De Olympische Winterspelen bestaan 99 jaar
Op 25 januari 1924 begonnen in Chamonix de eerste Olympische Winterspelen ooit. Marnix Koolhaas blikt terug.
Tartan-baan nu
De tartan-baan, die op de plek ligt waar de Amerikaan Charles Jewtraw in 1924 de allereerste Olympische gouden schaatsmedaille won, mag die naam nauwelijks hebben. Zouden de lokale joggers die ik hier hun rondjes zie rennen beseffen dat dit historische sportgrond is?
Ik bevind me in Chamonix op heilige olympische grond. Op deze plek werden op 25 januari 1924 de eerste Olympische Winterspelen geopend. Niet helemaal officieel weliswaar, want de Spelen heetten bij de opening destijds nog slechts “Semaine des Sports d’Hiver,” een wintersportweek, al werden ze wel georganiseerd door het Franse Olympische Comité.
Die benaming was een compromis om de Scandinavische landen aan de start te krijgen. Zij beschouwden hun eigen “Noordse Spelen”, die al sinds 1901 elke vier jaar in Zweden werden gehouden, als de enige echte Winterspelen. Aan een officiële olympische concurrent hadden ze geen behoefte. Toch was voor iedereen duidelijk dat de Winterspelen in Chamonix het grootste wintersportevenement uit de geschiedenis zou worden. Ook de Scandinaviërs zagen dat al snel in, en stemden er in 1925 mee in om de Spelen van Chamonix met terugwerkende kracht te bestempelen als de eerste Olympische Winterspelen uit de geschiedenis.
IJsbaan
Roger Frison-Roche is in 1923 pas 17 jaar als hij tot secretaris wordt benoemd van wat de Olympische Winterspelen zullen gaan worden. Chamonix heeft de organisatie van de Winterspelen gekregen onder voorwaarde dat er een nieuw ijsstadion gebouwd zal worden van tenminste 20.000 m2: hier moet immers de openingsceremonie plaatsvinden. Het gemeentebestuur van Chamonix stemt na lange beraadslagingen toe. Om een zo grote ijsbaan te creëren moet het door het centrum stromende riviertje de Arve omgeleid worden. Het ijsstadion kan dan precies tussen het Casino en het Grand Hotel aangelegd worden.
Met de hulp van honderden arbeiders, die slechts over één stoommachine beschikken om de steenachtige bodem af te graven en te egaliseren, gaat het werk in mei 1923 van start. Al snel wordt duidelijk dat de deadline nooit gehaald zal worden, zelfs niet als een dubbele ploegendienst wordt ingevoerd.
De kosten dreigen volledig uit de hand te lopen. De burgers van Chamonix, die vooral last hebben van al het werk en niet overtuigd zijn van de extra inkomsten die de Winterspelen zullen genereren, komen massaal in protest. Toch lukt het lukt op het nippertje. Na vier nachten sproeien heeft ijsmeester Benoit Couttet de immense vlakte omgetoverd in een ijsvloer die net zo glad en hard is als het ijs op destijds wereldberoemde ijsbaan van het Zwitserse Davos.
Afbeelding via Wikicommons, public domain
Op 20 december 1923 moet de ijsbaan feestelijk geopend worden. Als Roger Frison-Roche vroeg opstaat en naar buiten kijkt, gelooft hij zijn ogen niet. In zijn memoires schrijft hij:
Ik herinner het me alsof het gisteren was. Heel Chamonix was compleet ondergesneeuwd, in één nacht was 1 meter 70 sneeuw gevallen, meer dan iemand zich kon herinneren. Met mijn collega-secretaris Auguste Cachat heb ik de ski’s ondergebonden en zo zijn we op weg gegaan naar de ijsbaan. Het kostte ons meer dan twee uur om de tweeënhalve kilometer af te leggen. De ijsbaan was compleet verdwenen onder een dik sneeuwtapijt. We huurden 600 man in die met schoppen en sleden de tonnen sneeuw van het ijs moesten halen. Maar hoe dieper ze kwamen, hoe meer de sneeuw was vastgevroren. Kerst, oud en nieuw, de eerste drie weken van januari: pas acht dagen voor de opening van de Spelen hadden we de ijsbaan weer sneeuwvrij.
Chamonix is dan al volgestroomd met deelnemers. Vooral de schaatsers en kunstrijders en –rijdsters smachten naar sneeuwvrij ijs. Als de ijsbaan eindelijk open gaat, slaat na minder dan een dag opnieuw het noodlot toe: een föhn met bijkomende regen zorgt ervoor dat de smeltende sneeuwhopen rondom de ijsbaan als een vaalgrijze pap het ijs binnen een dag volkomen ruïneren. Er wordt serieus over afgelasting van de Spelen gesproken, maar gelukkig draait drie dagen voor de opening de wind en valt alsnog de vorst in. IJsmeester Couttet en zijn manschappen werken opnieuw dag en nacht om de baan weer spiegelglad te krijgen.
