De organisatoren van de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam zonden een boodschap naar de toekomst
De Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam waren een groot succes. De organisatoren waren zo trots dat ze via een tijdcapsule een boodschap naar de toekomst stuurden. Op 3 november 2012 werd die bezorgd.
Het is altijd weer spannend als er in een oud gebouw of standbeeld opeens een verweerde koker wordt gevonden met een onbekende inhoud. Deze objecten worden tijdcapsules genoemd: verstopt in een ver verleden als een boodschap voor de toekomst. De vinder hoopt natuurlijk op kostbare voorwerpen, maar als de koker met de nodige moeite eindelijk is geopend, blijkt dat meestal niet het geval te zijn. Tijdcapsules bevatten in de meeste gevallen een ondertekend document en tijdgebonden voorwerpen als kranten, munten of postzegels.
Zo’n vondst leidt vaak tot groot nieuws, maar eigenlijk zijn tijdcapsules helemaal niet zo zeldzaam. Integendeel, want vanaf begin negentiende eeuw zijn er alleen al in Nederland honderden kokers bevestigd achter gedenkstenen, in monumenten, in waterkeringen, in scholen en zelfs onder bomen. En ook nu worden ze nog verstopt in de hoop dat die minstens honderd jaar niet worden gevonden.
Via digitale krantenarchieven heb ik er inmiddels ruim 300 gelokaliseerd, zoals in het graf van Michiel de Ruyter in De Nieuwe Kerk in Amsterdam, het Nationaal Monument op Plein 1863 in Den Haag en in het Graaf Adolfmonument bij Heiligerlee.
Het aanbrengen van zo’n tijdcapsule gebeurde namelijk in alle openbaarheid, juist om de gewichtigheid van die plechtigheid te benadrukken. Het plaatsen van zo’n koker met inhoud werd dan ook overgelaten aan uiterst belangrijke personen, die zelf hun handtekeningen plaatsten op een oorkonde voordat die in de tijdcapsule werd gestopt. Het was een typische klus voor koningen, bisschoppen of burgemeesters – al naar gelang waar de tijdcapsule werd aangebracht.
Zo kwam ik in 2012 op het spoor van een tijdcapsule in de Marathontoren, achter een loodzware gedenksteen op een hoogte van vijf meter. Het stond gewoon in de kranten dat dit op 3 november 1928 was bevestigd tijdens een bijeenkomst met de organisatoren van Amsterdam 1928. Ze keken die dag terug op de Olympische Spelen, die internationaal werden geroemd vanwege het grote succes. Door de aanwezigen werd een perkament ondertekend, opgerold en in een koker gestopt. Daarbij werd een olympische medaille en een postzegelcollectie over Amsterdam 1928 gevoegd, plus een klein handgeschreven briefje van enkele onbekende mensen – waarschijnlijk van de werklui die de tijdcapsule hebben dichtgelast en stiekem hun handtekeningen erin hebben gemoffeld. Daarna ging alles achter een speciale gedenksteen in de Marathontoren.
Prins Hendrik
Het was niet de eerste tijdcapsule die werd aangebracht bij het Olympisch Stadion, want op 18 mei 1927 was dit ook al gebeurd tijdens het leggen van de eerste steen van het stadion. Deze plechtigheid werd verricht door prins Hendrik, samen met NOC-voorzitter baron Schimmelpenninck van der Oye. ‘Vlaggen wapperden van alle hooge punten van den bouw,’ aldus de Nieuwe Rotterdamsche Courant, ‘van het oude stadion en van menige woning aan den Amstelveenschen weg, toen Prins Hendrik, precies half elf op het terrein aankwam.’
De prins ondertekende als eerste een document, die in de koker moest worden gestopt. Ook Schimmelpenninck van der Oye plaatste een krabbel, net als stadionarchitect Jan Wils, burgemeester De Vlugt van Amsterdam, jhr. De Beaufort van de Maatschappij het Nederlandsch Sportpark en aannemer Kruythof – de belangrijkste bestuurders voor Amsterdam 1928. De prins rondde de plechtigheid af door de tijdcapsule achter de eerste steen te plaatsen, waarna die werd vastgemetseld. Polygoon legde het tafereel vast op film – de zoveelste bevestiging dat dergelijke plechtigheden in de grootste openbaarheid plaatsvonden.
