21 juli 1936: olympisch vuur arriveert in Athene
Op 20 juli 1936 werd voor de eerste keer het olympisch vuur ontstoken tijdens een plechtigheid in Olympia. We volgen deze reis tot in Berlijn, allereerst met het verslag van Het Vaderland na het verlaten van Olympia.
‘Het Olympisch vuur is op weg naar Berlijn. Langs schitterende dreven, langs wouden van louter pijnboomen en berghellingen met olijfboomen begroeid snelden de fakkeldragers met hun kortbaren last voort naar het doel, het Olympisch Stadion in Berlijn.
Boeren en meisjes in bonte kleederdrachten op ezels en muildieren gezeten, groetten en bogen eerbiedig het hoofd als het heilige Olympische vuur hen passeerde. Alle dorpen, waardoor de loopers kwamen, waren in feeststemming. Groote doeken met opschriften hingen in de straten en de bewoners hadden de vensters en balkons met kleurige tapijten behangen.
In Recouni tusschen Olympia en Wytina werd het vuur weer overgegeven. De bewoners begroetten de fakkelloopers met geestdrift en zagen ademloos toe, hoe de helroode vlam zich van de eenen fakkkel in den anderen over plantte. Toen verdween de volgende looper uit het gezicht.
Langs woeste bergstreken met peillooze afgronden en zwarte ravijnen ging het bergopwaarts. Geiten en wilde bokken vluchtten mekkerend hoogeropwaarts, ontelbare krekels vulden de trillende, warme lucht met een hoog ijl gesjirp.
In Langadia, waar wederom het vuur, de olijftak en de boodschap van Baron de Coubertin werden overgedragen, is de geheele bevolking op het hoofdplein samengestroomd. Koortsachtige spanning heerscht er en toen eindelijk de lang verwachte looper in zicht kwam, steeg er een enthousiast gejuich uit de menigte op. Snel werd de ceremonie uitgevoerd en voort ijlt de volgende looper alweer.
In Tripolis zelf werden er wegens het reeds vergevorderde uur geen feestelijkheden gehouden. Toch waren er nog enthousiaste sportliefhebbers ver uit Sparta en Kalamata gekomen, om den loop door Tripolis bij te wonen, welke eer aan Professor Kossivai, een vroegeren Marathonlooper, te beurt viel.
En voort ging het maar weer, den donkeren nacht in … richting Athene.’

Dinsdag 21 juli 1936
En voort ging de toorts dus. Hieronder het verslag van de Limburger Koerier van de tweede dag van de estafette.
‘De Olympische fakkel is Dinsdagochtend om 11.20 uur te Corinthe aangekomen, gedragen door den hardlooper Spiliotopulos. De stad was feestelijk versierd en alle klokken luidden. Ondanks de gloeiende hitte hadden zich duizenden op het groote plein verzameld. Uit alle dorpen in de omgeving waren de boeren toegestroomd.
Toen de fakkeldrager verscheen barstten daverende toejuichingen los. De estafettelooper overhandigde den toorts aan den burgemeester, die daarmee een altaarvuur aanstak. Tijdens deze ceremonie speelde een militair orkest het volkslied. Voor het altaar voerden dertig jonge meisjes een nationale dans uit.
Precies om twaalf uur begonnen de klokken opnieuw te beieren, waarop de fakkelloop naar Athene werd voortgezet. Een kwartier later snelde de man over de brug, welke de Peleponeses met ’t vaste land verbindt. Overal langs den weg heerschte groote belangstelling.
De estafetteloop is inmiddels Athene en Tripolis reeds gepasseerd.’
Tot zover de Limburger Koerier, die verder niets meldt over de gebeurtenissen in Athene. Daarvoor opnieuw Het Vaderland.
‘Uit Athene wordt gemeld: De Olympische vlam werd door een jongen Athener door de Propylaeën gedragen. Het was een plechtig oogenblik, toen de fakkeldrager voor de ruïne van het Pantheon op het daar speciaal opgerichte altaar het heilige vuur ontstak, dat gedurende de Berlijnsche Olympische Spelen ononderbroken zal branden.
In de Akropolis hadden zich vier “priesters van Pallas Athene” met een bloemenkrans nabij het altaar opgesteld. Voor de poort stond een dubbele rij van schilderachtig gekleede mannen. 52 Vlaggen van alle aan de Spelen deelnemende landen wapperden van een hooge mast. Onder aan den trap werd de fakkellooper opgewacht door eenige in oud-Grieksch gewaad gestoken schildwachten. Een hunner nam den toorts in ontvangst en besteeg daarmee de treden van de Akropolis, leidende naar de Propylaëen. Daar stond een “priester” in klassieke dracht gereed, die op zijn beurt de fakkel aannam om dezen den Akropolis binnen te dragen, begeleid door jonge meisjes die bloemen in het rond strooiden.
Bij het altaar gekomen werd het vuur aangestoken om weer overgebracht te worden op een nieuwen fakkel. De stoet naderde dan langzaam den uitgang, waarop de priester met den fakkel, den arm ophief en uitriep: “Ik verkondig de menschheid dat de Olympische geest niet gestorven is. De Olympische vlam, onuitbluschbaar, zal voortgaan de volkeren te verlichten, waar zij zich in vreedzamen kamp meten. Uit het verschiet der eeuwen zegen ik de athleten der gansche aarde, die aan de elfde Olympische Spelen deelnemen, verlicht door het vuur van Olympia.”
De priester trok zich daarna in het binnenste van den Akropolis terug, terwijl de looper de trappen afdaalde om den fakkel aan een anderen drager te overhandigen, die nu naar het Atheensche stadion snelde. Trompetten schetterden, kanonnen dreunden, kerkklokken luidden. Het moderne Athene had de Olympische vlam binnen zijn muren ontvangen.
In het stadion had tenslotte een grootsche plechtigheid plaats, welke werd bijgewoond door koning George, die bij het betreden en het verlaten van het stadion door het publiek stormachtig werd toegejuicht. Ook de leden der regering en het Corps diplomatique waren in het stadion. Nadat de burgemeester van Athene het altaarvuur had aangestoken, nam de looper den fakkel weer om via Eleusis in de richting van Thebe te verdwijnen. Vandaar leidt de route dan over Delphi en Saloniki naar de grens van Griekenland, welke a.s. Zaterdag zal worden bereikt.’