Het IOC steunde eind jaren dertig een land dat zich schuldig maakte aan oorlogsmisdaden – net als nu
Het IOC zoekt een mogelijkheid om Russische atleten toe te laten tot de Olympische Spelen van 2024. Daarmee steunt het een land dat oorlogsmisdaden pleegt, net als eind jaren dertig. Toen weigerde het IOC om Japan te veroordelen voor oorlogsmisdaden in China, nota bene als gastland van de Spelen van 1940.
De vlag van de Olympische Spelen die nooit zijn gehouden. Foto via Wikicommons
Een oproep van Oekraïne aan het IOC om Rusland en Belarus uit te sluiten van de komende Zomerspelen in Parijs wordt inmiddels ondersteund door een groot aantal westerse landen, óók door de Tweede Kamer. Het IOC weigert hieraan gehoor te geven, omdat de getroffen sporters dan zouden worden gediscrimineerd. In de jaren dertig speelde zich een vergelijkbare affaire af, waarbij het IOC hardnekkig weigerde om zich uit te spreken tegen gepleegde oorlogsmisdaden.
Bombastisch
Vlak voor aanvang van de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn kwam het IOC bijeen om te bepalen welke stad in 1940 het sportevenement zou organiseren: Tokio of Helsinki. Dit debat was een richtingenstrijd tussen twee verschillende visies op de Olympische Spelen. Tokio wilde zich groots, bombastisch en overweldigend presenteren om het 2600-jarig bestaan van het Japanse Keizerrijk te vieren.
Helsinki benadrukte juist de kleinschaligheid, als breuk met de Spelen van 1932 in Los Angeles en 1936 in Berlijn. In beide gevallen waren die uitgelopen op een enorm mediaspektakel, de ene keer geregisseerd door Hollywood en de andere keer door het Duitse propagandasysteem. ‘In de komende dagen zal nu moeten blijken welke groep het sterkst is,’ aldus de Telegraaf op 30 juli 1936. Het IOC koos voor Tokio en zette zo de lijn voort van Los Angeles en Berlijn.
In de zomer van 1937 bevestigde IOC-voorzitter Henri de Baillet Latour dat hij het volste vertrouwen had in Japan. “Men zal zich dan ook door niemand van de uitgestippelde weg laten afdringen.” Dat bleek, want het IOC riep Japan niet ter verantwoording toen het een maand later China binnenviel en Beijing veroverde. Zo ontstond de zeer uitzonderlijke situatie dat een land tijdens de voorbereidingen op de Olympische Spelen verantwoordelijk was voor een zeer ernstig militair conflict. Dat dit ook consequenties had voor de Spelen van 1940 werd snel duidelijk, want in augustus trok Japan de officieren terug die zich al hadden geplaatst voor de olympische paardenonderdelen. Dat was een directe aanwijzing dat het militaire conflict wel eens lang kon duren, tot in 1940 toe.
De Baillet – Latour zag wederom geen problemen: “Korte tijd geleden heeft het verantwoordelijke comité in Japan mij uitdrukkelijk bericht, dat Japan, ondanks het conflict met China met de organisatie der Spelen van 1940 wenst door te gaan en zijn verbintenissen zal nakomen. Onder deze omstandigheden kan het Internationaal Olympisch Comité slechts rustig den verdere loop der gebeurtenissen gadeslaan.” Zelfs het bloedbad van Nanking bracht het IOC niet op andere gedachten, de Japanse massamoord op ongeveer 340.000 Chinezen vanaf december 1937.
Protest
Deze opstelling van het IOC riep steeds meer weerstand op, beginnend bij de Britse sportofficial Mr. Pash, die vond dat Japan door zijn handelen “zich bij voorbaat het recht heeft ontnomen, de Olympische Spelen te organiseren.” Het Nederlandse IOC-lid Pieter Scharroo sloot zich hierbij aan. De Internationale Atletiek Federatie besprak de mogelijkheid van een boycot.
Het IOC liet zich inderdaad niet van de uitgestippelde weg afdringen, geheel volgens de lijn van De Baillet Latour. Tokio werd gehandhaafd als organisator, ondanks de gepleegde oorlogsmisdaden in China. De communistische krant Het Volksdagblad noemde het een cynische koelbloedigheid.
Het waren uiteindelijk de Japanners zélf, die in juli 1938 de organisatie teruggaven vanwege de oorlog. Dat besluit is dus nooit door het IOC zelf genomen, dat ook daarna Japan nooit openlijk heeft aangesproken op zijn oorlogsmisdaden tijdens het voorbereiden van de Olympische Spelen. Het is daarmee een dieptepunt in het politieke en maatschappelijke beoordelingsvermogen van deze organisatie, één van de vele trouwens.
Helsinki werd daarna aangewezen als organisator, maar ook in die stad werden de Spelen afgelast.