Fanny Blankers-Koen wilde in 1948 helemaal niet gehuldigd worden
De Nederlandse Olympische ploeg wordt vandaag gehuldigd in Den Haag. Op 10 augustus 1948 was de huldiging van viervoudig olympisch kampioene Fanny Blankers-Koen. De atlete zelf wilde niet, maar dat pikte haar buren niet. “Als mevrouw Blankers denkt op deze manier aan de huldiging te ontkomen, heeft zij ’t toch mis.”
Ingekleurde foto van 10 augustus 1948. De Nederlandse vlag is niet op zijn kop gehangen door wat boze boeren, maar is het gevolg van de geautomatiseerde inkleuring.
Fanny Blankers-Koen was in 1948 met vier gouden medailles de ster van de Olympische Spelen in Londen. Ze woonde in die tijd op de Haarlemmermeerstraat 158-1 in Amsterdam, tot en met de zomer van 1948 in anonimiteit. Na haar vierklapper was Blankers-Koen echter een wereldster geworden, zodat meteen iedereen wist waar ze woonde.
Nog tijdens de Spelen kondigde de buurt een grote huldiging aan voor de atlete. Die had daar alleen geen zin in en vertelde niemand wanneer ze naar huis zou komen, zelfs niet haar eigen ouders en kinderen. Het gonsde van de zenuwachtige geruchten: zondagavond keert ze terug, samen met de atletiekploeg. Nee, ze komt ’s middags al met een eigen vliegtuig. Nee, Fanny wil nog een paar dagen langer in Londen blijven. De bloemen die de buurt voor zondag had besteld, waren maar weer afgebeld.
Bij het huis van de familie Blankers
De buren waarschuwden de kersverse kampioene: “Als mevrouw Blankers denkt op deze manier aan de huldiging te ontkomen, heeft zij ’t toch mis. Er zal feest gevierd worden, zo niet morgen dan toch overmorgen of Dinsdag of Woensdag!” Het cadeau was al gekocht: een fiets. “Je bent nu 31, buurvrouw, en je hebt er recht op om wat minder snel door het leven te gaan.”
Op dinsdag 10 augustus stond de stad volkomen op zijn kop toen Blankers-Koen dan eindelijk arriveerde. ‘De burgers van Amsterdam brachten de Olympische kampioene een hulde,’ aldus het communistische dagblad De Waarheid, ‘die alleen Churchill, Eisenhower en Montgomery nog maar was aangedaan.’ In een open rijtuig werd ze naar de Haarlemmermeerstraat gereden langs een juichende stoet van kilometers lang. Het openbaar vervoer was compleet ontwricht.
Op de Dam
‘Het huis van Fanny,’ zag het Nieuwsblad van het Noorden, ‘was met bloemen en gekleurde lampjes versierd, een groot bord hing aan de gevel met de woorden Hulde aan onze viervoudige Olympische kampioene.’ Keer op keer riep de massa om Blankers-Koen die dan maar weer naar het balkon kwam om opnieuw te zwaaien.
Ondanks de tegenzin van Blankers-Koen werd deze huldiging een ijkpunt in onze nationale geschiedenis als het eerste volksfeest ná de Bevrijding. Na vijf vreselijke oorlogsjaren en de eerste zware wederopbouwjaren was er dan eindelijk eens een feestje. En dat is voor Sportgeschiedenis dan ook de reden om die beelden eens in te kleuren om een nóg beter beeld te krijgen van deze historische dag.