Decennia gingen voorbij en beide kokers waren inmiddels allang weer vergeten. Tijdens de renovatie van het stadion eind vorige eeuw echter vonden André van Stigt en Arnold Groot de tijdcapsule van prins Hendrik terug. Het document werd gerestaureerd en ingelijst en hangt sindsdien in het Olympisch Stadion. De koker van 1928 in de Marathontoren daarentegen bleef onopgemerkt totdat ik de krantenartikelen hiervan terugvond. In november 2012 werd ook deze gevonden. Een fantasie van het tijdschrift De Revue der Sporten uit 1928 was zo waarheid geworden, voor een deel althans.
Te midden der koude stenen
Het sporttijdschrift was in 1928 getuige geweest van het bevestigen van de gedenksteen in de Marathontoren met de tijdcapsule daarachter. Zou die koker ooit worden gevonden, vroeg de schrijver zich af. Waarna een fantasie volgde die opvallend dicht bij de realiteit kwam: ‘Als over vijftig lange jaren het Olympisch Stadion tot puin zal zijn vervallen, als over vijftig lange jaren onze goede, maar gretige gemeente Amsterdam de ruimte der Olympische arena noodig zal hebben om ook daar nieuwe huizen te bouwen; als over vijftig lange jaren de meesten onzer tot hun voorvaderen verzameld zullen zijn — dan zal het bouwwerk van Jan Wils worden afgebroken.’
En verdomd: na net iets meer dan vijftig lange jaren, het was toen 1980, sprak de gemeente Amsterdam voor de eerste keer over sloop van het stadion om daar nieuwe huizen te bouwen – slechts twee jaar later dan het tijdschrift had voorspeld! Het bouwwerk van Jan Wils diende te worden afgebroken, zo was het voornemen.
Het tijdschrift van 1928 mijmerde verder, in dit geval minder waarheidsgetrouw: ‘Sloopers zullen den eenen steen van den anderen halen, de tribunes en de wielerbaan zullen tot gruis geslagen worden. Dan ziet mijn geestesoog een energieken opperman ten leste een oogenblik peinzend voor den Marathontoren staan. Hij zal, gelijk opperlieden betaamt, een pruim wegspuwen, vervolgens ietwat melancholiek naar den klapwiekenden torenspits kijken en daarna in modern Haarlemmerdijksch zijn mannen met een minzamen vloek tot een laatst aanpakken aansporen. Aannemende, dat het afbreken van den toren van toovenaf begint, zal men ten leste bij het voetstuk van het Marathon-bouwwerk belanden. Dan zal er een vreemd oogenblik komen voor de sloopers. In een holte, temidden der baksteenen, zal men een, dan geheel vergeeld, document aantreffen, tegelijk met een kleurrijke collectie postzegels. Ook zal men een bronzen herinneringsplaquette vinden — alles te midden der koude, reeds verbrokkelde steenen.’
Deze voorspelling kwam dan weer niet uit, want de sloopdrift van de gemeente Amsterdam werd net op tijd een halt toegeroepen door een geslaagde publieksactie eind vorige eeuw. De Marathontoren bleef gespaard en zo ook de tijdcapsule.
In 2012 werd die dan eindelijk gevonden, stevig vastgemetseld achter de gedenksteen die zich pas na uren gewonnen gaf. Toen ik die koker uit het gruis haalde – veiligheidshelm op – had ik het gevoel alsof ik de hand schudde van de mensen, die de Olympische Spelen van 1928 zo succesvol hadden georganiseerd. Zij hadden tenslotte die koker als laatste aangeraakt voordat ik die de eeuw erop weer verwijderde.
De inhoud van de twee tijdcapsules uit 1928 in het Olympisch Stadion is tegenwoordig te zien in de grote zaal.