Rico Verhoeven wil filmster worden, net als Faas Wilkes en Anton Geesink
Rico Verhoeven heeft opnieuw zijn ambitie uitgesproken om filmster te worden. De eerste Nederlandse sporters die verschenen op het witte doek waren de voetballers Faas Wilkes en Frans de Munck. En Anton Geesink dook in de jaren 60 op in de bioscoop.
Anton Geesink in 1962 als filmster in ‘Rififi in Amsterdam’. Foto Joop van Bilsen via het Nationaal Archief
Dick Laan kennen we vooral als schrijver van de kinderboekenserie Pinkeltje, maar precies honderd jaar geleden had hij de primeur met het eerste Nederlandse speelfilmpje over voetbal. In 1921 verscheen De Kampioenswedstrijd, volgens de beschrijving over de voorzitter van de voetbalclub SSS, die een speler van HFC ontvoert om zo de kampioenswedstrijd te winnen. Die kidnap gebeurde op een uitzonderlijke manier, schreef De Zaanlander. ‘Eenige boodswichten’ geven het slachtoffer een sigaret met ‘opium tusschen de tabak.’ Gelukkig wordt hij juist op tijd gevonden, waarna HFC toch kampioen wordt – inclusief een gedrogeerde speler. In de jaren daarna bracht filmpionier Laan nog veel meer producties uit over voetbal.
En dan was er in 1949 de voetbalfilm Koning Voetbal, maar dat was een instructiefilm, onder meer met Abe Lenstra, Kick Smit en Faas Wilkes in een hoofdrol. Ze acteerden niet, maar werden gewoon gefilmd op het veld.
Wilkes was in 1951 dan wel de eerste Nederlandse sporter, die een uitstapje maakte naar het witte doek. Hij kreeg een rol in Milano Milliardaria, volgens sportjournalist Edwin Winkels ‘één van de leukste films die met voetbal te maken hebben’. Dat was uitzonderlijk, want doorgaans worden voetballers niet vanwege hun acteertalent opgetrommeld. De enige met dit dubbeltalent was Hans Boskamp, die onder meer voor Ajax en Oranje speelde, maar na zijn sportieve loopbaan bekend werd als acteur in tv-series en filmproducties.
Een grap
De legendarische doelman Frans de Munck had zijn gastrolletje in een Duitse film daarom alleen maar te danken aan zijn bekendheid vanwege zijn lopende contract als profspeler bij FC Köln. En dan had hij ook nog zijn figuur mee, waarmee hij veel indruk maakte op zijn vrouwelijke supporters. Die waren vast bereid om ook naar de bioscoop te komen om hun held te zien.
In oktober 1953 kreeg hij daarom het aanbod om een van de hoofdrollen te vertolken in de film Das ideale Brautpaar. “Eerst dacht ik aan een grap”, zei Munck zelf. “Die veronderstelling verdween al gauw toen zij mij een enorm draaiboek onder de neus duwden.” Onder de filmnaam Jürgen Busse kreeg hij een kleine rol als keeper van een beroemde profclub, die verliefd werd op de dochter van een professor met een vreselijke hekel aan voetbal. Natuurlijk liep alles goed af en werd er op het laatst gewoon gezoend. “Een zeldzame ontwikkeling van ideale keeper tot ideale (film) bruidegom, mag men wel zeggen” aldus dagblad De Tijd.
Blessure
Tijdens de voorbereidingen en filmopnames moest De Munck gewoon zijn wedstrijden blijven spelen, want hij was tenslotte een profvoetballer. Daarvoor had hij helaas steeds minder tijd. “Voordat er een kleine scene ingestudeerd was, gingen er dagen en dagen voorbij. Ik vloog ettelijke keren naar Berlijn, naar de studio’s van de Allianz-Film.” Voor de camera verrichtte De Zwarte Panter de ene na de andere fantastische actie, maar daardoor raakte hij te vermoeid om dat ook nog eens te doen in een echte wedstrijd voor zijn echte club. “Mijn vorm ging achteruit en ik verzocht dan ook aan het bestuur van FC Köln om zo lang mogelijk in het reserve-elftal te mogen spelen. Dit werd niet toegestaan.”
In januari 1954 was de film gereed, maar op de dag van de première sloeg het noodlot toe. Tijdens een training viel De Munck op een stuk glas en liep daarbij een vleeswond op in zijn rechterkuit van maar liefst vijftien centimeter diep. “’s Avonds kwamen de film-mensen om mij op te halen voor de première, maar ik mocht niet mee. De dokter vond het niet verantwoord. Zo heb ik de première gemist.”
In Duitsland en Zwitserland was Das ideale Brautpaar een klein succes, maar in Nederland is dit werk met De Munck nooit vertoond. Het is bij dit ene optreden gebleven, want daarna concentreerde de voetballer zich weer op zijn sportieve loopbaan.
Anton Geesink
Anton Geesink heeft ook een verleden als filmster. Al in 1962 was hij beroemd genoeg om mee te doen aan Rififi in Amsterdam, waarin hij als een rechercheur verscheen, samen met Willy Alberti. Drie jaar later kwam er een verzoek uit Italië of hij de hoofdrol wilde spelen in I Grandi Condottieri. “Ik weet nog niet of ik op het aanbod in ga” zei de judoka. “Ik vind het wel interessant en zal het graag doen, als mijn werk als sportleraar er niet onder te lijden heeft.” Na een weekje denken nam hij het aanbod aan.
Het verhaal ging over de bijbelse figuur Samson, wiens enorme kracht school in zijn haargroei. De verantwoordelijke Sao-Paulo filmmaatschappij werd zakelijk geleid door kloosterzusters en financieel ondersteund door de Rooms-Katholieke Kerk. Hij kreeg er een flinke smak geld voor.
De eerste opnames gingen erg goed, aldus regisseur Marcello Baldi: “Ik ben heel tevreden. Uw Nederlandse reus was zeer imposant. Uiteraard moet ik meer met hem werken dan met een echte acteur, maar dat doe ik graag.”
De recensies in de Nederlandse pers waren minder lovend: ‘Geesink zwak in goedkoop spektakel.’ De recensent vroeg zich af waarin de judoka had meegedaan: ‘Wie Geesink van de judomat kent, zal zich toch afvragen of het nodig was, dat hij zich liet lenen voor een dergelijk goedkoop spektakel waar geen houdgreep aan te pas komt.’
Zestig jaar wachten we af of hetzelfde zal geleden voor Rico Verhoeven.