Grote vreugde in Haarlem na de olympische zege van baanrenner Jacques van Egmond
De Nederlandse Olympische ploeg werd gisteren gehuldigd. Ruim 90 jaar geleden stond Haarlem compleet op zijn kop na de zege van stadgenoot en baanrenner Jacques van Egmond op de Zomerspelen van 1932.
De huldiging van Jacques van Egmond in 1932, via het Noord-Hollands Archief
Jacques van Egmond was een echte Haarlemmer. In deze stad is hij daarom ook officieel uitgeroepen tot officiële sportheld. De site Helden Haarlem schrijft over hem: ‘Van Egmond was een meester op de lange sprint. Als hij eenmaal ‘de grote molen’ in gang had gezet, waren maar weinigen bij machte om nog langs hem te komen. Het was zijn kracht en tevens ook zijn zwakte, zoals hij na zijn carrière eerlijk toegaf: als men hem een korte sprint wist op te dringen was hij kwetsbaar. “Ik miste de flitsende demarrage, ik was geen compleet sprinter.” Van Egmond was een faire renner. Op zwiepers of andere bedenkelijke trucjes zou men hem nooit betrappen.’
Olympisch succes
In 1932 won de Haarlemmer olympisch goud en zilver tijdens de Olympische Spelen in Los Angeles. In het sprinttoernooi reed Van Egmond met gemak de finale binnen. Zijn tegenstander in de eindstrijd was de Fransman Louis Chaillot. Die had in zijn halve finale Dunc Gray met miniem verschil verslagen. De Australiër was er van overtuigd dat hij als eerste over de streep was gekomen, verliet woedend de baan, en kwam niet meer opdagen voor de strijd om het brons.
De finale bestond uit drie ritten, in tegenstelling tot de voorrondes. De eerste heat leek een herhaling van Chaillots halve finale, want hij won opnieuw met een banddikte. Van Egmond counterde in de tweede race, die hij gemakkelijk op zijn naam schreef. In de allesbeslissende belle was het de Fransman die als eerste aanging, maar Jacques van Egmond bleef volgen en maakte het op het rechte stuk af: goud!
Of, in de woorden van Het Vaderland: “Een driewerf hoera voor den gezonden, jovialen en fideelen Hollander, die daar ginds het klimaat plus al zijn tegenstanders de baas is gebleven.”
Zilver
De tweede competitie waarin Van Egmond uitkwam was de 1 km tijdrit. Na een relatief trage openingsronde moest hij de ontketende Australiër Dunc Gray voor zich dulden, en genoegen nemen met zilver.
Vanwege de drukte in de individuele nummers besloot Jacques van Egmond niet uit te komen in de halve finale van de tandemsprint, waarvoor hij zich met gelegenheidspartner Leene had geplaatst. De Nederlandse teamleiding gaf als officiële reden voor het verstek een defecte tandem.
In september 1932 was de kampioen weer thuis. Cabaretier en amusementszanger Kees Pruis, met wie Van Egmond goed was bevriend, wachtte hem op met een camera. “Ik heb een heerlijke reis gehad,” babbelde hij er op los. “En met het resultaat mag ik ook tevreden zijn. Ik had me als ideaal gesteld olympisch kampioen te worden en dat ben ik geworden.”
Pruis vroeg ook nog wat aan Van Egmond over de tegenvallende prestaties in Rome. Daarmee bedoelde hij het Wereldkampioenschap, waaraan Van Egmond meedeed na afloop van de Spelen.
Professional
Na de Spelen verliet Van Egmond het amateurisme. Helden van Haarlem: ‘Als prof won hij de Grote Prijs van Kopenhagen, Breslau en Stuttgart. Ook als achtervolger bleek hij van klasse.’ In 1933 stond Haarlem weer op zijn kop na zijn wereldtitel bij de amateurs.
In 1940 zette hij een punt achter zijn carrière, maar hervatte in 1948 de training omdat hij zichzelf te dik vond. Hij nam als 40-jarige zelfs weer deel aan de Nederlandse kampioenschappen sprint en achtervolging.
In 1954 opende Van Egmond een café in Haarlem dat later door zijn zoon Paul, voormalig voetballer van Telstar, werd voortgezet.
Op 9 januari 1969 overleed de kampioen, pas 60 jaar oud. In een overlijdensbericht stond: ‘Hij kon zich niet over het verlies van zijn vrouw heenzetten, die enkele maanden eerder was overleden. Daarbij voegde zich een ziekte, waardoor hij twaalf dagen geleden in een ziekenhuis moest worden opgenomen.‘