesje.
Prinses Beatrix opent de Amsterdamse Sportweek van 1956. Foto via het Stadsarchief Amsterdam
De gemeente Amsterdam organiseert momenteel de Amsterdamse Sport- en Beweegweek. De voorganger hiervan was in de naoorlogse jaren al een groot evenement. “In de week van 5 tot 13 Juli zal Amsterdam in het teken van de sport staan”, schreef dagblad De Waarheid bijvoorbeeld over de sportweek van 1947, “en zullen duizenden Amsterdammers aan wedstrijden en demonstraties deelnemen.”
Maar de geschiedenis gaat nog verder terug, want de eerste Amsterdamse Sportweek was in 1931, nog in de roes van het succes van de Olympische Spelen van 1928 in diezelfde stad. Nog geen maand na de olympische slotceremonie stelde de Amsterdamse Bond voor Lichamelijke Opvoeding voor om het jaar erop zo’n sportweek houden. “Dit plan is reeds door de plaatselijke sportbonden in de hoofdstad met veel sympathie begroet”, aldus Het Volk op 11 oktober 1928.
Deze ambities waren alleen wat te groot, zodat de primeur pas in 1931 was. “Een succes geweest”, oordeelde tijdschrift Sport in Beeld. “Echt om nóg eens te doen. Als wethouder Polak de helft doet van wat hij toegezegd heeft, krijgt hij een standbeeld.”
Een jaar later was daarom de tweede editie, waarna er geen meldingen meer zijn tot de Tweede Wereldoorlog. Er zal wel ergens ruzie zijn ontstaan, want dat gebeurde toen ook al. Hoe dan ook: de wortels van deze sportweek gaan terug naar de Olympische Spelen van 1928.
Prinses Beatrix op het Olympiaplein tijdens de Amsterdamse Sportweek van 1956, foto via het Stadsarchief Amsterdam
Koninklijk bezoek
Vanaf 1947 werd de Amsterdamse Sportweek pas echt een terugkerend succes met duizenden deelnemers en toeschouwers. De opening dat jaar was met een compleet defilé met 6000 sporters over de Dam, dwars over de stoep van het Koninklijk Paleis. Een jaar later was dat aantal verdubbeld tot 12.000 deelnemers, die in een optocht van een uur lang van het IJsclubterrein naast het Olympisch Stadion naar de Dam marcheerden.
In 1949 werden eerst tienduizend duiven vrijgelaten, waarna een stoet van 15.000 sporters via het Museumplein opnieuw op de Dam aankoersten. Het klapstuk dat jaar was de grachtenrace voor slagersjongens op transportfietsen, die met 35 kilometer per uur door de oude binnenstad koersten.
Zo trokken de sporters jaarlijks langs het Amsterdamse buitenhuisje van het Koninklijk Huis, overigens zónder aanwezigheid van één van de leden van deze familie. Tijdens de editie van 1956 gebeurde dat voor de eerste keer met de komst van prinses Beatrix naar het defilé, nota bene tijdens haar eerste officiële bezoek aan de hoofdstad. Een jonge sporter rende spontaan vanuit de stoet naar de prinses om haar een bosje bloemen te geven.
Deze kennismaking verliep daarmee bijzonder goed, aldus Algemeen Dagblad. ‘Een golf van ontroering sloeg zaterdag in het late middaguur over de Dam te Amsterdam. Dat gebeurde na afloop van het défilé der sporten, toen prinses Beatrix met een wijd armgebaar de tienduizendkoppige menigte voor het laatst groetend, zich terugtrok in het paleis.’ Niemand kon toen voorzien dat Beatrix tijdens haar huwelijk in 1966 en de inhuldiging in 1980 aanzienlijk minder feestelijk werd onthaald in Amsterdam.
Later die week in 1956 dook prinses Irene ook nog op bij een springconcours, als deelnemer met haar paard Rocket. Het verliep alleen niet zo goed. “Zij moest tijdens haar rit het veld verlaten”, zag de verslaggever van Trouw, “omdat zij de 9e hindernis, een veldhek, had overgeslagen.”
De laatste Amsterdamse Sportweek van deze serie was in 1961, na vijftien opeenvolgende edities.