De vrijgegeven documenten van de Verenigde Staten over het olympische bloedbad van 1968 staan allemaal online
In de Maand van het digitaal erfgoed besteedt Sportgeschiedenis aandacht aan de mooiste digitale collecties van sporthistorisch erfgoed. Bij de National Security Archive staan de Amerikaanse documenten online over het olympische bloedbad van 1968 in Mexico – hier.
Protest in Nederland tegen de mensenrechtenschendingen tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Foto Ron Kroon via het Nationaal Archief
Het jaar 1968 verliep woelig – om het maar eens heel zacht uit te drukken. Oproer in Parijs, Praag binnengevallen door Sovjet-tanks, rassenrellen in de Verenigde Staten met ook nog de moord op Martin Luther King en Robert Kennedy, escalatie van de Vietnam-oorlog. Ook de olympische wereld kon zich hieraan niet onttrekken, alhoewel IOC-voorzitter Avery Brundage dat toch probeerde.
In Mexico kwamen studenten in opstand kwamen tegen Gustavo Díaz Ordaz, president van het land. In twintig jaar was het niet zo onrustig geweest in dat land. Deze onlusten begonnen op 19 juli en leken aanvankelijk vooral een lokaal probleem. Door extreem geweld van de autoriteiten escaleerde dit conflict razendsnel tot het bloedbad van Tlatelolco van 2 oktober 1968 met enkele honderden doden – nog steeds een onverwerkt nationaal trauma. Dat gebeurde vlak voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Mexico-Stad, waartegen ook werd gedemonstreerd.
De Olympic Papers van 1968
Het wemelde in aanloop naar de Olympische Spelen in Mexico van de Amerikaanse inlichtingendiensten, en ongetwijfeld ook van hun buitenlandse collega’s. Dat wordt wel duidelijk uit de rapporten en analyses van de CIA, de FBI, het Witte Huis en de Amerikaanse ambassade in Mexico, die hier zijn verzameld op de website van The National Security Archive.
Ze zijn uit 1968 en 1969 en gaan over de toenemende spanningen tussen de studenten en de Mexicaanse regering in aanloop naar de Spelen van 1968. Met dit materiaal is het ruim een halve eeuw later mogelijk een reconstructie te maken van de gebeurtenissen in aanloop naar de Olympische Spelen van Mexico-City, door de ogen van de Amerikanen althans.
Ruim een half jaar vóór de openingsceremonie was er nog niets aan de hand, seinde de CIA op 28 maart 1968. Slechts vier maanden later, op 19 juli, meldde de geheime dienst echter dat studenten nationale acties op touw hadden gezet, die zelfs een gevaar zouden kunnen vormen voor de Olympische Spelen. In slechts drie maanden was een lokaal probleem een conflict geworden dat een internationaal evenement bedreigde. De CIA hield dat in de gaten, aanvankelijk vooral uit angst voor Cubaanse infiltratie in Mexico om niet alleen de Spelen zelf te misbruiken voor politieke actie, maar ook om Amerikaanse deelnemers hierbij te betrekken. Ook was de dienst bang dat zwarte Amerikaanse atleten iets van plan waren – een niet geheel onterechte gedachte.
Binnen een week braken de eerste gevechten uit tussen studenten en ordetroepen, waarbij een onbekend aantal doden en gewonden vielen. Prominente communistische leiders werden gearresteerd, waarbij de regering wees op Cubaanse bemoeienissen met de actievoerders. Van deze strategie werd amper afgeweken in de maanden erna, want stelselmatig werden buitenlanders ervan beschuldigd dat zij verantwoordelijk waren voor de onlusten: de Cubanen van Castro, de Sovjet-Unie, trotskisten van overal ter wereld en in het uiterste geval de Verenigde Staten.
De CIA over het bloedbad, compleet document hier
In hun geheime rapporten oordeelden de Amerikanen regelmatig juist dat de Mexicaanse regering volkomen overspannen reageerde op de situatie. Washington was vooral negatief over de houding van de Mexicaanse president, die zich niet persoonlijk bemoeide met de problemen, maar wachtte tot 1 september in een toespraak voor het land. De Amerikanen konden geen enkel bewijs vinden van die buitenlandse inmenging.
