Gevonden in Stadsarchief: correspondentie met internationale media over Amsterdam 1928
Zo’n duizend journalisten vanuit de hele wereld kwamen in 1928 naar Amsterdam – 317 tijdens het eerste deel met hockey en voetbal en 616 in het tweede deel. Die moesten wel ergens slapen, wat het Huisvestingsbureau voor ze regelde.
Op 17 mei 1928 begonnen de Olympische Spelen in Amsterdam met de hockeywedstrijd tussen Nederland en Frankrijk. Exact negentig jaar later verschijnt mijn boek Amsterdam 1928 met 28 verhalen over dit sportevenement. Als opwarmer plaatst Sportgeschiedenis onbekende historische documenten over Amsterdam 1928.
Inventarisnummer 105 van het Stadsarchief Amsterdam bevat de collectie van het Huisvestingsbureau Olympische Spelen 1928 van de Vereeniging ’t Koggeschip. Hierin is de correspondentie gebundeld met buitenlandse media-instellingen, die verslaggevers naar Amsterdam stuurden. Langs deze weg werd onderdak voor ze geregeld in een hotel.
Volgens het officiële rapport hield niet iedereen zich hieraan. ‘Unfortunately many journalists came who were not expected, as they had neglected to send in their names in time, while later on it was found that a number of journalists had applied for cards, but had failed to put in an appearance. The coming of these journalists without notice naturally occasioned many difficulties, as enquiries first had to be made regarding their eligibility.’
Eén van de dagbladen die zich wél had gemeld was The Chicago Tribune, volgens eigen zeggen ’the world’s greatest newspaper’, dat zijn Nederlandse correspondent de opdracht had gegeven een hotel te regelen voor twee personen, ‘den specialen verslaggever en zijn vrouw.’ Dat werd routineus afgehandeld, blijkt uit het archief.
En dat gold eigenlijk voor het hele evenement, als we tenminste de organisatoren moeten geloven. ‘It was most gratifying for the Section that all difficulties which arose could be satisfactorily overcome, that the most unexpected situations could be mastered, that all who came unprepared could be satisfied.‘