De Olympische Spelen in de Griekse oudheid: oorsprong en organisatie
In een drieluik gaat Jan de Leeuw dieper in op de Olympische Spelen in de Griekse oudheid. In deel 2 gaat hij dieper in op de religieuze oorsprong en de organisatie van de Spelen.
Door Jan de Leeuw
De Olympische Spelen in de Griekse Oudheid hadden, zoals vele andere Spelen bij de Grieken, een religieuze oorsprong. De kern was dat de Spelen beleefd werden als een verering van Zeus, de oppergod. De Spelen werden geopend met een ritueel waarbij een groot offer werd gebracht aan god vlakbij de tempel van Zeus. In Griekse Oudheid waren religie, staat en samenleving met elkaar verstrengeld. Godsdienstige feesten, zoals de Olympische Spelen, waren daarom tegelijkertijd ook officieel openbare activiteiten, onder verantwoordelijkheid van de gemeenschap en dus ook ‘de politiek’.
Zoals de rest van het leven stond ook sport onder bescherming van de goden. Een overwinning werd niet de atleet toegerekend, maar als een geschenk van de goden beschouwd. Overtredingen van de regels werden gezien als een schending van de orde die religieus gefundeerd was. Sportovertredingen werden beschouwd als heiligenschennis en de ‘zondaars’ riskeerden een straf door de goden. Atleten die het niet zo nauw namen met de regels waren bezoedelaars van Zeus.
Olympia: een heilige plaats
De Olympische Spelen werden gehouden in Olympia, een heilige plaats waar vroeger Kronos (de Tijd) en Gaia (Moeder Aarde) vereerd werden. Olympia behoorde tot het district Elis.
De Griekse godsdienst was een polytheïstische godsdienst met meerdere goden en godinnen, inclusief mindere godheden zoals nimfen en heroën. Dat laatste waren gewone stervelingen die een goddelijk karakter toebedeeld hadden gekregen vanwege hun bijzondere, vooral dappere, daden.
In het mythologische wereldbeeld van de oude Grieken had Zeus, de Griekse oppergod, de Olympus uitgekozen als plaats van waaruit hij de goden en de mensen zou gaan besturen. Hij deed dat nadat hij zijn vader had verslagen en daardoor de heerser was geworden over hemel en aarde. Zeus zetelde op de Olympus, waar hij regeerde over de andere goden zoals Hera (zijn vrouw), Hephaestus, Hebe, Ares, Apollo, Artenis, Hermes (zijn kinderen), Athene, Aphrodite en Hestia (zijn zuster). (Reimer, 2008) Deze goden vertegenwoordigden ook bepaalde menselijke karaktertrekken zoals jaloezie, dapperheid, genot, ruzie en ontrouw. Samen gaf dit geheel een goede weerspiegeling van de menselijke verhoudingen.
De berg Olympus was de plaats waar de goden en godinnen in een hemelse sfeer leefden. Ze hadden een gelukkig bestaan en hielden zich vooral bezig met feesten, dansen en muziek. Bovendien waren ze vrij van ziekte, gebrek, ouderdom of dood.
De organisatie van de Olympische Spelen
Om deel te kunnen nemen aan de Spelen moest je zoon zijn van vrije Griekse ouders en in een van de stadstaten wonen. Slaven en vrouwen waren uitgesloten. Vrouwen waren wel betrokken bij de Spelen als eigenaar van de paarden en de wagens bij de paarden- en wagenraces. Zonder aanwezig te zijn, konden zij toch winnaar zijn: immers de overwinning ging niet naar de berijder van de paarden of de wagens, maar naar de eigenaars.
De Olympische Spelen vonden plaats in de zomer en duurden in het begin vijf dagen. In de lente trokken herauten er op uit om de Spelen aan te kondigen en op te roepen tot een heilige wapenstilstand in de gebieden waar oorlog werd gevoerd. Elke Griek moest veilig kunnen reizen naar de Spelen, ook als dat door vijandelijk gebied liep. Overigens werd de oproep tot een tijdelijke wapenstilstand niet altijd gehonoreerd.
De Spelen werden geopend met een ceremonie: de officials, atleten, trainers, paarden, wagens en eigenaars trokken twee dagen voor het begin in een stoet uit Elis naar Olympia. Het betrof een afstand van ongeveer zestig kilometer, waarbij men in Letrini een tussenstop maakte om de nacht door te brengen.
