Tijdens de onthulling van het oorlogsmonument van de Nederlandse sport strekte iedereen zijn rechterarm
Het beeld van Prometheus bij het Olympisch Stadion is precies 75 jaar oud. Dit werk van Fred Carasso is het oorlogsmonument van de Nederlandse sport.
De Nationale Sportherdenking van dit jaar bij het beeld van Prometheus. Foto Orhan Sahin / Comité Nationale Sportherdenking
Het beeld van Prometheus van Fred Carasso staat sinds 1947 bij het Olympisch Stadion. Aanvankelijk wilde het Nederlands Olympisch Comité een gedenkplaat aanbrengen bij de Marathontoren als nagedachtenis aan de sporters die in de Tweede Wereldoorlog waren omgekomen, maar die zou te weinig opvallen. ‘Bij nadere overweging, heeft ‘t bestuur van het NOC ’t juister geacht een gedenkteeken aan te brengen, dat niet alleen van elke plaats in het Olympisch Stadion goed zichtbaar is, maar ook een uitbeelding is van de gedachte, dat de geest van de afwezigen steeds tusschen ons is.’
Carasso kreeg daarom de opdracht voor een standbeeld op de tribunes aan de zuidkant van het stadion, voor iedereen zichtbaar. Deze Italiaanse beeldhouwer was zelf slachtoffer van het fascisme geweest, omdat hij in 1934 als vluchteling voor Mussolini in Nederland arriveerde. Na de opdracht van het NOC realiseerde hij binnen drie maanden het beeld van Prometheus, dat verwijst naar de figuur uit de Griekse mythologie die het vuur stal van de goden om aan de mensen te geven. Het was een daad van verzet van Prometheus, waardoor de mensheid zich kon ontwikkelen, waarbij het vuur symbool staat voor vrijheid, kennis en onafhankelijkheid.
Carasso beschouwde Prometheus daarom als een moedig individu, dat in opstand kwam tegen het collectief, verwijzend naar de eenlingen die zich hadden verzet tegen de nationaalsocialistische moordmachine. Het vuur van Prometheus verwijst eveneens naar de Marathontoren, waar in 1928 voor de eerste keer het olympisch vuur werd ontstoken.
Tijdens Nederland – België in 1959 is het Beeld van Prometheus duidelijk zichtbaar op de tribune. Foto Wim van Rossem via het Nationaal Archief
Op 22 juni 1947 was de onthulling tijdens de eerste Olympische Dag in vredestijd. ‘Voorafgegaan door vaandeldragers met kleurige doeken van turnverenigingen uit alle delen van het land kwam een lange rij turners en turnsters,’ aldus het Parool op 23 juni 1947, ‘die zich onder gespannen stilte op het veld opstelden en met een imposante massa-demonstratie het programma openden.’ NOC-voorzitter Charles Pahud de Mortanges hield een korte en sobere toespraak: ‘Laat dit teeken ons tevens een aansporing zijn tot het doen van onzen plicht.’
Olympische groet
Opmerkelijk genoeg brachten de turners de olympische groet toen prins Bernhard de rood-wit-blauwe vlag van het beeld verwijderde, waarbij de rechterarm werd gestrekt, de groet die zo doet denken aan die van de fascisten. Voor de zekerheid had Pahud de Mortanges persoonlijke instructies toegevoegd hoe dat precies moest: ‘Rechterarm zijwaarts omhoog en omlaag brengen.’
Niemand klaagde daarover, zelfs het communistische dagblad De Waarheid niet. Het Parool – ook een verzetskrant – schreef nuchter: ‘En terwijl de turners en turnsters de Olympische groet brachten, hoorden de toeschouwers staande en zwijgend aan hoe de gedragen tonen van het Wilhelmus de ruimte vulden als een ontroerende erkenning van de moed die vele sportvrienden door Duitse kogels deed vallen.’
De invloedrijke sportjournalist J. Hoven was zeer onder de indruk van het monument, schreef hij aan de NOC-voorzitter: ‘Het beeld wordt algemeen zeer bewonderd, het doet het ook bij avondlicht tegen de donkere lucht geweldig goed.’
Tijdens de renovatie van het Olympisch Stadion eind vorige eeuw werd het beeld van de tribunes verwijderd en leek het te verdwijnen in een opslag. Mede door een actie van buurtbewoner Martin Dijkstra is dit voorkomen en werd het herplaatst op het plein vóór het stadion. Sinds 2005 wordt daar de jaarlijkse Nationale Sportherdenking gehouden, waardoor het werk van Carasso de huidige invulling heeft gekregen van het nationale oorlogsmonument van de Nederlandse sport.