Vliegtuigongeluk tijdens de Tour de France van 1947
De Maand van de Geschiedenis heeft als thema Wat een ramp! Tijdens de Ronde van Frankrijk van 1947 stortte een vliegtuig neer, kort voordat de renners voorbijkwamen.
De Tour de France van 1947, foto via het Nationaal Archief
Van het vliegtuigje dat strandde op de flanken van de Tourmalet, op zondag 13 juli 1947, staat In het jubileumboek van de Tour de France uit 2003 één foto van de ramp. We zien gele truidrager René Vietto en nog een renner in volle klim. Het neergestorte vliegtuig ligt enkele meters verderop aan de rand van de weg. De renners zullen vreemd opgekeken hebben. Een vliegtuig op het parkoers, dat is weer eens wat anders dan een meehollende Borat of een als duivel verklede Duitser. Van Kazakken in de Tour was in die tijd trouwens geen sprake. Van deelnemende Duitse renners evenmin, zo kort na de Tweede Wereldoorlog.
Toeschouwers waren er wel volop op de Tourmalet. De vele hoeden die we kennen uit de beginjaren van de Tour zijn inmiddels vervangen door alpinopetten. Op de foto hebben de supporters vooral oog voor de renners. René Vietto, een populaire Franse ronderenner die nooit de Tour won, richt de blik schuin naar voren. Achter de andere renner rijdt de volgwagen, een open jeep. Daarin staan twee mannen met ontbloot bovenlijf die wel kijken naar het neergestorte toestel.
Jean Robic
Hier het fotobijschrift in het Tourboek: “Luchon – Pau. De Tour ontsnapt ternauwernood aan een ramp. 3 km van de top van de Tourmalet stort het vliegtuig van L’Equipe en But et Club neer op de weg juist voordat de renners er doorkomen. (op de voorgrond René Vietto die het bijzonder zwaar heeft). Alleen de piloot, Georges de Seversky, is gekwetst en wordt naar het ziekenhuis gebracht.”
Winnaar van de ‘vliegtuigetappe’ Luchon – Pau werd de koppige Breton Jean Robic. Het klimmertje Robic zou de Franse Italiaan Pierre Brambilla pas in de allerlaatste vlakke rit van deze eerste naoorlogse Tour uit de leiderstrui rijden. Ook dat is geen sterk verhaal. Dat een teleurgestelde Brambilla de volgende dag zijn koersfiets in de tuin begroef waarschijnlijk wel.
Er bestaat nog een fraaie anekdote uit die bewuste Tour. Edouard Fachleitner had volgens de overlevering namelijk de ronde kunnen winnen, ware het niet dat hij tijdens de koers uitgebreid was gaan eten. De Franse renner zou ook nog eens iedere avond naar huis hebben gebeld om met zijn hond te praten, maar dit terzijde.
De hardnekkige mythe van de verloren Tour van Fachleitner wordt de nek om gedraaid door Benjo Maso in ‘Wij waren allemaal goden’: “… bovendien zou hij de Tour hebben verloren doordat hij tijdens een van de eerste etappes een half uur lang onder een boom had zitten lunchen. In werkelijkheid was hij door de hitte bevangen en duurde het oponthoud maar tien minuten, maar dat deed er natuurlijk nauwelijks toe.”
Edouard Fachleitner eindigde uiteindelijk als tweede in de Tour van 1947, achter Jean Robic. Pierre Brambilla werd derde en René Vietto vijfde. De Limburger Sjefke Jansen haalde als enige Nederlander Parijs, op de tweeëndertigste plaats.