De voorgangers van Dafne Schippers
De Nederlandse atleten doen het goed met sprinters als Churandy Martina en vooral Dafne Schippers. In de jaren 30 was ons land ook goed – net toen de sportevenementen voor propaganda werden misbruikt.
De successen van Dafne Schippers zijn bijzonder, omdat Nederland niet zo’n hele grote traditie heeft bij de sprintnummers – al helemaal niet in vergelijking met landen als Jamaica, de VS en Groot-Brittannië. In de jaren dertig van de vorige eeuw echter was er ook zo’n succesvolle generatie tijdens het EK in het fascistische Italië en de Olympisch Spelen in het nationaalsocialistische Duitsland. Om het nog niet te hebben over Fanny Blankers-Koen.
Fascistisch sportfeest in Turijn
In september 1934 was Turijn de gaststad van het eerste EK Atletiek uit de geschiedenis. Enkele maanden eerder had het land het WK voetbal georganiseerd, wat door Mussolini werd gebruikt voor zijn fascistische propaganda. Zoiets was hij ook van plan met de atleten.
De manier waarop hij sport en politiek met elkaar mengde, was voor de nationaalsocialisten een belangrijke inspiratiebron voor de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. Dankzij Mussolini zag Hitler in dat sport ideaal was voor propaganda. De nazi’s hebben dit niet uitgevonden, maar de Italiaanse fascisten.

Op 7, 8 en 9 september was Turijn zo het Europese centrum van de atletieksport. De Nederlanders hadden het moeilijk met de hitte, op sprinter Chris Berger na: “Ik kan goed tegen warmte, die is voor mij dus geen maatstaf.” Vlak voor het evenement had hij een wereldrecord gelopen en was daarmee de grote kanshebber.
In dat lange atletiekweekend boekte de kleine Nederlandse ploeg sensationele successen. Berger won zowel de 100 als 200 meter en ook hink-stap-springer Wim Peters greep een Europese titel. ‘De resultaten voor Nederland zijn bijzonder goed,’ constateerde Het Vaderland op 12 september 1934. ‘Drie eerste prijzen, terwijl het organiseerende Italië, dat dus onder de meest gunstige omstandigheden verkeerde, slechts één titel won.’
De propagandashow van Mussolini werd er wat door verstoord, alhoewel iedereen ademloos door het stadion had gelopen, dat als vanzelfsprekend naar de dictator was vernoemd.
Op 11 september keerden de Nederlandse atleten onder grote belangstelling terug in Amsterdam. Een verslaggever van het Rotterdamsch Nieuwsblad was erbij toen de trein arriveerder: ‘Chris Berger was een der eersten die uitstapte. Hij werd door een klinkenden zoen van zijn moeder verwelkomd.’

Twee jaar later waren in Berlijn de Olympische Spelen met opnieuw een grote inbreng van de Nederlandse sprinters bij de atletieknummers. Tinus Osendarp zou vanaf dat moment bekend worden als de snelste blanke ter wereld, omdat hij zowel bij de 100 als 200 meter op de derde plaats eindigde – meteen achter Jesse Owens en een andere zwarte atleet.
De oudste melding van Osendarp als snelste blanke was op 4 augustus 1936 in de kranten in Nederlands-Indië. Bij zijn thuiskomst werd hij als een nationale held ontvangen, maar tijdens de oorlogsjaren verspeelde hij elk krediet. De laatste keer dat hij voor een groot publiek optrad was tijdens het Nederlands kampioenschap van 1944 in het Olympisch Stadion. En won.
Enkele maanden later werd hij opgepakt om zich te verantwoorden voor zijn landverraad. In Strafdossier CABR 69991 van het Bijzonder Gerechtshof staat dat Osendarp op 31 juli 1941 bij de NSB kwam en in oktober 1943 bij de Germaanse SS. Hij werd hiervoor veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf na een eis van vijftien jaar. De sportheld leefde vanaf dat moment als een paria om in 2002 te overlijden.
Hoe gehaat hij was, bleek meteen na de oorlog. Op 9 mei 1945 verspreidde Het Parool het gerucht dat hij was doodgeschoten. ‘Hij was een berucht S.D.-spion en had zich in Den Haag zeer gehaat gemaakt,’ aldus de krant in zijn berichtgeving, die later onjuist bleek te zijn.
Op 1 augustus 1945 betreurde De Waarheid openlijk dat de sporter nog leefde. ‘Ik hoop dat met onzen landverrader-athleet Tinus Osendarp hetzelfde gaat gebeuren, die verdient het,’ schreef de krant nadat het had gemeld dat er in België enkele bekende sporters waren vermoord tijdens de oorlogsjaren.
Door deze geschiedenis heeft de bijnaam ‘De Snelste Blanke’ een dubbele associatie met het nationaalsocialisme: via de Spelen van 1936 én via het oorlogsverleden van Osendarp. Hopelijk komt daarom niemand op het idee om Schippers ook zo te gaan noemen als enige niet-zwarte atleet onder de topsprinters. Soms is het beter om bepaalde tradities en gewoontes te negeren.
Fanny en Foekje
En dan is er natuurlijk nog de meest succesvolle Nederlandse sprinter ooit bij de atletiek: Fanny Blankers-Koen. Ze won slechts vier gouden olympische medailles, omdat de Spelen van 1940 en 1944 door de oorlog werden afgelast. Het hadden er dus zo maar een stuk of twaalf kunnen zijn, maar dat zullen we natuurlijk nooit weten.
In 1949 meldde zich opeens een nieuw talent uit Friesland. Foekje Dillema brak zelfs het nationaal record op de 200 meter, maar dat werd haar ontnomen vanwege de beschuldiging dat ze eigenlijk man was. Het leidde tot het grootste schandaal in de Nederlandse sport, omdat Dillema zonder kans op weerwoord werd heengezonden. Misschien was Dillema nóg beter dan Blankers-Koen, maar ook dat zullen we nooit weten.