De enorme groei van de Olympische Spelen is voor een groot deel te danken aan oorlogen en conflicten
De Olympische Spelen hebben enkele enorme groeispurten meegemaakt sinds het begin in 1896. Dat gebeurde precies na de Tweede Wereldoorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië.
Foto Ron Kroon via het Nationaal Archief
De eerste editie van Olympische Spelen in het moderne tijdperk werden in 1896 in Athene gehouden. Niemand had toen kunnen voorspellen dat die uit zouden groeien toe één van de grootste evenementen ter wereld.
Om te beginnen waren er in 1896 nog geen symbolen en rituelen, zoals de vijf ringen, de fakkeltocht en de openingsceremonie met nationale teams. Er deden ongeveer 250 atleten mee uit slechts veertien landen, alleen maar mannen. Ter vergelijking: in 2021 waren er 11.420 olympiërs in Tokio, afkomstig uit 206 landen. Alleen al het Nederlandse team van 2021 bestond uit méér sporters dan de complete Spelen van 1896!
In ruim 125 jaar is de omvang van de Olympische Spelen dus enorm gegroeid: méér landen, méér deelnemers, méér vrouwen, méér sportdisciplines, méér medailles, méér IOC-leden. En dan hebben we het nog niet eens over de Winterspelen, de Paralympische Spelen en de Olympische Jeugdspelen.
Groeispurt
Deze enorme groei is niet geleidelijk gegaan met elk jaar weer een paar nieuwe landen, die de Olympische Spelen hadden ontdekt als het unieke verbroederingsfeest. Integendeel, de grootste groei heeft het IOC juist te danken aan zeer bloedige oorlogen en conflicten.
De eerste groeispurt was tijdens de antikoloniale oorlogen in Afrika en Azië na de Tweede Wereldoorlog, waarbij heel veel slachtoffers vielen. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië in de jaren negentig zorgde voor de volgende piek in nieuwe olympische landen.
De politiek en de sport staan niet los van elkaar, maar hebben elkaar wederzijds beïnvloed. Dat wordt goed zichtbaar als we deze geschiedenis van ruim 125 jaar opsplitsen in periodes van vijf opeenvolgende Zomerspelen.
- 1896 – 1912
- 1920 – 1936
- 1948 – 1964
- 1968 – 1984
- 1988 – 2004
- 2008 – 2024
De begintijd: 1896-1912
De eerste vijf Zomerspelen waren allemaal vóór de Eerste Wereldoorlog. Het IOC, dat in 1894 werd opgericht, was een zeer zwakke organisatie, die amper zelfstandig de Olympische Spelen kon organiseren.
De wereldberoemde ideologie en symboliek met ringen, vuur en verbroedering bestond nog niet. Integendeel, want het IOC bestond in die eerste decennia voor het grootste deel uit beroepsmilitairen, die de sport ondergeschikt maakten aan de belangen van de eigen krijgsmacht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen ze elkaar daarom weer tegen als aartsvijanden op het slagveld.
Vrouwen werden amper toegelaten in de eerste periode. De mannelijke deelnemers waren bijna allemaal wit, afkomstig uit de hoogste sociale lagen van Europa, Noord-Amerika en Australië.
Het Interbellum: 1920-1936
De zesde Olympische Spelen hadden in 1916 in Berlijn moeten zijn, maar die werden afgelast vanwege de Eerste Wereldoorlog. Het IOC kon in die tijd niet normaal functioneren. Vier jaar later begon de tweede periode, die in 1936 alsnog werd afgesloten in Berlijn.
Tijdens het Interbellum ontstond het olympische gedachtegoed, waarin vrede, verbroedering en eenheid centraal staan. Het is niet toevallig dat dit net in deze periode gebeurde, want deze ideologie was het antwoord van de olympische beweging op de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. De strijd moest niet meer plaatsvinden op het slagveld, maar op het sportveld. In dit tijdperk was de introductie van de Winterspelen, in 1924.
De drie grote olympische sporten atletiek, turnen en zwemmen werden toegankelijk voor vrouwen. De opkomst van Japan als politieke machtsfactor bereikte het IOC met de eerste gouden medailles in 1928.