Een andere constante factor bij de relen was het enorme overheidsgeweld tegen de studenten. Volgens de Amerikaanse rapporten was er in minstens één geval de voordeur van een school met een bazooka eruit geschoten, waarna ordetroepen de actievoerders overmeesterden – mits nog in leven. Zo rolde een eerste golf van geweld over Mexico van 19 juli tot en met 1 augustus. Op 29 juli werden voor de eerste keer militaire troepen ingezet.
De volgende fase liep tot 13 augustus en was opvallend rustig. De studenten en ordetroepen leken zich te heroriënteren en bestookten elkaar alleen via paginagrote advertenties in dagbladen. Na twee weken escaleerde de situatie opnieuw in hoog tempo, vooral omdat het regime geen onlusten tijdens de Olympische Spelen wilde. Alle mogelijke middelen werden daarom ingezet om het studentenverzet te breken.
Aanloop naar het bloedbad
In de nacht van 21 op 22 september vonden er hevige gevechten plaats op het plein van Tlatelolco. Enkele dagen eerder vielen 10.000 (!) bewapende agenten een campus in Mexico-Stad binnen. Er zouden studentenleiders zijn ondergedoken. In een officiële verklaring verdedigde de regering deze inval met de komst van de Olympische Spelen, die moeten worden beschermd. Het sportevenement zelf zorgde dus inmiddels voor een gevaarlijke dynamiek aan beide kanten.
De situatie werd helemaal gespannen toen bij het plein van Tlatelolco een agent werd gedood. Tanks rukten op met daarna honderden gewonden en zo’n 500 arrestaties. Volgens de Amerikanen werden er voor de eerste keer ordetroepen ingezet van buiten Mexico-Stad. Het gaf aan hoe belangrijk de regering het vond dat dit verzet moet worden gebroken, koste wat het kost. Het bleek tevens de voorbode voor de gebeurtenissen van 2 oktober op hetzelfde plein.
Een studentendemonstratie die dag liep uit op een massale schietpartij, waarbij nooit precies duidelijk is geworden wat er precies gebeurde en wie begon met schieten. Zelfs het aantal doden, gewonden en arrestaties weten na vijftig jaar nog steeds niet. De CIA sprak in 1968 in zijn documenten over minimaal 200 doden, waar volgens de tellingen uit onze tijd van minimaal 300 wordt uitgegaan.
Wat het Plein van de Hemelse Vrede is voor de moderne geschiedenis van China is het Plein van Tlatelolco voor Mexico: een open zenuw als nationaal trauma. De Mexicaanse regering bleef er in 1968 echter op wijzen dat buitenlandse bemoeienissen hadden geleid tot de schietpartij, wat opnieuw door de Amerikanen werd afgedaan als onzin – in de rapporten althans. Het studentenprotest was een direct gevolg van de Mexicaanse politiek en stond los van buitenlandse invloeden.
Voor het IOC waren deze gruwelijke gebeurtenissen geen reden om de Olympische Spelen af te gelasten of uit te stellen. Integendeel, na een spoedbijeenkomst een dag erna prees IOC-voorzitter Avery Brundage het land voor de geboden gastvrijheid. Dit bloedbad is daarmee niet alleen een dieptepunt voor de Mexicaanse geschiedenis, maar ook voor de olympische geschiedenis.
Origineel document hier
Politieke schade
In de weken na het bloedbad vervolgden de Amerikaanse diensten hun onderzoeken om te begrijpen wat er is gebeurd. Ze vonden opnieuw geen enkel bewijs van buitenlandse bemoeienis, maar oordelen juist dat de Mexicaanse regering zelf grotendeels verantwoordelijk was voor de chaos. Een lokaal probleem van studentenprotest kon zo in korte tijd uitgroeien tot een bedreiging van de Olympische Spelen. De politieke schade voor Mexico was daarmee enorm.
Tijdens de Olympische Spelen zelf vonden geen incidenten meer plaats, omdat alle actievoerders inmiddels waren vermoord, gearresteerd of gevlucht.