Het lukt! Op 25 januari 1924 noteert Roger Frison-Roche:
Na zoveel weken van ellende voltrok de openingsceremonie zich in een euforische sfeer. De vlaggen van 17 landen wapperden in de vrieskou. Met het passeren van de tijd hebben deze herinneringen zich vastgezet in mijn geheugen, tot aan het kleinste detail aan toe.
En de schaatswedstrijden? Die verlopen vlekkeloos. Op de 500 meter laat de Amerikaan Charles Jewtraw zien dat de rijders uit de nieuwe wereld, die niet eerder tegen de Scandinavische heersers op de smalle ijzers in het strijdperk getreden zijn, inderdaad de supersprinters zijn waar velen ze voor houden.
Op de langere afstanden slaan de Finnen verrassend toe. Clas Thunberg wint met overmacht de 1500 en de 5000 meter en laat op de 10 kilometer de winst collegiaal aan zijn landgenoot Julius Skutnabb. De favoriete Noren hebben het nakijken. Pas na de Spelen zullen de Finnen het geheim van hun sterke rijden openbaren: tijdens de dooi hebben ze een bergmeertje ontdekt waar ze dagenlang ongemerkt hebben kunnen trainen. Geen concurrent die dat heeft opgemerkt!
De olympische ijsbaan, waar zoveel bloed, zweet en tranen voor zijn gevloeid, brengt Chamonix voor de schaatssport niet wat ervan gehoopt wordt. Het ruim 500 meter hoger gelegen Davos blijft decennialang de meest geliefde ijsbaan voor de internationale schaatselite. In 1926 wordt er in Chamonix nog wel een Europees kampioenschap verreden, maar dan verdwijnt de baan al snel in de vergetelheid.
In 1961 wordt er nog een Frans kampioenschap verreden, waarna het Franse hardrijden pas weer opleeft als in 1967 in Grenoble een kunstijsbaan gebouwd wordt voor de Winterspelen van 1968. Die baan blijft tot 1990 in gebruik, maar wordt dan gesloten omdat in Albertville een nieuwe ijsbaan gebouwd wordt voor de Winterspelen van 1992. Het blijkt echter een tijdelijke ijsbaan te zijn, die direct na de Spelen alweer wordt afgebroken.
Een jaar later lukt het wonder boven wonder om op de oude olympische natuurijsbaan in Chamonix nog één keer een Frans kampioenschap te houden, maar daarmee sterft het Franse langebaanschaatsen toch een langzame maar definitieve dood. De strijd om het kampioenschap van het departement “Rhone-Alpes,” op 19 januari 1997 gewonnen door Pascal Briand bij de heren en Cecile Coli bij de dames, is voorlopig de laatste langebaanwedstrijd die in Chamonix is gehouden. De tweede dag van de wedstrijd moest vanwege hevige sneeuwval worden afgelast. Vrijwilligers om de sneeuw te ruimen waren ditmaal niet voorradig.
Nawoord:
Nederland nam niet deel aan de Olympische “Wintersportweek” in Chamonix. Officieel werd als reden opgegeven dat Nederland niet deelnam omdat Duitsland als “agressor” van de Eerste Wereldoorlog niet was uitgenodigd.
Toch was vermoedelijk de ware reden dat het Nederlandse hardrijden in de jaren 20 zo ver was weggezakt, dat men deelname niet aandurfde. In plaats van deelname in Chamonix, werd in 1924 voor het eerst een “kernploeg” naar Davos en St. Moritz uitgezonden, het begin van een jarenlange traditie.
Over deelname aan de destijds nog niet als officiële Winterspelen erkende wedstrijden in Chamonix schrijft toenmalig bondsbestuurder Van Laer in het KNSB-jubileumboek in 1932: “Tevens vroeg men het bestuur (Van Laer zelf?) of het van mening was, dat aan deze wedstrijden deel genomen moest worden. Het antwoord luidde, dat er ten eerste geen rijders in Nederland waren die voor deze internationale wedstrijden in aanmerking kwamen, ten tweede dat men het niet gewenscht vond deel te nemen aan wedstrijden, waarvan het programma niet aan alle leden (lees: Duitsland!) van de IEV was toegezonden.”
Dit verhaal is een bewerking van een artikel dat staat in Schaatsenrijden. Een cultuurgeschiedenis. Het boek is hier te koop: