Dit zijn de namen van vermoorde olympiërs die in de Tweede Wereldoorlog in het Oranjehotel hebben gezeten
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn 39 Nederlandse olympiërs omgekomen. Zeven daarvan hebben in het Oranjehotel gezeten.
Van linksboven naar linksonder Frans Tempel, Richard Schoemaker, Hans van Walsem. Midden Albert Heijnneman. Van rechtsboven naar rechtsonder Cornelis Compter, Ernst de Jonge, Pierre Versteegh
Richard Leonard Arnold Schoemaker
Roermond, 5 oktober 1886 – Sachsenhausen, 3 mei 1942
Richard Schoemaker was een vooraanstaand wetenschapper en architect, net als zijn broer Charles. In 1908 deed hij mee aan het olympische schermtoernooi.
In november 1940 richtte Schoemaker een verzetsgroep op, die inlichtingen van militair-strategische aard verzamelde. Ook probeerden de leden om wapens te bemachtigen voor het paramilitaire verzet. Zijn vrouw wist nergens van om te voorkomen dat ze hierbij werd betrokken.
Op 2 mei 1941 werd hij na verraad opgepakt en als hoofdverdachte opgesloten in het Oranjehotel in Den Haag. De Duitsers legden hem de doodstraf op, samen met zeventig andere veroordeelden. Op 3 mei 1942 werd hij in Sachsenhausen vermoord.
Sragen, 6 juni 1888 – Sachsenhausen, 3 mei 1942
Springruiter Pierre Versteegh deed in 1928 en 1936 mee aan de Olympische Spelen. In 1928 won hij een bronzen medaille.
Tijdens de Duitse inval bezat Versteegh de rang van luitenant-kolonel der Marechaussee. Na ontbinding van het leger raakte hij betrokken bij verzetswerk.
In 1942 werd hij opgepakt, waarna hij op 3 mei 1942 met een nekschot om het leven werd gebracht. Dat was op dezelfde dag en dezelfde plek als mede-olympiër Richard Schoemaker.
Weltevreden, 14 december 1916 – Neuengamme, 2 januari 1943
Roeier Hans van Walsum (in sommige bronnen Van Walsum genoemd) kwam in 1936 in actie op de Olympische Spelen in Berlijn. Hij zat in dezelfde boot als Ernst de Jonge, die ook in de oorlog om het leven kwam. Van Walsem was lid van de Leidse studentenroeivereniging Njord.
In oorlogstijd werkte hij als chemiedocent aan de Leidse universiteit, waar hij hielp bij de oprichting van de Leidse verzetskrant Ik zal handhaven. In 1941 werd hij opgepakt en naar een concentratiekamp gestuurd. In het kamp in Neuengamme stierf hij aan de gevolgen van tuberculose.
Penang, 28 oktober 1896 – Scheveningen, 20 februari 1944
Atleet Albert Heijnneman deed in 1920 mee aan de Olympische Spelen in Antwerpen, zowel bij de 4 x 100 m estafetteploeg als individueel bij de 100 en 200 meter. Alleen bij de 200 meter overleefde hij de series om te eindigen in de kwartfinales.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet en werd hierbij betrapt door de Duitsers. In het Oranjehotel is hij doodgemarteld.
Hilversum, 20 maart 1893 – Bunnik, 25 juli 1944
Voetballer, was namens Tubantia uit Hengelo reservedoelman tijdens de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen. Hij werd gefusilleerd als verzetsman.
Sinabang, 22 mei 1914 – onbekende datum en plaats in 1944
Ernst de Jonge deed als roeier mee aan de Olympische Spelen van 1936, in dezelfde boot als Hans van Walsem.
Tijdens de oorlog ondernam De Jonge verzetsactiviteiten, waarbij hij in Nederland werd gedropt door Erik Hazelhoff Roelfzema. Het is altijd onduidelijk gebleven hoe en wanneer De Jonge om het leven is gekomen.
Indirect leeft De Jonge door in de personage van Guus le Jeune in de film ‘Soldaat van Oranje’ en als Fred van Houten in de gelijknamige musical.
16 juli 1894 – Mauthausen, 23 februari 1945
Gewichtheffer Cornelis Compter deed in 1928 mee aan de Olympische Spelen in Amsterdam. In het eindklassement van de vedergewichten eindigde hij op de negentiende plaats.
Compter was vrachtwagenchauffeur. Tijdens de oorlog zat hij bij het communistische verzet. Op 4 augustus 1941 werd hij gearresteerd. Via Kamp Amersfoort, Buchenwald, Natzweiler en Dachau kwam hij in Mauthausen, waar hij op 23 februari 1945 overleed.