Het Internationaal Paralympisch Comité moet de Nobelprijs voor de Vrede krijgen
Aan het einde dit sportjaar draag ik de internationale gehandicaptensport voor als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede, precies 75 jaar na het eerste internationale sportevenement.
De opening van de Paralympische Spelen van 1980 in Arnhem. Foto Rob C. Kroes via het Nationaal Archief
De internationale sportwereld wordt altijd zeer hebberig als de Nobelprijs voor de Vrede ter sprake komt. Zowel het IOC als de FIFA heeft er al vaak aanspraak op gemaakt, omdat zij hun eigen werk beschouwen als een weldaad voor de vrede. Het lukt deze organisaties alleen nog niet om het comité van de Nobelprijs hiervan te overtuigen, integendeel zelfs.
Sport en diplomatie
Deze geschiedenis gaat inmiddels al bijna een eeuw terug, want de eerste keer dat de sportwereld zichzelf kandideerde was na de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Het Noorse sportblad Idrättslief kwam na afloop van dit evenement met het voorstel om het IOC te onderscheiden met de Nobelprijs voor de Vrede. ‘Het blad is van meening,’ aldus de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 15 november 1928, ‘dat juist de Amsterdamsche Olympische Spelen bewezen hebben, dat de sport de volken tot elkaar brengt. De sport brengt de naties vaak gemakkelijker tot elkaar dan de diplomatie.’ Het comité van de Nobelprijs van de Vrede legde deze voordracht terzijde.
Ook een poging in 1936 om de hoogbejaarde en doodzieke Pierre de Coubertin voor zijn werk te eren met een Nobelprijs liep op niets uit. Zelfs een algemeen pleidooi tijdens de opening van de Olympische Spelen in Berlijn mocht niet baten, mede omdat het IOC niet werd erkend als een organisatie die zo’n voordracht mocht doen.
Afgang
In de jaren vijftig klopte de olympische beweging opnieuw enkele malen op de deur van het Nobelcomité, maar dat deed nooit open. In de jaren tachtig en negentig werd het zelfs gênant, in aanloop naar het eeuwfeest van het IOC in 1994, honderd jaar na de oprichting in Parijs. Voorzitter Juan Antonio Samaranch huurde namelijk het reclamebureau Grey Advertising in (slogan: Famously effective since 1917) om die Nobelprijs even te regelen met een flitsende campagne, wat nog nooit eerder was gebeurd. Het ging het IOC blijkbaar niet meer om de ideeën van het olympisme zelf, maar om het vermarkten van die ideologie, net als bij tandpasta of tampons. Alsof Nelson Mandela zendtijd koopt bij de STER om het Nobelcomité te paaien.
Het liep uit op een regelrechte afgang van het IOC, want geheel tegen de protocollen in werd de aanvraag publiekelijk afgeschoten vóór de officiële bekendmaking van de winnaar. De Volkskrant had op 8 februari 1993 wat sprekende citaten. Hanna Kvanmo, vice-voorzitter van het Nobelcomité, maakte daarin deze marketingactie met de grond gelijk, als ‘een volkomen belachelijk streven’; en haar collega en oud-Noors premier Odvar Nordli deed ook mee: ‘Natuurlijk worden er voor andere kandidaten eveneens campagnes gevoerd, maar om daarvoor een reclamebureau in te schakelen, is volledig nieuw. En nogal smakeloos.’
En dan was er nog een probleem: Samaranch was in Spanje tientallen jaren aanhanger geweest van dictator Franco. Het Noorse parlementslid Aud-Inger Aure aarzelde dan ook niet het IOC te omschrijven als ‘een organisatie van zelfgekozen bonzen met een voormalige Falangist als voorzitter.’ Binnen de Spaanse fascistische partij had Samaranch in die tijd een belangrijke rol gespeeld, met als hoogtepunt een ambassadeurschap in de Sovjet-Unie. En het Nobelcomité snapte ook wel dat het ongeloofwaardig is om de Nobelprijs voor de Vrede uit te reiken aan een fascist in hart en nieren.
Anti-Nobelprijs
De FIFA aast inmiddels ook al een hele tijd op die Nobelprijs. In 1956 werd de voormalige voorzitter Jules Rimet voorgedragen als initiatiefnemer van het WK voetbal, maar die stierf tijdens de beraadslagingen van het Nobelcomité. De voetbalwereld probeerde het in 1989 opnieuw met de voordracht van toenmalig FIFA-voorzitter João Havelange, die in zijn honderdjarige leven een wereldwijd spinnenweb aanlegde van fraude, bedrog en oplichting, ook niet bepaald een archetype van de vredesactivist.
Hilarisch hoogtepunt in deze sportieve lobby was de verklaring van Vladimir Poetin in 2015 dat FIFA-voorzitter Sepp Blatter deze onderscheiding verdiende. Precies 24 uur later begon de ethische commissie van de FIFA aan de verhoren, die leidden tot de schorsing van diezelfde Blatter. Het was voor het Nobelcomité zelfs de directe aanleiding om het partnership met de FIFA onmiddellijk stop te zetten, waarmee de internationale voetbalbond de winnaar was van de anti-Nobelprijs voor de Vrede van 2015 – óók knap.
Gehandicaptensport
Het gaat dus niet lukken met die Nobelprijs voor het IOC of de FIFA, al helemaal niet met zowel een Olympische Winterspelen als een WK voetbal in aantocht vol schandalen, schendingen van de mensenrechten en andere duistere zaken. Beide organisaties hebben net zo weinig recht op een Nobelprijs voor de Vrede als de bestormers van het Capitool.
En tóch verdient de internationale sport een bloemetje. In 1948 waren de eerste Stoke Mandeville Games, destijds een klein sportevenement op het terrein van het Stoke Mandeville Hospital in Aylesbury, 50 km. ten noorden van Londen, met alleen het onderdeel boogschieten voor rolstoelsporters, veertien mannen en twee vrouwen, toen nog allemaal Tweede Wereldoorlog-slachtoffers. Nederland speelde nog een speciale rol toen in 1952 de Games internationaal werden door de deelname van een boogschuttersteam van vier ex-militairen en hun begeleiders, vanuit het Military Rehabilitation Centre Aardenburgh in Doorn. Deze Games waren het begin van de internationale gehandicaptensport, waardoor mensen met een handicap of een ziekte weer een rol konden spelen in de maatschappij. Hieruit zijn de Paralympische Spelen en de Invictus Games ontstaan, die mensen met een ziekte of handicap steun en zelfvertrouwen hebben gegeven bij hun vaak moeizame terugkeer in het dagelijks leven.
In 2023 is het precies 75 jaar na dat eerste internationale gehandicaptensportevenement. Het is een mooi symbolisch moment voor een Nobelprijs voor de Vrede voor het Internationale Paralympische Comité, als waardering voor al het werk dat er in die tijd is gedaan. En zo kan het Nobelcomité meteen aan het IOC en de FIFA laten zien dat sport veel te belangrijk is geworden om die te laten gijzelen door fascisten, mensenrechtenschenders, oplichters, dictators, reclamebureaus en andere beunhazen.