NieuwOlympische Spelen

Het internationale vrouwenwaterpolo begon meer dan honderd jaar geleden in Nederland

De Nederlandse waterpolovrouwen doen dit jaar mee aan de Olympische Spelen. Zij zijn de opvolgers van het team, dat ruim honderd geleden de basis legde van het internationale vrouwenwaterpolo..

Het Nederlandse zevental in 1922 in Monte Carlo: Jo Evelein, Truus Klapwijk, Loes Brandt, H. van Leeuwen, Annie Treffers, Ada Bolten en Rie Beisenherz. Foto van onbekende fotograaf uit De Revue der Sporten

Het vrouwenzwemmen gaat precies anderhalve eeuw terug met een eerste poging in 1874. De Amsterdamse zwemclub AZ 1870 onderzocht toen de mogelijkheden, wat zo opmerkelijk was dat er eerst wetenschappelijke ondersteuning nodig was. ‘Vijftien genees- en heelkundigen hadden hunne ingenomenheid er mede te kennen gegeven,’ meldt het jubileumboek uit 1945.

De introductie ging toch niet door, omdat de benodigde afschutting te duur was. Het was niet de bedoeling dat mannen de vrouwelijke zwemmers konden zien. Pas tien jaar later was de eerste vrouwenwedstrijd, gevolgd door de oprichting van de Hollandsche Dames-Zwemclub HDZ.

Het waterpolo voor vrouwen begon in 1906 na inspanningen van Johanna Triebels-Koen, bekend onder haar bijnaam De Zwemmoeder. HDZ won een speciale wedstrijd met 3-2 van het Haarlemse HVGB. ‘Het bewijs,’ oordeelde De Telegraaf, ‘dat waterpolo ook zeer goed door dames kan worden gespeeld’.

Deze sport werd snel populair onder vrouwen, zodat er in 1911 een internationale wedstrijd kon worden gespeeld. HDZ speelde tegen Engeland, opnieuw na een actie van Triebels-Koens.

De speelsters van HDZ en HVGB in 1906 bij de eerste vrouwenwedstrijd in het Nederlandse waterpolo

Olympisch

Voor de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen kwam HDZ wéér met een idee: een demonstratiewedstrijd tussen een team uit Amsterdam en Rotterdam. Voor de mannen was er sinds 1900 een olympisch toernooi, maar voor de vrouwen nog niet.

Het was dan ook gewaagd, schreven zwemteamleider Ben Planjer en KNZB-voorzitter Jan de Vries in 1948: ‘Dergelijke demonstraties, voor welke nieuwe tak van sport dan ook, worden slechts bij hoge uitzondering bij de Olympische Spelen toegelaten en het was dan ook een hoge eer voor de Nederlandse speelsters, dat die toestemming voor haar in Antwerpen wel werd verkregen.’

Amsterdam, met blauwe muts, speelde daar gelijk tegen Rotterdam, met witte muts. ‘De dames houden zich goed bij den vermoeienden arbeid,’ oordeelde Het Vaderland.

Rie Beisenherz was de meest opvallende naam bij die demonstratiewedstrijd, omdat zij in Antwerpen ook meedeed aan het zwemmen. Zij was daarmee de eerste Nederlandse vrouw ooit op de Olympische Spelen. Ada Bolten en Truus Klapwijk gingen in 1924 en 1928 nog naar de Spelen als zwemsters.

De waterpolovrouwen in de demonstratiewedstrijd in Antwerpen in 1920. Op deze foto staan Rie Beisenherz, Ada Bolten, Bep Duykers, Jo Evelein, Anna Helweg, A. Hoogakker, Truus Klapwijk, A. Knuyt – Van Laar, Job van Laar, J. Nijland, T. Nijland, C. van Stok, Reinoudje van Tol, M. Wijninck

Drie keer goud

Twee jaar na die historische wedstrijd vervulden Beisenherz, Bolten en Klapwijk opnieuw een pioniersrol in het internationale waterpolo. Dat was bij de zogenaamde Vrouwen Olympische Spelen in Monte Carlo – een compleet vergeten hoofdstuk van de Nederlandse vrouwensport.

Dit evenement was een jaar eerder geïntroduceerd door Alice Milliat uit protest tegen de uitsluiting van vrouwen bij de atletiekonderdelen op de Olympische Spelen. Zij legde zich daar niet bij neer, maar stampte juist haar eigen evenement uit de grond.

Op die eerste editie waren nog geen zwemonderdelen, maar in 1922 wel. Een groep Nederlandse vrouwen maakte hiervoor een treinreis van 48 uur. ‘Vervelend was de reis niet,’ zag de verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. ‘Eenmaal voorbij Marseille werd er geen oog afgeslagen van al het schoone, dat de landstreek aan de Middellandsche Zee te genieten heeft.’

Er stonden van 15 tot en met 23 april 1922 tien onderdelen op het programma. De Nederlandse delegatie won maar liefst vijf medailles: drie gouden en twee zilveren. Klapwijk was de grote ster als winnares bij het schoonspringen, het rugzwemmen én het waterpolo.

Met het Nederlandse team versloeg ze de tegenstanders uit Londen met 6-0 in ijskoud water. ‘Holland heeft dus op deze tweede Olympiade voor vrouwen een goed figuur gemaakt,’ aldus De Revue der Sporten. Bij het slotbanket werd Nederland zelfs geërd als de beste deelnemer van het zwemtoernooi, samen met Zweden.

In 1948 stond Klapwijk opnieuw in de schijnwerpers, als coach van olympisch zwemkampioene Nel van Vliet. Het olympische waterpolo was toen nog steeds verboden terrein voor vrouwen. Klapwijk overleed in 1991, zodat deze internationale pionier van de vrouwensport die officiële introductie niet meer heeft meegemaakt.

De finale van 1922 in Monte Carlo die Nederland won met 6-0. Foto van onbekende fotograaf via De Revue der Sporten

Waardeer deze site!

Onze content is gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je dat laten blijken met een kleine financiële bijdrage.

Mijn gekozen waardering € -

Jurryt van de Vooren
https://sportgeschiedenis.nl
Specialist in sporterfgoed. Al meer dan 25 jaar de enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.