Roeier Janus Ooms was in 1892 Nederlands eerste nationale sportheld
Op 6 november 1924 overleed de Amsterdamse roeier Janus Ooms. Als winnaar van de Henley Regatta van 1892 was hij de eerste Nederlandse sporter met een grote huldiging. Hij werd zelfs vergeleken met Michiel de Ruyter
Janus Ooms in 1892 als winnaar van de Henley Regatta, foto ingekleurd zonder nabewerking
Janus Ooms is zonder twijfel de belangrijkste Nederlandse roeier van de negentiende eeuw. In 1891 won hij kampioenschap na kampioenschap en had daarvoor al de nodige huldigingen ondergaan.
Hij had de gewoonte om via krantenadvertenties zijn supporters te bedanken, zoals op 25 september 1891 in Het Nieuws van den Dag: ‘DANKBETUIGING. Mijn innigen dank aan Vrienden en Bekenden voor de blijken van sympathie, bij mijn overwinning van het Kampioenschap van Nederland.’ Nog geen maand daarna, op 14 oktober, verscheen de volgende annonce: ‘Dankbetuiging! Hartelijk dank aan allen, voor mij de eer bewezen. J.J.K. Ooms, Kampioen van Nederland en Frankrijk.’
Michiel de Ruyter
Wat Ooms een jaar later echter overkwam, was van een heel andere orde. Een sportieve prestatie werd met droge ogen vergeleken met eerdere vaderlandse oorlogen; zijn kampioenschap met een zeeslag van Michiel de Ruyter. Dit was niet alleen maar sport, maar een prestatie die de nationale identiteit oppoetste tot ver buiten de eigen landsgrenzen.
In juli 1892 schreef Ooms zich in voor de Henley Regatta, de uiterst prestigieuze roeiwedstrijden op de Theems die al sinds 1839 bestaan. Hij was daar met zijn coach Rudolf Meurer. Aanvankelijk trokken de Engelsen hun lip wat op toen ze zijn inschrijving zagen, want in hun beleving kwam de Nederlandse cultuur niet verder dan het eten van kaas, het drinken van jenever en het roken van pijpjes. Die mening diende te worden herzien nadat Ooms de Diamond Sculls won als beste skiffeur. Voor de eerste keer verliet deze trofee Groot-Brittannië.
Deze overwinning sloeg in Engeland in als een bom en werd door de sportpers aldaar moeiteloos vergeleken met een verloren zeeslag in één van de vele oorlogen met Nederland enkele eeuwen daarvoor. ‘Sedert De Ruyter de Theems opzeilde, hebben wij niet een dergelijke nederlaag gehad,’ meende de Daily Telegraph.
Ook het godsdienstig-staatkundige dagblad De Tijd werd meegesleept in de nationalistische euforie over de sportieve prestatie van Ooms: ‘Ofschoon het geen zeeslag was waarin de Engelschen door den Dutchman Ooms te Henley werden geslagen, toch was het een waterstrijd, en wat de sportwereld betreft, heeft deze nederlaag in Engeland weinig minder indruk gemaakt als waaronder de Engelschen verkeerden toen de Hollanders nog den bezem in den mast voerden.’
Het Nieuws van den Dag leefde in een vergelijkbare roes: ‘Zooals onze oude zeehelden, die den bezem in den mast voerden, de zeeën schoonveegden, zoo heeft Ooms het nu de baan te Henley gedaan!’ De thuiskomst van Ooms in Nederland was vergelijkbaar met die van De Ruyter na een geslaagde oorlogsmissie; volgens De Tijd ‘een ontvangst waarover onze oude zeeheld zich niet zou hebben behoeven te schamen’.
Luide hoeraas
Ooms kwam aan in Rotterdam, waar hij zijn eerste ontvangst kreeg. ‘Met de Harwich-boot arriveerde gisteren de heer J. K. Ooms,’ schreef Het Rotterdamsch Nieuwsblad op 14 juli 1892. ‘Door het bestuur der Roei- en Zeilvereeniging De Maas werd de heer Ooms bij zijne aankomst hartelijk geluk gewenscht. In een open rijtuig bracht men hem daarna naar het station.’
Het was een opwarmertje voor wat Ooms in zijn eigen stad te wachten stond, later die dag. Hiervoor pakken we het verslag van De Tijd erbij: ‘Lang vóór het uur van aankomst van den champion-roeier, te 7 ½ uur, aan het Centraal-Station, was er in de stad eene buitengewone levendigheid op te merken, die grooter werd naar gelang men meer het station naderde, waar het zwart zag van de menschen. Een onafzienbare file van rijtuigen, waaronder eenige met vierspannen, stond voor het station opgesteld.’
Bij aankomst werd hij opgewacht door leden van zijn roeiclub Neptunus en kreeg daar zijn een enorme lauwerkrans. Tijdens een rondrit door de stad stonden de mensen langs de straat. ‘Voortdurend weerklonken luide hoeraas.’ Vlaggen en vuurwerk maakten het feest compleet voor Ooms, die inmiddels bezweek onder de last van nog meer lauwerkransen.
De huldiging bereikte haar hoogtepunt in Maison Stroucken, het huidige Theater Bellevue aan de Leidsekade. ‘Toen werd een ovatie gehoord en gezien, die alle beschrijving te boven gaat. Dames en heeren, alles vloog op stoelen en tafels, om toch maar iets, zij het ook nog zoo weinig, van den held te zien te krijgen, en aan het oorverdoovend gejuich scheen geen einde te komen. Zelfs lieden, die anders niet gemakkelijk hun deftige kalmte verliezen, waren één stuk enthousiasme.’
In één van de toespraken werd Ooms uitvoerig geprezen, ‘daar men hierdoor in het buitenland, en met name in Engeland, een anderen dunk van ons kleine land heeft gekregen dan tot nu toe bestond’. Vooral de arrogante Engelsen kwamen er zo eindelijk eens achter dat er ook achter de Nederlandse dijken goede sporters zaten – méér dan alleen wat mensen met een blokje kaas, een glas jenever en een pijpje in de mond.