Dankzij de massamedia met film, radio en internationale communicatiemogelijkheden groeide het bereik van de internationale sport, en daarmee ook de politieke waarde van de Spelen. Hollywood vertelde het verhaal van Los Angeles 1932 en de nazi’s dat van Berlijn 1936.
Nieuwe wereldorde: 1948-1964
De Olympische Spelen van 1940 en 1944 gingen niet door vanwege de Tweede Wereldoorlog, wederom een tijd waarin het IOC niet normaal functioneerde.
De elfde tot en met de vijftiende Olympische Spelen vonden plaats in een wereld, die zocht naar een nieuw evenwicht. De communistische landen werden lid van de internationale sportorganisaties, net als de landen die zich los hadden gemaakt van het kolonialisme. De sport werd een frontgebied van de Koude Oorlog en de antikoloniale conflicten, van de verschillende machtsblokken.
Het volleybal was in 1960 de eerste teamsport, waar vrouwen werden toegelaten. Hierdoor groeide het aantal vrouwelijke olympiërs een stuk sneller dan voorheen.
In deze periode was de doorbaak van de gehandicaptensport, een directe nalatenschap van de Tweede Wereldoorlog In 1960 was in Rome de eerste editie.
Het dieptepunt: 1968-1984
De jaren zestig en zeventig waren een zeer turbulente tijd, zowel in de wereldpolitiek als bij de Olympische Spelen. Het revolutiejaar 1968 was vol gewelddadigheden met de Praagse Lente, de oorlog in Vietnam, rassenrellen in de Verenigde Staten, de moord op Martin Luther King en de Parijse studentenrevolte.
Dit geweld bereikte ook de Olympische Spelen, want enkele weken voor de openingsceremonie in Mexico-City werden honderden demonstranten doodgeschoten door ordediensten.
Bij de andere Zomerspelen in deze periode was sprake van terrorisme, internationale boycots en corruptie. Commentatoren uit die tijd meenden daarom dat de Olympische Spelen niet meer zouden bestaan rond het jaar 2000.
Ontspanning: 1988-2004
De val van het communisme in 1989 zorgde voor een ontspanning in de internationale politiek én op de Olympische Spelen. De editie van 1988 in Zuid-Korea vond weliswaar nog plaats onder extreme omstandigheden vanwege de dreiging van een Noord-Koreaanse aanval, maar die van 1992 wordt beschouwd als de vrolijke Spelen.
In deze periode groeide het IOC gigantisch met de komst van nieuwe landen, die zich hadden losgemaakt uit de Sovjet-Unie en Joegoslavië.
Professionele sporters waren eindelijk welkom, waar op de Olympische Spelen aanvankelijk alleen amateurs werden toegelaten. De kwaliteit van de sport ging daarmee enorm vooruit, omdat de beste sporters ter wereld meedoen – behalve bij het voetbal, tennis en rugby.
Al die factoren bij elkaar zorgden ervoor dat de Olympische Spelen in de massamedia zijn uitgegroeid tot een mega-evenement met een wereldwijde impact. De commerciële belangen zijn daarmee gigantisch.
Dominantie: 2008-2024
We zitten nu in het tijdperk, waarin de Olympische Spelen het allergrootste terugkerende evenement ter wereld is, samen met het WK voetbal. Bij de FIFA en het IOC zijn inmiddels méér landen aangesloten dan bij de Verenigde Naties.
De maatschappelijke en culturele impact is daarmee groter dan ooit, volkomen in tegenstelling met de pessimistische voorspellingen over de Olympische Spelen een kwart eeuw daarvoor.
Tegelijkertijd groeit de kritiek op het massale karakter, waardoor sommige gastlanden in grote financiële problemen zijn gekomen. Er is steeds meer discussie over het negeren van mensenrechten en milieuproblemen in landen als Rusland, China en Qatar, die in deze periode deze megasportevenementen organiseren. Vanwege corona werden voor de eerste keer in vredestijd de Olympische Spelen een jaar uitgesteld.
Volgens dit schema is Parijs 2024 het einde van het zesde tijdperk, dat begon in 2008. In de volgende delen vraag ik mij dan ook af of we al uitspraken kunnen doen over de Olympische Spelen in de periode 2028-2044.