De Olympische Spelen van 2024 zijn helemaal niet kleiner dan de Spelen van onze tijd
Op de Olympische Spelen van 2024 in Parijs staan 329 medaille-evenementen op het programma. Volgens het Internationaal Olympisch Comité worden de Spelen daarmee kleiner, maar uit onze statistieken blijkt dat Parijs 2024 méér evenementen heeft dan Rio 2016.
Op een bijeenkomst van het IOC van afgelopen week werd bekend dat er op de Spelen van 2024 tien evenementen minder zijn dan op die van Tokio in 2021. Hiermee wordt de omvang van dit evenement kleiner, maar die stelling is maar zeer beperkt houdbaar.
Olympische zomersporten
De Olympische Spelen bestaan uit verschillende sporten, die weer zijn onderverdeeld in evenementen met aan het einde een gouden, zilveren en bronzen medaille. Hockey is een sport met slechts twee verschillende evenementen: het mannen- en vrouwentoernooi. Atletiek is veruit de grootste met 47 verschillende onderdelen.
Voor Parijs 2024 is breakdancing toegevoegd aan het programma, bestaande uit twee evenementen. Ten opzichte van Tokio 2020/1 daalt het totaalaantal zo van 33 naar 32, tot grote tevredenheid van IOC-voorzitter Thomas Bach.
Dat levert onderstaande grafiek op van het aantal sporten op alle Zomerspelen sinds 1896. Daar horen schaatsen, ijshockey en rodelen dus niet bij, want die worden beoefend op de Winterspelen.
In 125 jaar is het aantal sporten op de Zomerspelen stelselmatig toegenomen met zo nu en dan een eenmalige uitschieter naar boven – meestal omdat de organisator van dat jaar dat graag wilde. Vanaf 1992 stabiliseerde dat aantal voor ongeveer een kwart eeuw met schommelingen tussen minimaal 25 en maximaal 28 sporten.
Bij de volgende Spelen van 2020/1 in Tokio – Corona volente – komt aan deze periode opeens een einde met een enorme sprong van 28 naar 33 sporten. In Parijs daalt dat aantal weliswaar met één, maar in 2024 is het aantal olympische zomersporten nog steeds opvallend hoger dan in de periode 1992 – 2016.
De Olympische Spelen van 2024 hebben dus inderdaad minder sporten dan die van 2020/1, zoals het IOC zegt, maar het zijn nog er altijd méér dan in 2016. Aan de trendbreuk met de periode 1992 – 2016 wordt in ieder geval geen einde gemaakt – een inzicht dat alleen maar mogelijk is door deze langetermijnontwikkeling.
Medaille-evenementen
Precies hetzelfde verschijnsel zien we bij de ontwikkeling van het aantal medaille-evenementen vanaf 1896. In dit geval trad er een stabilisatie op vanaf 2000, die duurde tot en met Rio de Janeiro in 2016 – vijf Zomerspelen achter elkaar. Die gekke piek van 1920 was omdat de Belgen voor de Spelen van Antwerpen heel veel gekke zeil- en boogschietonderdelen op het programma zetten, die daarna weer zijn verdwenen.
Net als bij het aantal olympische zomersporten zien we in onderstaande grafiek een opvallende trendbreuk bij Tokio 2020/1 met een een enorme stijging van het aantal onderdelen van 306 naar 339. In Parijs zijn het er weliswaar weer tien minder, maar nog steeds is het aantal van 329 heel erg veel méér dan in 2016 – wederom een inzicht door de langetermijnontwikkeling.
De Olympische Spelen van 2024 hebben daarmee inderdaad minder sporten en medaille-evenementen dan in 2021, maar het gaat veel te ver om daaruit af te leiden dat die daarmee een trendbreuk zijn in de langdurige ontwikkeling. Het IOC heeft voor Parijs hoogstens een probleem opgelost dat het voor Tokio zelf heeft gecreëerd, maar voor een echte trendbreuk is er nog heel wat meer nodig.