Roeivereniging Njord legt haar oorlogsgeschiedenis vast
Het boekje Njord in de oorlog gaat over de roeisport in Leiden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het wordt gratis uitgedeeld aan 6000 scholieren en studenten in deze stad. In samenwerking met Trouw.
Njord in 1941. Alle foto’s via Njord.
Het sportleven in dit coronajaar kwam eerder tot stilstand dan in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de eerste golf begin 2020 was het al na vier weken afgelopen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hield de georganiseerde sportbeoefening pas in september 1994 op, na ruim vier jaar.
Dat gold dan weer niet voor Njord, de studentenroeivereniging uit Leiden. Op 26 november 1940 protesteerde de Leidse professor Rudolph Cleveringa tijdens zijn college tegen het ontslag van de Joodse hoogleraren en personeelsleden, een verzetstoespraak die in 2015 werd uitgeroepen tot beste speech uit de Nederlandse geschiedenis. Meteen erna sloten de bezetters de Leidse universiteit en daarmee ook Njord. Het jaar daarna mocht er nog even worden geroeid, maar vanaf november 1941 ging de vereniging definitief op slot.
Sociaal netwerk
Over die oorlogsjaren heeft Njord nu een boek gemaakt, dat gratis wordt uitgedeeld aan de hoogste klassen op de middelbare scholen in Leiden en aan alle eerstejaars studenten in die stad, een oplage van maar liefst 6000. ‘Zodat zij kunnen lezen over wat toen speelde en zich dan ook het belang van vrijheid nog meer realiseren,’ aldus de vereniging. Door een idiote samenloop van omstandigheden verschijnt dat precies in een jaar waarin het verenigingsleven opnieuw tot stilstand kwam, en daarmee een belangrijk deel van het sociale leven van deze roeiers. ‘Kijk je naar de tijd van toen,’ opent het boek daarom, ‘dan blijkt dat voor heel veel roeiers Njord een belangrijk deel van hun sociale netwerk vormde en dat is anno 2020 eigenlijk nog hetzelfde.’
De verhalen gaan dan ook vooral over dat sociale netwerk en niet zozeer over de roeisport zelf. De bestuursleden van Njord deden er in die zware jaren namelijk alles aan om dat zoveel mogelijk in stand te houden, onder meer door het verbergen van de boten en het veilig stellen van de financiën. Verder waren er ongeveer 25 leden of ex-leden, die zich als Engelandvaarders probeerden aan te sluiten bij het verzet, een zeer riskante operatie waarbij veel slachtoffers zijn gevallen. En dan niet alleen bij Njord, want bij Laga in Delft waren er ook zeventien roeiers die zo probeerden te ontsnappen naar Engeland. Acht daarvan hebben het nooit gehaald, maar zijn onderweg omgekomen.
Die Engelandvaarders trotseerden de grootste ontberingen om hun doel te bereiken, met zwerftochten via Moskou, Teheran, de Nederlandse Antillen en New York. Njordroeier Wim Esser deed in Spanje alsof hij aanvoerder was van een hockeyteam, dat onderweg was naar Portugal voor wat wedstrijden. ‘Het elftal met coach en verzorgers bestond uit ongeveer twintig Engelandvaarders, waaronder ook een paar Njordroeiers zoals de broers Wim en Dik Esser, Ted Wijnberg en praeses Hans Reus. Vanuit het zuiden van Portugal wist men met behulp van een Engels oorlogsschip naar Gibraltar te ontkomen om van daaruit Engeland te bereiken.’
Soldaat van Oranje
De bekendste Engelandvaarders van Njord zijn Erik Hazelhoff Roelfzema en Ernst de Jonge. Hazelhoff Roelfzema kennen we nu als de Soldaat van Oranje, vastgelegd in boek, film en musical. Njord is daarbij dan wel zo eerlijk om op te merken dat hij bij deze vereniging een kleine rol heeft gespeeld. ‘In beschrijvingen over hem kom je Njord dan ook amper tegen.’
De Jonge was dan weer wel als wedstrijdroeier actief geweest bij Njord, onder meer op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. ‘In 1942 deed hij mee aan een landing op de Nederlandse kust. Dat leidde uiteindelijk tot zijn gevangenneming door de Gestapo in 1944. Hij kwam in een kamp terecht en is daarna op weg naar kamp Mauthausen overleden, maar zijn lichaam is nooit gevonden.’ Indirect speelt De Jonge nog een rol in de film Soldaat van Oranje, maar dan als Guus LeJeune. In de musical is een deel van zijn leven verwerkt in het karakter van Fred van Houten.
Hazelhoff Roelfzema en De Jonge waren alleen niet geboren om oorlogsheld te worden. Ze waren allebei in de twintig toen de oorlog uitbrak, klaar om zich in het studentenleven te storten. En dat is precies wat Njord benadrukt in dit boek, dat de vrede en de vrijheid van nu mede te danken zijn aan een bijna verdwenen generatie studenten, die ooit vol idealen en verwachtingen naar Leiden waren gekomen. ‘Een woord van hulde is hier zeker op zijn plaats.’