Inmiddels was er al veel publiek op de Olympus samengestroomd: sportliefhebbers, ambassadeurs, handelaren, marskramers, gokkers, filosofen, kunstenaars, pooiers, prostituees en redenaars. Charles Hupperts, die een prachtig boek schreef over de klassieke Spelen, vergelijkt de Spelen met een jaarmarkt of een kermis. De Spelen trokken elk jaar tienduizenden toeschouwers. De accommodatie bood plaats aan 45.000 toeschouwers. Overigens, gehuwde vrouwen werden niet toegelaten als toeschouwers. De orde werd gehandhaafd door de zogenaamde zweepdragers.
Het wedstrijdprogramma
In de vijfde eeuw voor Christus had zich een vast programma ontwikkeld voor de Olympische Spelen. Het eerste onderdeel was het wagenrennen, een uiterst spectaculair nummer. Vervolgens was er de Olympische paardenrace, waarbij onbeslagen paarden werden bereden zonder zadel en stijgbeugels. Bij dit onderdeel moest de ruiter vóór de eindstreep van zijn paard springen.
Vervolgens – op de tweede dag – stond de vijfkamp op het programma: een combinatie van discuswerpen, verspringen zonder aanloop, speerwerpen, tweehonderd meter hardlopen en worstelen. Op de derde en vierde dag kwamen de hardloopnummers aan bod. De eerste winnaar van het hardlopen was Koroibos uit Elis.
Op de laatste dag kwamen boksen, worstelen en pankration aan bod. De pugilisten hadden geen bokshandschoenen, maar droegen riemen over hun handen. Gewichtsklassen en verschillende ronden, zoals in het moderne boksen, kenden de Grieken niet. Het was knock out gaan of opgeven. Pankration was een combinatie van judo, worstelen en boksen. Het ging er niet zachtzinnig aan toe. Het publiek wilde bloed zien en kreeg dat ook te zien.
Voordat de Spelen werden gesloten, was er nog een wedstrijd lopen in wapenuitrusting.
Bij alle wedstrijden waren er officials en juryleden, de Hellanodikai ofwel de rechters van de Grieken. Zij selecteerden de atleten bij aankomst op goed gedrag en afkomst. Ook verdeelden zij de deelnemers in twee leeftijdscategorieën: van twaalf tot achttien en van achttien jaar en ouder. Tot hun verantwoordelijkheid behoorde ook een correct verloop van de wedstrijden en de naleving van de regels bij de verschillende sporten. Straffen die werden opgelegd door de juryleden waren geldboetes, uitsluiting van de Spelen en bij uitzondering geseling.
De prijzen
De winnaars van de afzonderlijke onderdelen kregen een olijftakkrans en een palmtak. Bij thuiskomst konden de winnaars rekenen op een heldenontvangst. Ze kregen geschenken en emolumenten (bepaalde voordelen). Maar een grotere eer was dat er voor hen overwinningsgedichten werden geschreven. Het kwam ook voor dat er een schilderij of een beeldhouwwerk van de atleet werd gemaakt. De winst van een Olympische atleet werd gezien als een enorme eer voor zijn familie en voor de stad of het dorp waar hij vandaan kwam.
Zeker in de eerste eeuwen dat de Spelen werden gehouden, werden vele overwinningen behaald door Spartanen. De uitgesproken Spartaanse cultuur – met een onbuigzaam militarisme, keiharde training, discipline en waarden als kracht, moed en uithoudingsvermogen – droeg daar vanzelfsprekend aan bij.
Verder lezen:
- Buuren, W. van, Mol, P.J. (2000), In het spoor van de sport. Hoofdlijnen uit de Nederlandse sportgeschiedenis, Arcadia, Haarlem.
- Dekkers, M. (2006), Lichamelijke oefening, Contact, Amsterdam.
- Dolen, H. van, en Hupperts, C. (2007), Blijvende erfenis, Griekse mythen in de Nederlandse taal, Damon, Budel.
- Finley, M. en Pleket, H. (2004), Olympische Spelen in de Oudheid, Polak & Van Gennep, Amsterdam.
- Hupperts, C. (2009), Olympische Spelen, Sport en opvoeding in de Oudheid, Damon, Budel.
- Woolf, G. (red.) (2005), Oude beschavingen, Librero, Kerkdriel.
- Reimer, P. (2008), Klassieke oudheid, Spectrum, Houten/Utrecht.
- Stokvis, R. (2014), Lege kerken, volle stadions. Sport en de sociale functies van religie, University Press 2014, Amsterdam.