De eerste olympische wintersporters deden al mee aan de Zomerspelen van 1908 en 1920
Op 25 januari 1924 begonnen in Chamonix de eerste Olympische Winterspelen. Deze hele maand blikt Sportgeschiedenis daarom terug op dit eeuwfeest. Kunstschaatsen en ijshockey stonden al eerder op het programma.
De Canadese ijshockeyploeg van 1920. Foto Sportimonium via Europeana
In 1908 stond voor het eerst een wintersportonderdeel op het olympisch programma, op de Zomerspelen in Londen. Vanwege de aanwezigheid van de ijsbaan van de Prince’s Skating Club ontstond het idee om het kunstrijden toe te voegen aan het programma.
De wedstrijd van de heren werd weinig verrassend gewonnen door Ulrich Salchow, zo schreef Jeroen Heijmans in 2008 al eens op deze site. De Zweed heerste in zijn tijdperk met tien wereldkampioenschappen tussen 1901 en 1911. In Londen was hij ook de sterkste, hoewel hij in de vrije kür werd verslagen door zijn landgenoot Richard Johansson.
Verder was er een aparte competitie voor speciale figuren. Die werd gewonnen door de Rus Nikolaj Kolomenkin, die reed onder het pseudoniem Panin. Zijn gouden medaille was de eerste olympische titel voor Rusland. Bij de vrouwen won Madge Syers.
Bij het paarrijden waren slechts drie koppels, met de Duitse wereldkampioenen Anna Hübler en Heinrich Burger als winnaars.
Antwerpen 1920
Op 23 april 1920 begonnen de Olympische Spelen van Antwerpen, bijna drie maanden vóór de officiële openingsceremonie. Die was namelijk pas op 14 augustus.
Het ijshockey maakte in Antwerpen zijn debuut met zeven landen – een vervelend startaantal. Toch slaagden de organisatoren erin om tot een finale te komen, die door Canada werd gewonnen. De allereerste wedstrijd was tussen België en Zweden, die door de Scandinaviërs met 0-8 werd gewonnen. Erik Burman maakte het eerste olympische ijshockeydoelpunt ooit.
Niet alles ging volgens de regels zoals nu, want in 1920 bestond een ijshockeyteam uit zeven personen, waarbij geen reserves waren toegestaan. Het speelveld was kleiner dan normaal. Er werd in twee periodes van twintig minuten gespeeld.
Er zaten enkele fijne uitslagen tussen. De Verenigde Staten verpletterden Zwitserland met 29-0. Canada maakte er vijftien tegen Tsjechoslowakije en kreeg geen enkele tegentreffer. Kort samengevat kregen de Europeanen een vrij hardhandige ijshockey-les van de Noord-Amerikanen.
Ooggetuigenverslag
Via De Maasbode van 24 april 1920 hebben we een verslag van die eerste dag van Antwerpen 1920 en het debuut van ijshockey als olympische sport. Daarvoor nam deze krant een tekst over van het Handelsblad van Antwerpen: ‘Het Palais de Glacé heeft een feestelijk uitzicht gekregen. Overal hangen wimpels en vlaggen met de Belgische en Antwerpsche kleuren en deze der deelnemende landen.
’s Avonds als de honderden gloeilampjes schitteren en weerkaatsen in den effen ijsspiegel, is de aanblik betooverend. De omgeving waarin het voorspel der Vlle Olympiade wordt afgespeeld, is dan ook allerschoonst te noemen. Het ijsveld-zelve is het beste in den lande, en alle deelnemers zijn het vrijwel eens de piste, alsmede de inrichting der wedstrijden te loven. Een bijval te meer op het actief der Belgen.
’s Namiddags werden alle deelnemers door het uitvoerend comiteit in het tearoom ontvangen. Graaf de Baillet-Latour richtte hen het woord toe en verwelkomde hen, waarna van ieder land een afgevaardigde namens zijn team dank zegde.’
Sindsdien is ijshockey een vast onderdeel van de Olympische Spelen, alhoewel nooit meer op de Zomerspelen. Sinds 1924 zijn er tenslotte de Winterspelen en is dat ook niet meer nodig.