Al in 1936 was er in Amsterdam een protest tegen een sportevenement vanwege de mensenrechten in het gastland
Het is Mensenrechtenweek! In 1936 was er in Amsterdam een kunstenaarsprotest tegen de Olympische Spelen in Berlijn vanwege de mensenrechtenschendingen. We kijken erop terug via het politiedossier bij het Stadsarchief Amsterdam.
Afbeelding via het politiedossier bij het Stadsarchief Amsterdam over D.O.O.D.
Nog nooit was een sportevenement zo politiek als het WK voetbal in Qatar, zo is de gedachte deze maand. Daarmee wordt de geschiedenis ernstig tekort gedaan. Het WK voetbal van 1934 in Italië werd door Mussolini ingezet voor fascistische propaganda. En de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn waren zélf een politiek statement.
Mensenrechten
Die Zomerspelen van 1936 leidden onder meer tot protest in Amsterdam. Volgens ons huidige jargon zouden we die dan plaatsten in de context van respect voor de mensenrechten, maar in 1936 was dat hele concept nog onbekend – in ieder geval in de Nederlandse media. Na een analyse bij Delpher.nl blijkt dat de grote doorbraak van verhalen over de mensenrechtenpas pas in 1977 was.
En dat is heel opvallend, want dat is precies tijdens de aanzwellende kritiek tegen het WK voetbal van 1978 in Argentinië. Zo op het eerste gezicht lijkt het er dus op dat het thema van mensenrechten op de politieke agenda werd geplaatst vanwege een sportevenement. Dat gaan we deze weer dus eens uitzoeken.
D.O.O.D.
Het verzet tegen de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn bereikte ook de kunstenaarswereld, want precies tijdens dit evenement was in De Geelvinck aan de Singel in Amsterdam de expositie De Olympiade Onder Dictatuur, kortweg D.O.O.D. De samenstellers protesteerden niet zozeer tegen de Olympische Spelen in het algemeen, maar richtten zich primair op het uitsluiten van kunstenaars op de Kunstolympiade van 1936. ‘Hier valt een daad te verrichten: een daad van solidariteit: het aantreden in het front der verdedigers van de kultuur.’ De kunstenaars en de bezoekers toonden daar hun afkeer van het fascisme, dat haaks staat op de olympische gedachte, ‘humanistisch ideaal bij uitnemendheid.’
Deze tentoonstelling zorgde voor groot politiek en diplomatiek rumoer. Hoofdorganisator Paul Florus Sanders was als journalist van Het Volk in 1934 bij de politie in beeld gekomen toen zijn adres werd aangetroffen bij een communist. In aanloop naar D.O.O.D zocht hij vooral werk van kunstenaars, die weigerden deel te nemen aan de Kunstolympiade. Ook bood hij ruimte aan kunst en documenten, die in nazi-Duitsland niet werden geduld. Nog voor de opening op 1 augustus was de politie zeer alert, mede vanwege officiële Duitse klachten.
De wervingsposter was het eerste probleem, een afbeelding van een atleet die wordt belemmerd door een hakenkruis. Er bestond geen wettelijke basis om die de poster te verwijderen uit de expositieruimte zelf, maar het plakken in de openbare ruimtes werd wél verboden. De Duitse consul eiste hardere maatregelen: ‘Ik verzoek u stappen te ondernemen om de bijgevoegde posters te verwijderen en verdere verspreiding te voorkomen.’
Onhoffelijk
Dat ging de stedelijke en nationale autoriteiten veel te ver, maar dat weerhield ze niet om de samenstellers van deze expositie goed in de gaten te houden. De Amsterdamse politie maakte een dik dossier, waaruit de conclusie werd getrokken dat de tentoonstelling in haar opzet zeer eenzijdig socialistisch, communistisch en Joods was. Twee inspecteurs kwamen de dag voor de opening zelf kijken en stoorden zich met name aan het vertoonde materiaal in de benedenzaal. ‘Het geheel – beneden – is ten opzichte van de Duitsche regeering op zijn minst gezegd, onhoffelijk. De tentoonstelling beneden zéér tendentieus.’
Nog voor de eerste bezoekers De Geelvinck hadden betreden, waren er op last van burgemeester De Vlugt al negentien werken verwijderd, vooral afbeeldingen van Duitse folterkamers en cartoons. Na een persoonlijk bezoek van de burgemeester op 17 augustus werden opnieuw enkele objecten weggehaald. Er volgde uiteindelijk geen algemeen verbod, wat de hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie zeer betreurde vanwege het partijdige en beledigende karakter van de expositie voor Duitsland. Uiteindelijk hebben zo’n zevenduizend mensen de expositie bezocht, die daarmee een succes was.
Zestig jaar later was er in het Stadsarchief Amsterdam, toen nog aan de Amsteldijk, een reconstructie van D.O.O.D. ‘Het is bijzonder boeiend om te zien,’ aldus gastconservator Carry van Lakerveld, ‘hoe de internationale strijd van kunstenaars en intellectuelen tegen oorlog, racisme, fascisme en andere vormen van flagrante scheiding van de mensenrechten in de jaren dertig, als het ware model heeft gestaan voor de vele internationale uitingen van solidariteit met verdrukten en vervolgden na de Tweede Wereldoorlog.’